Hoofdstuk 74.

De sieradenwinkel

van Daniëlle

In de auto, op weg naar de winkel, vroeg Margreet aan Huib naar het bezoek van Anton. Hij keek haar even aan en richtte toen zijn blik weer op de weg. “Anton kwam perfect op tijd, zoals wel vaker. Die man voelt dat net zo aan als pa altijd deed. Ik was zo pissig joh, zo ongelofelijk kwaad op die gasten die jou hun ouders denken te mogen noemen. Alleen omdat er een biologische draad is, een bloedband. Alsof dat wat betekent! Ik had bijna met een dikke schroevendraaier gaten in je bureau gehakt, zo nijdig was ik. Ik kan niet tegen onrecht, ik kan er niet tegen als mensen andere mensen kapot maken. En jij… van jou moeten ze helemaal met hun fikken afblijven! Zo stond ik tegen mezelf te tieren… en toen kwam Anton binnen. Twee stevige handen op mijn schouders, waardoor ik in staat was die dikke schroevendraaier rustig neer te leggen. Weet je wat hij zei? “Potje pissed off? Groot gelijk jongen!” Zo was Erik, zo is Anton ook. Anton neemt mijn gevoelens serieus, doet geen enkele moeite me iets uit mijn hoofd te praten of iets te vergoelijken of zo. Hij erkent wat ik voel en houdt me een beetje vast. Zo van ‘ik ben er voor je’. En dat was precies wat ik nodig had. Ik heb nog wel tegen hem staan tieren over het gedrag van je ouders, over hoe het me pijn doet dat ze jou altijd zo behandeld hebben. Hij luisterde en beaamde alleen maar wat ik verteld had, wat ik gescholden had. Hij vond dat ik helemaal gelijk had, en dat het goed was dat ik het er tegen hem uitgegooid had. En toen vertelde hij dat hij namens Joke en hemzelf tegen jou had gezegd dat hij ernaar verlangde dat je een dochter voor hen zou zijn, zoals ik een zoon voor hen ben. Je was er blij mee he?”

“Ja, dat ben ik zeker! Het is niet moeilijk om van Anton en Joke te houden en hen als ouders te zien. Ze zijn gewoon goed voor ons, echt goed! En het contact met mijn ouders is na deze week finito, ik ben er klaar mee. Ik ben van plan een briefje naar hen te schrijven en dat donderdag in hun huis achter te laten als we mijn spullen ophalen. Lieverd, ik ben zo blij, nu al, terwijl mijn ouders er nog zijn. Losraken van hen, en nieuwe ouders omarmen, Annerieke, en nu ook Anton en Joke. Weet je wat ik aan hen allemaal bijzonder vind? We mogen hen ouders noemen, maar eigenlijk zijn ze meer vrienden. Ze zijn ouders die niet boven ons, maar naast ons staan. Dat voelt goed, de relaties zijn echt. En dan heb ik ook nog eens de beste kerel van de wereld als mijn partner! Kan het nog mooier? Ik voel me vol, helemaal vol, blij vol!”

Huib lachte: “Je bent een ongelofelijk fantastische vrouw Margreet!”

Ze keek hem glimlachend aan. “Ik weet dat je het meent, maar het komt nog niet echt binnen. Ik zie mezelf niet zo, maar ik merk wel dat ik aan het veranderen ben. Ik voel me al een stuk vrijer dan toen ik hier kwam.”

“O ja, je bent al zo veranderd! De rest komt nog wel. Zeker nu ik je ouders heb ontmoet, weet ik dat je nog door van alles en nog wat heen zult moeten gaan om helemaal de Margreet te worden die je van binnen al bent.”

“Alle shit moet er helemaal uit, en dat zal best pijnlijk worden, maar ik wil het graag! Ik ben zo vreselijk benieuwd hoe ik zal zijn als al die zooi weg is, als ik emotioneel helemaal genezen ben…”

Dromerig keek ze uit het raam naar de omgeving die rustig aan hen voorbij trok. “Wat is het hier toch mooi, nog niets te merken van de drukte van de grote steden. Ik hoop dat dat zo blijft.”

.

De winkel was groter dan Margreet gedacht had. De eigenaresse, Daniëlle, had alle sieraden in mooie setjes bij elkaar gelegd. En in een aparte hoek lagen edelstenen van allerlei maten, vormen en kleuren.

