Hoofdstuk 18.

  Als de bom barst, is ze niet alleen

Toen Huib op het punt stond naar beneden te gaan, dacht hij ineens weer aan wat Margreet nog meer gezegd had, over een mail van haar ouders. “Zeg, als je geen zin hebt in die mail, waarom zou je ’t dan nu doen?”

“Nou ja, dat verwachten ze van me…”

“Dus op de één of andere manier dwingen ze je om iets te doen wat jij niet wilt… begrijp ik dat goed?”

En toen Margreet knikte: “Wil je eens overwegen om te wachten, misschien morgen pas die mail te openen?”

“Oh nee, dat kan ik niet!” reageerde Margreet fel. “Dan begint het allemaal in mijn hoofd te razen!. Ik ben echt bang, ik weet dat ze elk uur dat ik niet reageer, kwader en kwader worden! Dan kan ik daarna niet rustig in de wildtuin zitten. Als ik nou eerst reageer, dan heb ik misschien rust in mijn hoofd…”

“Misschien? Waarom twijfel je daar aan?” Vroeg Huib

“Omdat… als hun mail een rottige mail is, vind ik het moeilijk om een wijze antwoordmail te sturen, een mail waardoor ik zeker weet dat ze niet boos op me zijn. Het is moeilijk om ze tevreden te houden.”

Huib voelde boosheid in zich opkomen, boosheid om wat haar ouders haar aangedaan hadden. Hij greep haar schouders vast en schudde haar heen en weer terwijl hij haar strak aankeek: “Weet je hoe ik dat noem, dat wat zij met jou doen? Ze houden jou gevangen! Zij bepalen voor jou wat je wel en niet moet doen! En dat vind ik erg! Dat vind ik zo erg! Jij hoort net als ik een vrije vogel te zijn. Jij hoort niet in hun kooi.”

Margreet voelde zich overweldigd en begon vanuit de pijn die naar boven schoot te vertellen over haar sollicitatie, hoe haar moeder had gereageerd met verwijten en beschuldigingen. “En zo gaat het met alles, als ik niet doe wat zij goed vindt. Vooral zij ja, mijn moeder, maar mijn vader staat volgens mij helemaal achter haar. Ik denk dat zij net zo over hem heerst als over mij.”

Ze sloeg haar handen voor haar gezicht. “Ik schaam me zo! Ik weet dat je gelijk hebt, maar ik weet niet hoe ik er anders mee om kan gaan. Ik heb al zo vaak geprobeerd mijn eigen gang te gaan, maar het lukte nooit! Met die sollicitatie voelde ik me sterker, misschien doordat ik verlangde te ontsnappen aan hun manier van leven. Ik wilde inderdaad vrij zijn! Maar alleen uit huis gaan was dus niet genoeg. Ik ben bang dat ze mij mijn hele leven zullen achtervolgen.”

Margreet snikte het uit, alle spanning van jaren leek er uit te komen. Huib zei niets, maar trok haar zacht tegen zich aan, haar hoofd in de holte van zijn schouder en hals, terwijl hij rustig over haar haren streek.

Pas toen Margreet tot rust kwam, besefte ze waar ze zich bevond en wat Huib deed. Ze ging er vanuit dat hij het alleen maar deed om haar te troosten en te steunen, maar ze maakte zich toch los. Intimiteit was ze niet gewend en vond ze eigenlijk best eng. Allerlei verwarrende gedachten spookten door haar hoofd. Huib zou als een broer voor haar zijn, meer wilde ze niet… of misschien wilde ze dat ook wel… verdorie, het werd er zo niet simpeler op. Wilde hij meer? Ze had werkelijk geen idee. En het deed er ook even niet toe, bedacht ze, het ging nu over die mail. Ze nam de zakdoek die hij haar aanreikte aan, en veegde haar tranen af.

“O sorry, ik heb je blouse nat gemaakt!”

“Ja meis, dat is de ellende van tranen,” knipoogde Huib. “Gelukkig drogen ze wel weer op. Ik denk, dat jij trots op jezelf mag zijn, dat je die stap genomen hebt om te vertrekken. Trots omdat je je hart uitstort, eerlijk over de situatie bent. Je hoeft je niet meer te verstoppen als het om je ouders gaat. Ik sta achter je. En als je het met Annerieke zou bespreken, weet ik zeker dat zij ook achter je staat. Zij heeft voor mij altijd het verlangen gehad, dat ik vrij zou zijn, vrij om te doen wat er in mijn hart is, niet angstig over andere mensen, maar heerlijk mezelf en daardoor sterk. Als jij het goed vindt, wil ik je helpen. Als je wilt, lees ik die mail van je ouders met je mee, en wil ik je helpen om een goeie reactie terug te geven. Denk daar maar eens over na. Ik neem vanmiddag vrij, zullen we eerst eens samen in die tuin gaan zitten? Ik ben er al veel te lang niet meer geweest!”

