Hoofdstuk 62.

Onrust door angst

Thuis keek Margreet om zich heen. Ze voelde zich onrustig. Ze was eerst van plan geweest om verder te gaan met haar breiwerk, of alvast het patroon voor haar mouwen te berekenen, maar ze voelde zich gedrongen om schoon te gaan maken. Morgen… zouden haar ouders komen, en die wilden vast weten waar en hoe ze woonde. En als ze dan zouden zien dat het niet super schoon was, zou ze op haar kop krijgen.

Waar zou ze beginnen? Het meest opvallend vond ze de vloer. Her en der lag een grassprietje, logisch, ze liepen elke keer over het gras naar hun huis, en al veegden ze hun voeten, hun schoenen zouden nooit perfect schoon zijn. En in huis gebruikten ze geen sloffen. Huib had haar een keer verteld, dat sloffen voor hem belemmerend voelden. Hij kon dan niet zomaar naar buiten rennen. Niet dat hij dat vaak deed, maar het idee, het gevoel maakte dat hij geen zin in sloffen had. En eigenlijk kon Margreet zich dat goed voorstellen. In het pension voelde dat anders, daar moest het een beetje netjes blijven voor de gasten. Aan de andere kant liepen gasten ook zo van buiten naar binnen. Misschien moesten ze daar eens over praten als ze bij elkaar waren.

Ze pakte de stofzuiger en ging aan de slag. Ze besloot bij de hobbykamer te beginnen en dan zo richting voordeur te werken. Ze was nog lang niet halverwege toen Huib binnen stapte en met een frons zag dat ze aan het werk was. Hij voelde direct aan wat er aan de hand was: haar ouders… Hij liep met grote stappen naar het stopcontact toe en trok de stekker eruit. Margreet keek verschrikt en verbaasd op. Huib stond al vlak achter haar, nam rustig de stofzuigerstang uit haar handen en legde zijn beide handen op haar schouders, terwijl hij haar liefdevol aankeek.

“Wat is er aan de hand?” vroeg Margreet verbaasd.

“Dat wilde ik net aan jou vragen,” reageerde Huib rustig. “Ik vroeg me af waarom je aan het werk was in je vrije uren. Vond je het hier zo vies?”

“Nou nee, dat viel op zich wel mee…”

“Maar?”

Margreet zuchtte, vond het lastig om te bekennen wat er achter haar ijver zat. “Mijn ouders komen morgen, ze zullen hier vast ook wel even langskomen, denk ik…”

“Ja, dat denk ik ook wel, ze zullen wel willen weten waar je nu woont. Was je voor hen aan het stofzuigen? Om kritiek te voorkomen?”

Margreet sloeg haar ogen neer, liet haar hoofd zakken en knikte beschaamd.

Huib trok haar tegen zich aan. “Dat geeft niet lieverd, je hoeft je niet te schamen. Maar je hoeft dit ook niet te doen. We leven niet voor de geweldige schoonheid die andere mensen eisen. Wil je eens proberen te voelen waar je in je hart zin in hebt?”

Margreet legde haar hoofd tegen zijn schouder en sloeg haar armen om zijn middel. “Ik probeer het te voelen, maar ik voel alleen maar onrust en dreiging. Ergens weet ik dat ik veel liever met mijn vest verder ga, maar mijn gevoel is helemaal overstuur! Kon ik maar viool spelen zoals Lisa, of piano zoals Huib, dan speelde ik die ellende er gewoon uit.”

Huib glimlachte: “Dat leek mij ook wel wat, al verwacht ik dat er de komende tijd zeker voor Lisa wel dingen boven zullen komen waar geen enkele viool tegen opgewassen is, dingen die ze er niet uit kan spelen. Weet je, wat jij nu voelt, voelt super rot, ik weet het, maar je zult na verloop van tijd merken dat het je herstel zal brengen. En wat je net deed, dat stofzuigen, deed me denken aan een flinke jeugdpuist.”

“Wat?! Een jeugdpuist?!” riep Margreet verbijsterd uit. “Hoe kun je die onrust nou vergelijken met een jeugdpuist?”

“Hmm het is maar een idee. Wat ik me van jeugdpuisten herinner, is dat ze eerst begonnen te jeuken en als ze dan verder groeiden, kwam er spanning op te staan, werden ze soms best heel gevoelig, pijnlijk. Ik had de neiging om ze uit te knijpen, maar dat werkte niet altijd goed uit, dan bleef de pit erin zitten, of in elk geval iets dat op een pit leek. En dan groeide dat kreng gewoon opnieuw. Met andere woorden: het beste wat ik er aan kon doen, was die puist rust geven, zodat hij vanuit zichzelf zou genezen en uitdrogen. Herken je dat?”