Het was rustig. Er was nog één andere klant, die door Daniëlle geholpen werd. Margreet vond het geen enkel probleem dat ze moesten wachten. Daardoor kon ze op haar gemak rondkijken in deze prachtige winkel. Ze keek haar ogen uit!

“Ongelofelijk Huib, dat ze dit allemaal zelf gemaakt heeft.”

“Ja, en dat ze dan ook nog tijd heeft om overdag haar winkel open te houden. Ik zou wel eens willen weten hoe ze dat doet.”

“Dat is niet zo moeilijk, dat kunnen we haar zo vragen!” bedacht Margreet.

Ze hoorden hoe de klant en Daniëlle elkaar groetten en de klant de winkel verliet. Ze keerden zich naar Daniëlle, die Huib direct herkende en zich aan Margreet voorstelde. Ze keek even vluchtig naar de handen van Margreet en zag dat ze de ring om had.

“Hallo, leuk om jullie nu allebei te zien! Jullie zouden komen voor losse stenen toch? Voor een ladekastje?”

“Klopt helemaal,” zei Huib, “maar ik heb eigenlijk eerst een vraag over je werk. Hoe krijg je dit voor elkaar om de winkel open te hebben en ook nog zoveel sieraden te maken? Werk je de nachten door of zo?”

Daniëlle lachte: “Ik heb niet veel slaap nodig, maar ik werk ook niet de nachten door. Ik werk wel veel meer uren dan wat men normaal vindt, maar dat komt doordat ik zo ontzettend geniet van mijn werk. En weet je, ik heb geen partner, geen gezin, dus ik hoef ook niet met andere mensen rekening te houden als het gaat om mijn werktijden. Ik heb een vrijstaand huis, dus niemand heeft last van de geluiden van mijn apparatuur. Gewoon ideaal! En ja, ik ga ’s avonds meestal wel lang door, zodat ik nooit voor middernacht op bed lig.”

“En je bent gewoon fit?” vroeg Margreet verbaasd.

“O ja! Ik ben heel fit, en ik doe er niets voor. Ik bedoel, ik doe niet aan sport en ik eet ook niet heel gezond of zo. Ik eet gewoon wat ik lekker vind. Ik ga wel lopend naar de winkel hier, behalve als ik te veel tegelijk moet meenemen. Dat is dan mijn lichaamsbeweging. Het belangrijkste voor mij is dat ik geniet van mijn leven, van mijn werk en van mijn klanten. Niet van alle klanten, helaas, sommige stralen veel te veel negativiteit en verwonding uit, dat zuigt wel aan me, maar verder is alles wat ik voor mijn werk doe, mijn hobby. Ik zie het eigenlijk ook niet als werk. Iedereen noemt dat wel zo, maar ik doe gewoon mijn ding, mijn hobby, dat wat ik leuk vind. Maar Margreet, zo heet je toch he, hoe is het met die ring, zit hij goed?”

“Ja, prima, alsof je hem voor mij gemaakt had. En daarbij is het precies wat ik mooi vind, niet te opvallend, maar wel goed zichtbaar. Jade… ik vind het gewoon een prachtig steentje!”

“Voor jou gemaakt, leuk dat je dat zegt. Dat klopt op een bepaalde manier, dat ik hem voor jou gemaakt had. Ik kende je totaal niet natuurlijk, en Huib ook niet, maar ik had hem net de dag voordat Huib kwam, gemaakt, en aangevoeld hoe groot de ring moest zijn en hoe hij eruit moest zien. Dat heb ik niet bij elk sieraad zo sterk hoor, meestal niet zelfs. Ik zie wel voor me hoe de versiering moet worden, maar niet de grootte. Omdat dit dus nogal zeldzaam was, heb ik hem bewust op een speciale plaats gelegd en onthouden dat het bij die ring gebeurd was. En de volgende dag al stond Huib in de winkel, en vertelde dat hij een ring wilde kopen voor zijn aanstaande vrouw. Ik wist dat het die ring was, pakte hem en liet hem zien.”

“Ja, dat weet ik nog,” zei Huib, “je hebt het me toen niet verteld, maar ik herinner me nog hoe apart het was, dat je zomaar een ring pakte en dat ik meteen wist: ‘die is het!’ Ik weet nog dat ik vroeg of het klopte dat het jade was. En toen je dat bevestigde, wist ik het zeker, omdat Margreet me had verteld dat ze jade zo mooi vond.”