Margreet vond het lastig, de gedachten die haar net verward hadden, botsten met haar verlangen om in de tuin tot rust te komen en Huib naast zich te weten. Ach, ze moesten er stil zijn, stil zitten, anders zouden er geen vogels komen, dus er kon niets gebeuren.

Gek, en akelig… zijn armen om haar heen hadden zo vertrouwd gevoeld, maar haar angst om verliefd te worden was zo groot, dat ze ten diepste ook bang was voor die gewone broederlijke aanraking.

Ze rechtte haar rug: “Laten we daar maar even gaan zitten, dan kan ik ondertussen nadenken over je aanbod voor hulp bij die mail.” Ze pakte haar oude vest uit de kast en trok hem aan. “Het zal best koud zijn om daar zo stil te zitten, dus ik neem mijn vest en mijn winterjas!”

“Je hebt gelijk, mijn blouse is meer een sweater, het is een echt houthakkersvest, heerlijk warm, maar ik trek ook mijn winterjack er overheen. Die moet ik nog wel even thuis ophalen.”

Ze liepen in gedachten naast elkaar richting de wildtuin.

“Ik breng even mijn gereedschap naar de schuur en loop dan voor mijn jas door naar mijn huis, daar,” wees Huib. “Ga gerust vast in de tuin zitten, ik ben zo terug!”

Margreet knikte. Eigenlijk was ze wel blij dat hij het op deze manier voorstelde. Ze was er nog niet aan toe om samen in zijn huis te zijn. Ze moest eerst haar warrelige gedachten over mogelijke verliefdheid en aanraking maar eens onder controle zien te krijgen. Moet je je voorstellen, dacht ze, ik ben hier pas een paar dagen, en dan zeker verliefd worden op mijn baas? Ze grinnikte in zichzelf: mijn baas, volgens mij ziet hij zichzelf helemaal niet zo. Wat hij bij hun eerste gesprek had gezegd over samen familie zijn, had hij echt gemeend. Ze was als dochter en zus opgenomen in hun gezinnetje. En Sjaak, de tuinman, hoorde daar ook bij. Wat was hij dan van haar? Haar oom? Haar vader? Nee, geen vader, dat zou gek zijn, dan zouden hij en Annerieke een soort huwelijksrelatie moeten hebben. Ze lachte even hardop.

“Wat zit jij te lachen?” klonk Huibs stem naast haar.

Margreet keek hem met een vrolijk gezicht aan: “Ik zat te denken aan wat je tijdens ons eerste gesprek had gezegd, dat we een soort familie van elkaar zouden zijn, zo zou ik erbij horen. En zo voel ik dat ook, ik voel me opgenomen in jullie gezin. Maar dat was niet waar ik om moest lachen. Ik dacht aan Sjaak, die hoorde ook bij de familie. Ik vroeg me af wat hij dan van mij was. Mijn oom? Mijn vader? Dat laatste zou gek zijn naar Annerieke en jou toe, dat voelt gewoon niet goed. Ik denk dat ik het maar bij een oom houd. Ik vind hem aardig trouwens, hij is volgens mij ook iemand die zich vrij voelt in zijn werk, die echt liefde voor die immense tuin hier heeft.”

“Oh ja, zeker weten! Ik ken hem al bijna mijn leven lang, hij was bijna tien jaar toen ik geboren werd, en het voelde dan ook vertrouwd toen hij hier kwam werken. Mijn vader heeft lange tijd zelf veel in de tuin gedaan, maar bedacht uiteindelijk dat het gaaf zou zijn als Sjaak hem kwam helpen. Sjaak zit wat betreft zijn leeftijd tussen mij en mijn vader in. Daardoor leek hij voor pa een soort oudere zoon, en toch ook weer niet. Ik heb hem zelf nooit echt als oudere broer ervaren. Hij is gewoon een geweldige vriend. Weet je, al die benamingen die wij mensen aan familieleden en zo geven, die zijn eigenlijk vette onzin. Mijn moeder is mijn moeder omdat ze mij gebaard heeft. Zo is jouw moeder ook jouw moeder geworden. Maar moet je eens zien wat een ongelofelijk verschil tussen die twee moeders! Als ik jou zo hoor over je moeder… dan denk ik dat als je zelf zou mogen kiezen, je liever Annerieke als jouw moeder zou hebben.”