“Jawel, maar ik zie het verband nog even niet…”

“Het verband is, dat veel mensen de neiging hebben om hun emotionele zooi een handje te helpen. Dan gaan ze alles op alles zetten om geen last van het gevoel te hebben, zoals jij net deed met stofzuigen. Of ze gaan bewust positief over zichzelf denken. Dan werken ze een lijstje af met positieve opmerkingen die ze dan over zichzelf opdreunen. Christenen gebruiken daar vaak bijbelteksten voor. Het kan zijn dat het op dat moment wat lucht geeft, dat ze zich iets beter gaan voelen. Net zoals met het moment dat je die puist uitknijpt, waardoor je de spanning er af haalt, maar hij is nog niet genezen. De huid is een beetje kapot, maar de spanning is weg, en dat voelt beter, in elk geval voor even. Maar als die pit er nog in zit, dan is er dus nog geen genezing. En als een emotionele wond niet genezen is, heb je hooguit voor korte tijd wat ontspanning door positieve opmerkingen, maar de wond eronder blijft gewoon zitten en gaat later weer opspelen. Daarom kunnen we die wond beter rust geven, onszelf rust geven, zodat hij van binnenuit kan herstellen. Jouw onrust heeft te maken met een wond van angst voor de kritiek van je ouders, en ik vermoed ook met de overtuiging dat er nergens stof of ander vuil mag liggen. Angst voor straf misschien ook. Als je nu gaat stofzuigen, lijkt de onrust te verminderen, ze zullen niets van onze vloer kunnen zeggen, die is super schoon! Alleen… van binnen geeft dat geen genezing. We hebben het nodig om alleen te doen wat ons binnenste ons aanreikt. Ten diepste heb jij meer verlangen om met je breiwerk verder te gaan, maar de onrust brengt je in twijfel, dringt je ertoe om iets te doen wat de onrust vermindert. Je bent net die onrust achterna gegaan door te gaan stofzuigen. Daar hoef je je niet voor te schamen, het is niet slecht, er is geen schuld of zo. Dit is gewoon wat je gewend bent. Je hebt daar een pittige wond zitten,” Huib legde zijn hand op haar buik, vlak boven haar navel, “waardoor je je hart niet kon volgen. Daarom heb ik de stekker eruit getrokken. Wil jij zelf de stofzuiger weg zetten? Dan maak ik nog een bak koffie klaar, goed? Of wil je wat anders drinken?”

Margreet stond verdwaasd naar hem te kijken. Zijn uitleg… het was veel, maar ze voelde dat het waar was, ze voelde dat het klopte, maar het botste tegen de angst, de onrust. Ze knipperde met haar ogen: “Koffie is wel goed, denk ik… ik ben even een beetje van slag, sorry Huib.”

Hij trok haar stevig tegen zich aan en knuffelde haar met lieve zachte kusjes op haar gezicht en in haar hals. “Geen sorry nodig meis, je hebt geen kwaad gedaan, je zit even in een hersteldip, en dit is een heftige dip, dat voelde ik al toen ik binnen kwam en je bezig zag. Het is goed dat het begin hiervan los komt. De komende week zal er nog wel meer los komen… Lastig, maar geen probleem, we komen er samen wel doorheen! Ik ga koffie zetten!” Na een stevige zoen liet hij haar los en liep zingend naar de keuken: “Koffie, koffie, lekker bakkie koffie!”

Margreet keek hem grinnikend na, liet het snoer terug glippen in de stofzuiger en ruimde hem op in de werkkast. Ze liet zich rustig in haar schommelstoel zakken en dacht na over wat Huib gezegd had. Ze was nog steeds onrustig. In gedachten zag ze haar ouders richting hun huis lopen. Ze zag hoe haar moeder met haar vinger over de kasten en de vensterbank ging om te controleren of het wel perfect schoon was. Ze had haar dat vaker zien doen bij andere mensen en had dat altijd als mensonterend ervaren. Ze wist dat haar moeder mensen erom veroordeelde. Haar moeder zorgde altijd dat haar eigen huis perfect schoon was, en ze eiste ongezegd van anderen precies hetzelfde. Margreet had zich altijd voor haar moeders gedrag geschaamd en zich machteloos gevoeld. Ze had er niets van durven zeggen, en daar baalde ze nu van.

Ze schrok op van Huibs handen op haar gezicht, van zijn kussen op haar voorhoofd. “Even de fronsen weg kussen, hoor…” grapte hij. Hij pakte zijn boek, wilde gaan lezen, maar vroeg haar toch nog even of ze er nog over door wilde praten. Margreet schudde haar hoofd en glimlachte. Ze pakte haar breiwerk en ging aan de slag. Het tweede halve voorpand naderde het armsgat. Uit ervaring wist ze dat het daarna snel zou gaan, door de mindering van de steken. Misschien was het beter om eerst even het patroon van de mouwen te gaan maken? Dan kon ze na het voorpand meteen door…

Ze had niet door dat Huib nog niet zat te lezen, maar haar zat te observeren. Pas toen hij zag dat ze haar schrijfblok en pen uit haar breimand pakte, greep hij in: “Wat gebeurt er Margreet?”