“Gaaf! Het past ook perfect bij je ogen, niet helemaal hetzelfde groen, maar het past heel goed. Weet je welke kleur jou ook prima zou staan? Rood, knalrood!”

Huib en Margreet schoten in de lach. “Ik ben een lang vest aan het breien, van knalrode wol, een beetje pluizige wol, maar in elk geval knalrood en ik voel gewoon dat het echt mijn vest is, dat het bij mij past.”

“Aha! Dus jij leeft ook vanuit je binnenste?” vroeg Daniëlle.

“Ja, alleen nog niet zo goed als Huib en als jij, maar al wel beter dan toen ik hem een paar weken geleden leerde kennen.”

“Je hebt veel meegemaakt Margreet, kapot gemaakt door negatieve woorden, veroordelingen, kritiek en zo. Klopt dat?”

Margreet keek haar verbaasd aan: “Ja, dat klopt. Had jij dat verteld Huib?”

Daniëlle gaf voor Huib antwoord: “Nee, Huib heeft inhoudelijk niets over jou verteld, hij heeft alleen laten merken dat hij dol op je was. Maar ik heb van jongs af, net als Huib, geleerd om te luisteren naar die stem die van binnen komt, en te voelen of het echt die stem is, en niet een stem van verwonding.”

“O ja, ik snap wat je bedoelt. Meestal zijn die verwonde stemmen redelijk goed te herkennen. Ik voel het verschil steeds beter. De gezonde stem van mijn innerlijk voelt goed, maar verkondigt soms zulke aparte dingen, dingen die totaal niet herkenbaar voor me zijn, die ik niet geleerd heb. Dan heb ik er moeite mee om te geloven dat het echt mijn eigen innerlijke stem is. Zoals na twee weken al bij Huib gaan wonen en hem vertellen dat ik graag met hem wil trouwen. Dat wist ik van binnen heel zeker, maar het ging helemaal in tegen wat ik geleerd heb. Dat is even een heftige strijd geweest.”

“Dat geloof ik graag!” antwoordde Daniëlle, “Gun het maar tijd en rust, dan komt het goed. Als de verwondingen genezen, gaan de stemmen die nu nog uit verwonding kletsen, steeds meer met jouw eigen innerlijke stem meepraten en zijn ze het meer en meer met jouw stem eens. Ik herinner me die verschuiving nog goed. Eerst hele gesprekken in mijn hoofd, gesprekken die vol waren van overtuigingen en verwondingen, en op een gegeven moment merkte ik, dat die gesprekken er nog wel waren, maar dat ze milder werden en dat al die stemmen elkaar steeds meer gingen steunen, het onderling eens leken te worden dat de stem van mijn ziel gelijk had. Ze klonken rustiger, meer tevreden. Het werd uiteindelijk steeds meer één stem. Als ik dat achteraf zo vertel, moet ik er eigenlijk om lachen. Al die stemmen in onze hoofden… laat de psychiaters het maar niet horen, anders zouden ze ons allemaal opsluiten!”

Margreet keek haar even ontzet aan, maar schoot toen ook in de lach: “Oh ja! Allemaal schizofreen, ja, dat zijn we eigenlijk allemaal! Waarom hebben we niet allemaal zo’n etiketje gekregen, alle mensen moeten daar toch last van hebben?”

“Zeker weten, iedereen heeft daar last van. Maar wees maar blij dat je dat etiketje niet hebt. Het leven zonder psychiatrie is al lastig genoeg zolang je nog zo verwond bent! Maar goed, jullie zouden vandaag komen voor edelstenen om daar knoppen mee te versieren.”

“Klopt ja,” zei Huib, breed lachend, “ik heb alvast een knop gemaakt, zodat je een idee hebt hoe groot de stenen moeten zijn die we zoeken.”

Daniëlle nam de knop van hem over en dacht even na. “Ik wil je niet het gevoel geven dat je niet handig genoeg bent hoor, maar zou je het een goed idee vinden als jij voldoende knoppen maakt en ik de edelstenen er voor je op vast ga zetten? Ik slijp ze dan zo, dat ze meer grip hebben op het hout… en dan kan ik meteen zien of ze werkelijk goed vast zitten.”
Huib dacht even na: “Dat is niet eens zo’n gek idee, laten we dat zo maar doen. Is de vorm van de knop voor jou ideaal zo, of zal ik er nog wat aan veranderen?”