Margreet knikte heftig: “Zeker weten! Ik ben hier nog maar zo kort, maar bij Annerieke voel ik me veilig en geaccepteerd! Dat is volslagen nieuw voor me, en dat zegt genoeg over mijn relatie met mijn moeder. Triest eigenlijk…”

“Zeker triest! Het zou niet zo moeten zijn. Mijn ouders hebben mij altijd dit verteld: met hen heb ik een bloedband, maar mijn echte familie moet ik zelf kiezen. En met mijn echte familie bedoelden ze dan die mensen met wie ik me echt verbonden voel, met wie ik een diepe klik ervaar. Zoals toen ik jouw sollicitatiemail kreeg… Je had niets bijzonders geschreven, niets persoonlijks zelfs. Dus er leek geen reden om een klik met je te hebben. En toch was die klik er meteen! Ik kon het niet verklaren, ik kon het alleen maar voelen.”

Margreet beaamde: “Ik heb het niet zo sterk als jij, maar ik herken het wel. Ik wist immers ook al van te voren dat ik door jullie wel aangenomen zou worden?”

Ze waren even stil, ieder met hun eigen gedachten.

“Ik denk Huib, dat ik het niet zo sterk ervaar als jij… dat dat komt door hoe mijn ouders mij altijd behandeld hebben. Door dat gevangen zijn, zoals jij dat noemde. Jij bent opgevoed als een vrij mens. Daardoor kon jouw ziel zich laten voelen.” Ze onderbrak zichzelf: “Tjonge, zo heb ik nog nooit nagedacht, dit is helemaal nieuw voor me, en dat idee komt zomaar spontaan op. Denk je dat het klopt?”

“O ja, dat klopt echt wel! En dat het nu zo spontaan naar boven komt, informatie die totaal niet in onze maatschappij geleerd wordt, en gezien je opvoeding dus ook helemaal nieuw en onvoorstelbaar is… dat komt denk ik door ons gesprekje, doordat ik je kon laten voelen hoe jouw situatie anders is dan de mijne, gevangen zijn of vrij zijn. Daardoor is je ziel ook wat meer vrij geworden om dingen naar boven te kunnen brengen waarvan je nog nooit gehoord had.”

Margreet glimlachte blij: “Dit is mooi, dit voelt goed! En wat je zei over zelf de mensen kiezen die je tot jouw familie wilt rekenen, dat is ook helemaal nieuw voor me, maar het klikt wel, ik heb er geen twijfel over dat het goed is. En de woorden vader, moeder, broer, oom en zo… die doen er dus helemaal niets toe, die laten alleen maar zien hoe je bloedlijn in elkaar zit.”

“Precies, die doen er niet toe, het gaat om relatie van hart tot hart, van ziel tot ziel. Je bloedband is alleen een beetje interessant als het om je uiterlijk gaat, verder niet. Maar… de vogels komen niet, we kletsen te veel, zullen we een poosje stil zijn en stil zitten?”

Margreet knikte. Ze ging even wat anders op de bank zitten, zodat ze het een tijd vol zou kunnen houden.

Het duurde niet lang of de eerste vogels kwamen. Mussen, een hele groep, en koolmeesjes. Ze gingen zitten op de hoge stengels, die gegroeid waren uit het vogelzaad dat Sjaak vorig jaar gestrooid had. Ze pikten in de uitgebloeide bloemen om de zaadjes eruit te krijgen. Margreet had moeite om niet hardop te lachen. Het was zo’n komisch gezicht, hoe ze heen en weer zwiepten op die hoge stengels! Huib tikte haar even voorzichtig aan en knikte naar een mus verderop. Die had een slimme truc ontdekt: hij was op zo’n hoge stengel gaan zitten, was ermee omlaag gezwiept tot aan de grond, en had zijn pootjes erop gezet zodat de stengel niet terug omhoog ging. Zo pikte hij er vrolijk op los.

Het viel Margreet op dat veel vogels hen wel in de gaten hielden, maar niet voor hen wegvluchtten. Het leek erop dat ze aanwezigheid van mensen wel gewend waren. Margreet genoot van de gezellige drukte van de diertjes.

Het duurde helaas niet lang voordat Margreet, ondanks haar voorzorgsmaatregelen, het koud kreeg. Huib had er ook last van. Ze besloten terug te gaan naar het pension.

“Heb je al besloten wat je met die mail van je ouders wilt doen? Vind je het prettig als ik bij je kom zitten en je help als je me er om vraagt? Weet je, ik wil niet meelezen zolang jij me er niet om vraagt. Maar ik vind het prima om bijvoorbeeld aan de andere kant te gaan zitten, zodat je me kunt vragen als je het nodig vindt. Wil je dat? Of ben je er liever alleen mee?”