“Hè? Niets, denk ik, ik bedacht ineens dat ik al zover was met dit pand, en dacht dat het slim zou zijn om vast het patroon voor de mouwen uit te gaan rekenen en beschrijven.”

“Oké, dat snap ik, maar je bent op dit moment aan het opkrabbelen uit een dip, een hersteldip… kan het zijn dat iets meer rust beter voor je is? Het uitrekenen van dat stuk patroon lijkt me best heftig op dit moment. Wat denk jij?”

Margreet dacht na en probeerde te voelen… “Je hebt gelijk, ik ervaar er spanning over. Ik kan beter gewoon wat gaan breien.”

“Of niets doen, of wat lezen,” reageerde Huib, “iets wat je makkelijk vindt, wat je niet te veel kost. Later kun je wel weer lastiger dingen bedenken. Kies maar waar je je het meest toe aangetrokken voelt.”

“Tjonge, het leven is compleet ingewikkeld!” protesteerde Margreet.

“Nee hoor, dat ben ik niet met je eens, het leven zelf is best eenvoudig. Het voelt alleen ingewikkeld omdat we allerlei maffe en tegenstrijdige dingen geleerd hebben. De één zegt dit, de ander beweert dat, en ieder op zijn eigen manier is daarin verstrikt geraakt. Pa vergeleek het wel eens met vishaken waar de draden nog aan zaten. Ze zijn ergens in je ziel vast komen te zitten, de volgende vishaken haken zich daar weer in en de draden ervan raken met elkaar in de knoop. En het trekt en het doet maar… Maar je bent nu in een tegenovergesteld proces beland. Je genezing is begonnen, wat betekent dat die haken eruit gehaald moeten worden. Dat kan niet zomaar lukraak, dus niet een “angst voor kritiek haak” en een “breipatroon-haak” tegelijk. Ze zitten met z’n allen te veel in de knoop. En ja, dat is lastig, je kunt beter niet lukraak doorleven op de oude manier. Het is goed voor je genezing om bewust te worden van wat er in je gebeurt, en daar rekening mee te houden. Tussen alle mooie dingen die we samen en rond het pension hebben, zal je regelmatig te maken krijgen met periodes die lastig tot super heftig zijn. Ik ben blij dat we er samen doorheen mogen gaan, Greetje. Ik heb destijds veel hulp gehad van Erik en Annerieke, en nu kan ik er denk ik aardig goed zelf doorheen. Er is gewoon niet zo heel veel meer, het gaat in de meeste gevallen gewoon goed met me. Maar als er toch nog iets opspeelt, weet ik wat er aan de hand is en wat ik het beste kan doen. Voor jou is het nu nog aardig nieuw, daarom ben ik blij dat je er niet alleen doorheen hoeft!”

Margreet knikte. “Ik denk dat ik het wel begrijp. Trouwens, als er zo’n zogenaamde vishaak los komt, kun je dat dan ook als lichamelijk pijn voelen?”

“Soms wel, ik heb soms steken in mijn buik gehad, best heftig. Annerieke had meer steken aan de zijkant van haar voorhoofd, bij haar slaap. Dat deed haar zichtbaar pijn. Ze kwamen ook altijd zo ongelofelijk onverwacht, dat ze standaard naar haar hoofd greep en “au” riep, zelfs al was de pijn meestal meteen weer weg. Het was gewoon een automatische reactie. Volgens mij heeft ze daar weinig last meer van. Als zij en ik nu zulk soort steken hebben, weten we dat er meestal wat anders aan de hand is, dat we bezig zijn andere mensen te helpen met hun herstel. Maar dat leg ik je later nog wel uit, als je wat verder hersteld bent. Je krijgt nu al zoveel over je heen, het moet ook niet te veel worden he? Ik ga lezen, en jij?”

“Ik ook, ik heb behoefte aan beetje afleiding, even mijn gedachten een andere kant op sturen. Het is allemaal inderdaad best veel, en het is nog zo onbekend voor me. Als ik iets niet meer weet, mag ik het je dan vragen?”

“Natuurlijk meis, je hoeft niet alles in één keer te kunnen bevatten en onthouden hoor! Het is een zielsgebeuren dat maar weinig mensen kennen en begrijpen. Het is voor jou ook helemaal nieuw, dus we gaan gewoon stapje voor stapje. En als je een keer iets vergeet of niet begrijpt, en je geeft mij of één van de anderen de gelegenheid om het opnieuw uit te leggen, zal het dieper in je landen.”

“Oké, prima, dan ga ik niet krampachtig proberen alles wat je verteld hebt te onthouden, dan laat ik het voor nu maar even los.”

Ze pakte haar koffie en haar boek. “Lekker lezen…”

Ze glimlachten naar elkaar en waren allebei in een paar seconden volledig in hun boeken verdiept.

Of naar de Inhoudsopgave