“Nee, maak ze allemaal maar zo, het is perfect, de stenen kunnen mooi in de holte liggen.” Ze ging hen voor naar de hoek waar ze de edelstenen per soort gesorteerd had neergelegd. “Hier heb ik alle losse edelstenen. Neem gerust de tijd die je nodig hebt. Ik regel vast een doosje met jullie naam en telefoonnummer erop, dan kunnen we ze daarin bewaren totdat ik alle knoppen van jullie heb gekregen.”

Huib en Margreet knikten en bekeken de stenen in de vitrine. Wat waren ze mooi, stuk voor stuk. Maar zoveel, zoveel verschillen!

“Weet je, ik had eerst gedacht om voor elke knop een andere kleur te doen, lekker fleurig, maar ik denk dat ik er op terug kom. Ik denk dat ik het liever bij één kleur houd. Deze, deze is echt prachtig! Wat vind jij, Huib?”

“Ik probeer het voor me te zien, en ik denk dat je helemaal gelijk hebt dat het een te bonte mix zou worden als je elke la een andere kleur zou geven. En die bruine vind ik prachtig, die zou ook goed bij het lichte hout passen.”

“Ja, en ik vind ze warm van kleur, en zo leuk omdat ze allemaal net wat anders zijn. Tiger’s Eye, tijgeroog, staat erbij op het kaartje. Grappige naam!”

Daniëlle was bij hen komen staan met een doosje waar ze hun namen en het telefoonnummer van Huib, dat hij vorige keer al gegeven had, opgeschreven had. “Speciaal hè, die tijgeroog. Dat is nou zo’n soort waar ik gewoon een tijd naar kan staren, en nog eens kijken, en omdraaien en weer kijken. Ergens lijken al die lijntjes zo gestructureerd, en toch is het gewoon zo heerlijk natuurlijk. Er is geen liniaal aan te pas gekomen!”

“Klopt, ik heb dat al net zo, ik kijk alleen nog maar naar die tijgeroog-stenen. Helemaal geboeid, ze hebben me gewoon te pakken! Zullen we alleen die tijgeroog doen, Huib?”

“Het wordt jouw bureau, dus jij mag kiezen. Maar ik kan je wel zeggen, dat ik helemaal achter je sta. Ze zijn prachtig!”

“Dan is de keus snel gemaakt: op elke knop een tijgeroog!”

“Kies zelf de mooiste maar uit, Margreet, Je kunt ze hier in het doosje leggen.”

Margreet voelde zich gedrongen door haar innerlijk, om de tijd te nemen, te voelen. Ze liet haar ogen en haar hand over de stenen dwalen en koos de stenen stuk voor stuk. Toen ze ze allemaal in het doosje had gelegd, keek ze er nog een keer naar. “Pfff, dat was bijzonder! Ik ervaarde een enorme drang om te voelen, rustig aan te doen en te voelen. Het voelde belangrijk welke ik zou nemen.”
“O ja, zeker weten. Ik weet zeker dat het heel veel uitmaakt of je zomaar wat kiest, of bewust voelt welke je moet kiezen. Jij bent degene die er een klik mee moet hebben! En tegelijkertijd was het dus een mooie oefening in voelen voor jou?”

“Ja, dat was het, en ik weet dat ik er prima in geslaagd ben! Ik heb het er gewoon warm van!” Margreet had inderdaad blosjes op haar wangen. Ze lachte blij: “Ze zijn echt mooi he? Ik zie het gewoon voor me, twee ladekastjes met deze steentjes op de knoppen… Het wordt een sieraad, Huib!”

Zowel Huib als Daniëlle waren het helemaal met haar eens. Huib stak de ene knop weer in zijn zak en beloofde binnenkort langs te komen met alle knoppen. Na een hartelijk afscheid gingen Huib en Margreet weer op weg naar huis.

“Hoe laat is het eigenlijk?” vroeg Margreet.

“Vroeg genoeg om straks nog iets leuks te gaan doen,” dacht Huib. “Waar heb jij zin in?”

“Geen idee, overal en nergens in, ik zit nog helemaal vol in mijn hoofd door die edelstenen. Wat een prachtige winkel en wat een mooie vrouw, die Daniëlle!”

Huib glimlachte: “Geniet er nog maar lekker van na!”

Naar hoofdstuk 75. Intens

Of naar de Inhoudsopgave

Maak jouw eigen website met JouwWeb