Margreet moest even schakelen. In de tuin was ze zo geboeid geweest door de vogels, dat ze helemaal niet meer aan die mail gedacht had. Het voelde nu alsof ze vanuit de lucht op de grond donderde. Ze kreunde: “O ja, verdorie, die mail nog… Ik zou het wel fijn vinden als je stand-by wilt zijn, maar heb je echt wel tijd om in de buurt te blijven?”
“Natuurlijk, anders zou ik het je niet aanbieden,” zei Huib. “Kom op meid, je gaat er wat van maken!”

Opgewekt gingen ze naar binnen, naar boven. Margreet pakte haar laptop, ging ermee op haar bed zitten en opende de mail, terwijl Huib tegenover haar in de schommelstoel ging zitten. “Dat zit goed!” zei hij schommelend. Margreet glimlachte: “Ja, het is een heerlijke stoel… ik ga even lezen hoor!”

“Doe maar!”

Het mailtje was blijkbaar niet lang. Huib zag al snel dat Margreet begon te typen. En hij zag ook dat er tranen langs haar wangen rolden. Hij stond op, ging naast haar zitten met zijn arm om haar schouders.

“Wat maakt jou zo verdrietig?”

“Lees maar,” snifte Margreet. Ze legde de laptop op zijn schoot, pakte een zakdoek en snoot luidruchtig haar neus. Ze zag Huibs gezichtsuitdrukking veranderen. Toen hij haar aankeek, zag ze dat hij woedend was. Zo woedend, dat het haar een beetje bang maakte.

“Ik ben zo kwaad, Margreet, zo ongelofelijk kwaad! Deze mensen hebben jouw leven verpest en zullen niet ophouden dat te doen, als jij daar niet een stokje voor steekt.”

“Ben je nou ook boos op mij?” vroeg Margreet voorzichtig.

“Welnee joh, ik ben woedend op wat zij gedaan hebben, hoe zij jou klem gezet hebben. Nee, ga ze maar niet verdedigen,” ging hij razend verder toen hij zag dat ze wilde reageren. “Ze hebben het recht niet om dit te doen. Ze houden jou gevangen in hun web van veroordelingen. Ze noemen het liefde, maar het is pure eigenliefde. Het kan hen geen donder schelen wat het met jou doet, zolang jij hen maar over de bol blijft aaien! Sorry Margreet, ik ben even keihard, het doet me gewoon zo’n pijn voor jou, dat jij niet de vrijheid hebt gekregen om te leven, om te ontwikkelen, zoals ik die kans gehad heb. Ik voel gewoon hoe jij je gevoeld moet hebben al die jaren. En ik voel het grote verschil met hoe ik me al die jaren gevoeld heb. Ik mocht mens zijn, kind, tiener, puber, eigenlijk zelfs dat nog niet eens, mijn ouders deden niet aan fasen, ze volgden me gewoon, hielpen me, stimuleerden me. Ze hebben altijd van me gehouden en hebben dat laten zien door me te laten zijn wie ik ben. Ik mocht mezelf ontdekken. Dat heb jij nooit gemogen, klopt dat?”

Huib keek in een paar open ogen waar de tranen in stonden. Ze hield haar hoofd een beetje schuin om hem aan te kijken, haar mond een beetje open. Het leek of ze haar adem had ingehouden, ze ademde nu schokkerig in en uit. Ze knikte, bijna onzichtbaar, alsof ze niet mocht bekennen dat het precies was zoals hij beschreef.

“Ik zag dat je al begonnen was met een antwoord, mag ik dat ook lezen?”

Margreet knikte weer, niet in staat om wat te zeggen. Haar ademhaling ging nog steeds schokkerig. Huib had nog steeds zijn arm om haar schouders. Zonder dat hij er zelf erg in had, trok hij haar stevig tegen zich aan, beschermend. Hij las het begin van haar reactie. Hij keek haar aan. De woede was weggeëbd, een stil verdriet was zichtbaar in zijn ogen.

“Je reactie, lieve meid…” Huib sprak langzaam, alsof hij vermoeid was. “Het doet zo zeer. Ik voel hoe je altijd als slaafje van je ouders gereageerd hebt, als het gehoorzame meisje. Je zult wel gehoopt hebben dat ze je dan ooit eens wat waardering zouden laten blijken, misschien wel van je zouden houden.” Hij ging rustig door, aangemoedigd doordat Margreet bleef knikken: “En nu ben je bij hen weg, maar je bent nog niet in staat om naar hen toe te handelen als een volwassen, zelfstandige vrouw. Stil maar, laat me even vertellen,” onderbrak hij zichzelf toen hij zag dat ze wilde reageren. “Je hoeft je daar niet schuldig over te voelen, want jij kunt daar niets aan doen. Zij hebben jou tot hun slaaf gemaakt, jij wordt geacht te reageren zoals je nu doet, zoals zij willen: onderdanig, en op een manier waarmee je hoopt dat zij niet langer boos zullen zijn. Hun gedrag heeft jou klem gezet, gevangen gezet en je emotioneel kapot gemaakt. Ik weet niet of er nog meer oorzaken zijn, maar ik heb het vanaf het moment dat ik je voor het eerst zag, toen ik naar je toe kwam lopen, gezien... gezien dat je kapot was. Ik zag je houding, ik hoorde je reacties, ik zag je blozen. Zoveel onzekerheid, zoveel angst dat je dingen verkeerd zou kunnen doen. En dat ik je nu zo vast kan houden, had ik een paar dagen geleden niet kunnen denken. Weet je nog die eerste dag, dat gesprekje in mijn kantoor? Ik pakte je handen, en weet je wat ik voelde? Ik dacht dat ik je in stukjes zou breken, alleen al door je handen vast te houden. Margreet, je bent zo’n schuw vogeltje, een kapot vogeltje in een kooi. En ik geniet van elk moment dat je daar even uit breekt, dat dat onzekere even plaats maakt voor wat er werkelijk in jou is. Ik zie nog niet precies wat er in jou is, maar ik zie wel een bloemknop. Jij bent een bloemknop, vol vrolijke kleuren, een bloemknop die in je jonge jaren open had moeten gaan, maar die altijd dicht is gebleven, overwoekerd door onkruid. En dan bedoel ik met onkruid van die planten die zich zo om je heen kunnen nestelen dat je er helemaal in verdwijnt. Verdwijnt ja… zodat je er niet meer bent! En dat is met jou gebeurd: de echte Margreet lijkt er niet meer te zijn, al kijkt ze soms heel eventjes tussen die woekerplant door. De echte Margreet is een vrijwel onzichtbare bloemknop…”

Margreets mond was, terwijl hij dit vertelde, steeds verder open gezakt. De tranen stroomden weer, zachtjes schokte haar lichaam in stil verdriet. Ze zei niets, ze kon niets zeggen. En Huib hield zich ook stil, wetend dat wat hij gezegd had haar geraakt had en dat het verdriet en de pijn die ze nu voelde, de tijd moesten hebben om er uit te komen. Hij bleef naar haar kijken. Margreet zag het wel, maar was zich er niet bewust van. Ze voelde alleen maar een wanhoop van binnen die geen uitweg wist. Een wanhoop omdat ze niet wist wie ze was. Ja, dat was wat ze gevoeld had toen Huib over die bloemknop sprak. Ze was een knopje, klein en onzichtbaar. Een veelkleurige vrolijke bloem? Ze herkende het, het was haar verlangen al zoveel jaren geweest om zoiets te zijn. Blijkbaar had haar innerlijk, haar ziel, dat geweten. Ja natuurlijk, alles wie ze werkelijk was, had altijd al in haar ziel geborgen gelegen. Het was alleen onzichtbaar geweest, overwoekerd geraakt. Maar dwars daar doorheen had ze het hunkeren van haar ziel wel gevoeld.

Margreet keek Huib nu bewust aan en vertelde welke indruk er net in haar boven was gekomen. “Dit is totaal nieuw voor me, het lijkt wel of mijn ziel gewoon zit te vertellen hoe het in elkaar zit. Ik heb het verlangen van mijn ziel gevoeld, zo vaak, om te zijn zoals jij me beschreef: een bloem vol vrolijke kleuren. Dát is wie ik ben, maar het komt er niet uit en ik weet ook niet wat ik er aan moet doen om die knop open te laten gaan, om hem te laten bloeien! Wat moet ik doen?” Ze schreeuwde haar wanhoop naar Huib uit.

Hij pakte weer haar beide handen, als op die eerste dag. “Niets! Niets Margreet! Jij hoeft niets te doen. Sterker nog, je kunt niets doen. Jouw ziel zal zelf herstellen. Nou ja, je kunt wel iets doen. Afstand nemen van mensen die jou klem zetten. Doodeng waarschijnlijk! Ja he, dat dacht ik al, het is ook doodeng, maar ook broodnodig. Anders is het voor jouw ziel onnodig moeilijk om al die woekerstengels te verwijderen en jouw verwondingen te genezen. Alle wonden die in jouw ziel zijn aangebracht, zullen herstellen, maar zulke mensen die op je in blijven hakken, zullen dat proces ernstig verzwaren. Snap je dat?”

“Ja… ja, ik snap het wel, maar ik voel me er wel heel onzeker en bang onder. Ik weet niet…”

“Wil je vrij zijn van het gehakketak van je ouders?” viel Huib haar in de rede.

“Ja natuurlijk! Maar hoe? Ik zit nou hier, twee uur rijden van huis, en ze hakken gewoon door. Hoe moet ik dat stoppen?”

“Jij kunt dat hakken niet stoppen, je kunt hen niet veranderen. Dat moet je niet eens willen, dat is onbegonnen werk. Het gaat nu puur en alleen om jou, om hoe jij los van hen kunt komen. Mag ik mijn idee voor een reactie op hun mail in een kladje typen? Dan kun je zelf bepalen of je dat wilt gebruiken, of dat je het wilt weggooien of dat je er iets aan wilt veranderen.”

Margreet knikte. Huib opende Wordpad en begon te typen. Na een paar regels was hij klaar en liet hij het haar lezen:

“Pa en ma, ik heb besloten dat ik niet langer accepteer dat jullie me op deze manier behandelen. Ik ben om die reden uit huis gegaan, en om diezelfde reden verbreek ik nu het contact met jullie. Ik zal dus niet meer op jullie mails reageren. Ik ga vanaf nu mijn eigen weg, MIJN weg. Wees gerust, het gaat goed met mij, beter dan ooit!”

Margreet las het een paar keer door. Een diepe zucht ontsnapte aan haar mond. “Ik voel dat het goed is, maar wat zullen ze kwaad op me zijn…”

“Ja, dat zal vast wel. Maar voor hun gevoelens zijn zij zelf verantwoordelijk. Daar moeten zij mee dealen. Jij bent wel de laatste die daar verantwoordelijk voor zou moeten zijn. Je hebt genoeg aan jezelf, reken er maar op dat dat de komende tijd zal blijken. Genezing van je emotionele wonden kost tijd en energie, daar kun je de zooi van andere mensen niet bij hebben! Maar wat denk je, wil je het zo versturen?”

Margreet keek hem aan: “Ja, dat wil ik ja, want ook al ken ik je nog maar zo kort, ik vertrouw jou meer dan dat ik hen vertrouw. Ik wil hen niet meer de gelegenheid geven me kapot te maken. En ik voel dat het goed is wat jij geschreven hebt, maar ik ben wel bang voor hun reacties. ”

“Ben jij verplicht hun reacties te lezen? Of als ze bellen: mag je dat negeren? Mag je hen blokkeren? Om jezelf meer rust te geven, zou het handig kunnen zijn om een ander mailadres en een andere telefoonnummer te nemen. Maar ik denk dat je hun mailadres en telefoonnummer ook wel kunt blokkeren. Vind je het een goed idee om dat laatste te doen?”

Margreet dacht na… “Ja…. Ja! Zo grappig, ik zit er over na te denken, en ineens dringt het tot me door dat ik diep van binnen voel dat dit goed is! Alsof er van binnen gejuicht wordt! Ik weet dat ik weet dat ik weet… dat dit goed is! Ik kopieer even jouw antwoord naar hen, jouw antwoord is helder, ik had het zelf nooit zo kunnen schrijven. En daarna gaan we even kijken hoe we hen kunnen blokkeren.”

Huib glimlachte om haar reactie, blij dat ze het zelf zo duidelijk voelde. Dat was het enige dat telde. Hij kon en wilde haar niet overtuigen. Haar hart, haar ziel moest haar overtuigen. En dat was blijkbaar gelukt!

“Doe maar, en ik voorspel je nu vast, dat jij op een gegeven moment zover hersteld zult zijn, dat jij ook zonder moeite zulke reacties zult kunnen geven, gewoon vanuit je binnenste, omdat jouw ziel prima weet wat je moet zeggen of schrijven. Het is er tot nu toe alleen niet of nauwelijks uit gekomen. Het kon er niet uit komen, door die woekerplant, je weet wel..”

Margreet knikte dankbaar en begon Huibs kladje te kopiëren en als antwoord in de mail te zetten. Ze ondertekende met “groetjes, Margreet”, keek nog even naar het geheel en klikte op verzenden, met een ontspannen glimlach op haar gezicht.
“Weet je wat ik zie Margreet? De eerste blaadjes van de bloemknop beginnen zich los te maken. Het openbloeien is begonnen. We zijn er nog niet, maar je hebt een goed begin gemaakt. Weet jij zelf hoe je hen kunt blokkeren op je mail en je telefoon?”

Margreets glimlach verdiepte zich tot een lach. “Ik heb geen idee, jij wel?”

Huib knikte en nam haar laptop weer van haar over. Margreet legde haar hand op zijn schouder en keek mee naar wat hij deed. Die vreselijke warwinkel in computerprogramma’s, daar had zij echt geen kaas van gegeten. Ze bewonderde Huibs handigheid. Ze was na een paar seconden de draad allang kwijt en liet hem rustig zijn gang gaan, zowel op haar laptop als op haar mobiel.

Ze trok haar hand terug, legde haar handen in haar schoot. Ze overdacht wat er allemaal gebeurd was en voelde zich om beurten ontspannen en gespannen. Het leek wel of vriend en vijand in haar hoofd tegen elkaar aan het bakkeleien waren. Ze was dankbaar voor het feit dat het allemaal niet meer hoefde, dat ze los mocht zijn van haar ouders, dat ze diep van binnen wist dat dat het beste voor haar was. Ze voelde zich daarnaast onzeker en bang over wat zij zouden denken en voelen. Haar moeders woede, waar ze altijd zo bang voor was geweest, als klein kind al. En die angst was door de loop van de jaren alleen maar erger en dieper geworden. In gedachten vermaande ze zichzelf: laat ze maar voelen, dat is hun ding, ze kunnen het niet meer naar mij uiten, ze kunnen mij niet meer te grazen nemen.

Maar, daar dwars doorheen, hoorde ze in haar gedachten de woedende stem van haar moeder: “Dit had je nooit mogen doen, ondankbaar nest dat je bent.” Allerlei uitspraken van haar moeder kwamen boven, ze hoorde ze alsof haar moeder op Huibs plaats naast haar zat. Ze had het zelf niet in de gaten, dat ze door de groeiende angst steeds oppervlakkiger begon te ademen en dat haar ogen op standje levensgevaarlijk groot stonden. Het duurde even voordat het tot haar doordrong, dat Huib tegen haar praatte.

“Margreet, wat gebeurt er?... Margreet? Margreet, kijk me eens aan. Ah gelukkig, daar ben je weer! Je leek helemaal van de wereld. Vertel eens, wat gebeurde er? Je keek zo eng angstig!”

“Dat was ik ook, ik was zo bang! Ik was zo bang dat ik helemaal gek werd! Ik hoorde allemaal uitspraken van mijn moeder, gewoon zo echt alsof zij hier naast mij zat. Dat is toch niet normaal?! Ik ben bang Huib, straks word ik echt gek! Heb ik een psycholoog nodig? Een psychiater? Ik wil hier blijven Huib, ik wil niet opgenomen worden, ik wil hier blijven, ik wil hier werken, ik hoor hier!!!” Ze riep het uit in haar angst.

Huib pakte haar vast en tilde haar op schoot alsof ze een klein kind was. Hij wiegde haar zachtjes heen en weer en fluisterde in haar oor: “Jij bent NIET GEK, en je wordt ook niet gek. Ik ben ook verwond geweest, door kinderen op school. Ik heb ook besluiten genomen, een paar jaar geleden, om niet meer met hen te spreken, hen te blokkeren, hen op straat te negeren. Het was eng maar goed! En weet je wat er met me gebeurde? Ik hoorde in mijn hoofd al die dingen die ze tegen me gezegd hadden, al hun schelden en treiteren. Net zoals jij het nu van je moeder hoort. En het is regelmatig terug gekomen. Ook ik dacht in het begin dat ik gek werd, maar mijn vader en moeder hielden me steeds voor, dat dit erbij hoorde, dat mijn ziel de pijn aan het genezen was. Het heeft lang geduurd, ik denk wel een paar maanden, in elk geval weken. Toen werd het minder. De uitspraken kwamen nog wel langs, maar zachtjes, alsof de wind ze langs blies en meteen weer verder blies. Dat was een vreemde gewaarwording. Ik hoorde de uitspraken, maar was niet meer bang, niet meer verdrietig, voelde geen pijn meer. Toen ik het mijn moeder vertelde, omhelsde ze me en zei dat ik ervan hersteld was. Ze pakte meteen een bak ijs uit de vriezer. Ze vond dat het gevierd moest worden! En gelijk had ze, ik had me door een diepe verwonding heen geworsteld en was er vrij van. Ik was genezen! Dat was wel een feestje waard! Er waren toen niet veel gasten, maar de paar die er waren, waren stamgasten, we kenden hen goed, hadden een band met hen. Annerieke stond daar met een groot bord met een ijstaart, prachtig versierd, en zei dat het een heel speciale ijstaart was, om te vieren dat haar lieve zoon hersteld was van een grote pijn. Eén van de gasten was opgestaan om me te omhelzen en te feliciteren. En de andere gasten deden dat ook, ieder op hun eigen manier, een hand op mijn schouder, een zoen op mijn voorhoofd, het maakte niet uit, ze waren blij voor me. En ik voelde me het feestvarken van de dag! Margreet, lieve meid, die dag gaat er voor jou ook komen. En als Annerieke zelf niet op het idee komt om dan een speciale taart voor jou te maken, dan zal ik haar er persoonlijk aan herinneren!”

Huibs armen drukten haar even stevig tegen zich aan. Margreet voelde een verlangen om helemaal tegen hem weg te kruipen, of haar armen om hem heen te slaan. Maar zo vrij was ze nog niet.

Ze zuchtte diep: “Dank je wel Huib, ik ben ontzettend blij met je hulp. En wat er nog komt… ik zie het wel, ik ben hier in elk geval veilig!”

Ze keek op haar horloge en schrok: “Het is al laat joh, we zijn te laat voor het avondeten!”

Huib begreep vanuit haar achtergrond, die hij nu een beetje kende, waarom ze bang klonk. Ze had voor haar gevoel iets verkeerd gedaan.

Ze was SCHULDIG!

Ze moest zich SCHAMEN!

Ze had STRAF verdiend!

Hoogstwaarschijnlijk was ze bang dat ze op haar kop zou krijgen van Annerieke.

“Laten we maar gauw gaan, ik heb eerlijk gezegd ook best trek!”

Annerieke had de schalen al in de eetkamer gebracht, de gasten zaten al te eten. Hun eigen schalen stonden op de eettafel in de keuken. Vanwege de planning besloot ze zichzelf vast op te scheppen. Ze ging er van uit dat Huib en Margreet zo ook al wel zouden aanschuiven. En dat klopte, ze hoorde hen van de trap af roffelen. De deur zwaaide open en met een blozend gezicht kwam Margreet binnen.

“Sorry Annerieke, we zijn te laat, we…”

“Ga lekker zitten Margreet, schep jezelf maar op, dan kun je straks vertellen wat je kwijt wilt!”

“Ben je niet boos dan?”

Annerieke grinnikte: “Nog niet, straks misschien? Dat hangt er vanaf welke misdaad jullie hebben begaan…” Ze liet haar stem overgaan naar streng, maar hield dat niet vol. Ze schoot vol in de lach: “Te laat komen, daar kunnen allerlei oorzaken voor zijn. Eet lekker jongens!”

Omdat ze een beetje achter liepen in de tijd, aten ze zwijgend, zodat ze daarna Annerieke meteen konden helpen met afruimen en afwassen. Tijdens de afwas zat Huib aan de eettafel, zijn benen over een hoekje van de tafel.

“Nou nog een krant en een pijp erbij, dan ben je helemaal het heertje!” lachte Annerieke. “Het zou je goed staan!”

Huib grinnikte: “Het zit eigenlijk niet eens echt lekker.” Hij zette zijn voeten weer op de grond en keek hoe de dames met de afwas bezig waren. Hij zag dat Margreet zo nu en dan wat onzeker opkeek naar Annerieke. Ze zou nog veel ervaring met zijn moeder moeten opdoen, voordat ze zich vrij, echt vrij zou voelen. En veel herstel van binnen… dat was nog wel het hardst nodig.

“Annerieke, over daarnet he…” begon Margreet aarzelend.

Annerieke viel haar in de rede: “Je mag het me vertellen Margreet, maar je hoeft je niet verplicht te voelen.”

“Oké… ik denk dat ik het je eigenlijk wel graag wil vertellen. Misschien heb ik je hulp de komende tijd wel heel hard nodig.”

Ze vertelde, wat er die middag gebeurd was, hoe Huib haar ermee had geholpen. Ze vertelde van haar besluit om het contact met haar ouders te verbreken en wat Huib gezegd had over herstel vanuit haar ziel, en over zijn eigen proces een paar jaar geleden.

Huib onderbrak haar: “Vergeet de speciale taart niet op dat moment dat ik hersteld bleek te zijn. Ik kijk er al naar uit, naar jouw feestje!”

Annerieke lachte voluit, draaide zich om met een hand vol sop en smeet dat naar haar zoon. “Schandalig vreetbeest!” lachte ze, en gaf Margreet een schouderklopje: “Ik ben blij dat je er open over durft te zijn, echt dapper van je! Ik denk er ondertussen even over na hoe we je er het beste bij kunnen helpen, want het kan met vlagen best moeilijk zijn, zoals je net al hebt meegemaakt. Ik laat het je wel weten.”

Of naar de Inhoudsopgave

Maak jouw eigen website met JouwWeb