Hoofdstuk 13.

Annerieke’s boekenparadijs

Na de koffie trokken de dames hun jas aan en wandelden naar Annerieke’s huis. Margreet keek om zich heen. De landerijen waren op verschillende plaatsen verlicht met kleine lantaarntjes tussen de struiken en bomen. Het was meer verlichting voor de sfeer dan dat het echt licht gaf.

“Wat is dit mooi, die kleine lantaarntjes. Zo eenvoudig, maar zo mooi,” verbaasde Margreet zich.

“Ja, Erik en ik wilden niet dat het hier pikdonker zou zijn, dat zou niet prettig zijn als we naar huis liepen. Maar we wilden ook niet dat lampen de sfeer van de nacht zouden bederven. Dit is uiteindelijk de oplossing geworden. We hoeven niet met zaklantaarns te lopen en toch is het niet echt verlicht zoals in dorpsstraten. Ik weet niet zeker of het daardoor komt, maar ik weet wel dat we hier regelmatig dieren hebben, kleine dieren, zoals eekhoorns. Eigenlijk zou ik het ook gaaf vinden als herten hier zouden kunnen komen, maar dan zou het landschap ook open zijn voor dieren die we hier liever niet hebben, vossen en wolven, of wilde zwijnen die de grond om komen woelen. Dus in overleg met Staatsbosbeheer hebben we hekken rond het landgoed laten plaatsen. Kijk, daar is mijn huis, en het huis van Huib staat nog een beetje verder, meer naar rechts daar.”

Margreet keek waar Annerieke wees en zag haar huis, en een eindje verderop, nog voor het huis van Huib, dat nog niet zichtbaar was, een enorme schuur. “Heb je ook paarden of zo, daar in die schuur?”

“Nee, dat zou op zich wel kunnen, maar Huib heeft die schuur ingepikt voor zijn houtwerk.” Annerieke lachte: “In overleg hoor, het was eigenlijk Eriks idee. Kom maar even mee, dan zal ik het je laten zien.”

Margreet keek even later verbaasd rond in de schuur. Ze snoof de heerlijke houtgeur op en bewonderde de enorme werkruimte. “Dus hier heeft hij die mooie spullen gemaakt… De ruimte is overweldigend, groot en mooi ingedeeld met die werkhoek daar. Wat jammer dat hij er niet meer aan toe komt!”

“Dat is het zeker, het is een geweldige hobby voor hem waarin hij zich helemaal uitleeft. Ik ben benieuwd wanneer hij er weer mee aan de slag gaat… Zullen we naar mijn huis gaan? Dat drinken we nog even thee, terwijl jij in alle rust een boek kunt uitzoeken.”

Ze liepen terug naar haar huis. Annerieke opende de voordeur en nodigde Margreet uit om naar binnen te gaan. Verrast keek ze om zich heen. “Wat gaaf, het lijkt hier binnen wel een grote blokhut!” De wanden waren van licht hout, de balken aan het plafond van iets donkerder, vuriger hout. De keuken was ruim, heel ruim, perfect voor iemand die graag kookt. “Gebruik je die keuken nog wel Annerieke? Je kookt altijd in het pension…”

“Niet zo vaak als ik zou willen. Dat kan ook niet, maar soms probeer ik hier nieuwe gerechten uit als ik weer eens een recept tegen kom dat me helemaal geweldig lijkt, dan kan ik dat niet weerstaan.” Annerieke glimlachte.

“Kook of bak je ook wel eens zonder recept?” vroeg Margreet. “Ik bedoel, de basis ken je, je hebt al zo vaak gekookt en gebakken. Maak je ook wel eens iets wat je zelf verzint, iets heel nieuws?”

Annerieke dacht even na. “Nee, eigenlijk niet…” zei ze verwonderd, “je brengt me op een idee, al weet ik niet hoe ik het zou moeten doen. Geen idee hoe dat werkt, zelf een recept verzinnen…”

“Het is ook geen must, maar als je eens iets te binnen schiet, zou je het kunnen proberen,” bedacht Margreet.

Annerieke knikte bedachtzaam, dat zou ze inderdaad kunnen doen. “Misschien ben ik wat te vast komen zitten in de dagelijkse routine van mijn werk in het pension, waardoor ik geen nieuwe ideeën aanvoel. Ik weet wel wat Erik zou zeggen: ‘Voelen Anne, voelen en luisteren, je ziel weet het!’”

Ze pakte de fluitketel, liet er water in lopen en zette hem op het fornuis.

“Gebruik je geen waterkoker?” vroeg Margreet.

“Nee, ik houd van die fluitketel. Op onze trouwdag hebben we een fluitketel gekregen en ik was er meteen weg van. We hadden toen een gasfornuis, en toen we jaren later op inductie overgingen, heb ik deze fluitketel gekocht. Moet je horen… het water kookt al bijna! Het werkt net zo snel als een waterkoker, misschien nog wel sneller. Wat voor thee wil jij?” Annerieke wees naar een rij weckpotjes met losse thee, zette twee grote glazen op een dienblad en hing daar metalen theezeefjes in. “Ik houd zelf van een mix van anijs, venkel en zoethout, mijn eigen sterrenmix-variant. Wil je dat misschien ook eens proberen?”

Margreet, die besluiteloos naar de rij potjes had staan kijken, knikte: “Ja doe maar, ik ben benieuwd.”

Annerieke schepte wat van de theesoorten in de zeefjes en schonk het kokende water op. Ze zette er een kleiner glas bij, waarin ze straks de theezeefjes zou hangen als de thee voldoende getrokken was. Ze ging Margreet voor naar een gedeelte dat wel deel uitmaakte van de woonkamer, maar dat gedeeltelijk afgeschermd was van de woonkamer. Nieuwsgierig keek Margreet om de hoek en slaakte een kreet van verrassing: “Wat een boekenparadijs! Heb je die allemaal al gelezen?”

“Ja, allemaal, behalve die in dat onderste vak daar, die wachten nog rustig op hun beurt. Ik ben nu deze aan het lezen van Ruth Rendell, het is een thriller, eigenlijk een psychologische thriller. Ruth kan zo goed de persoonlijkheden van de mensen omschrijven. Als ik boeken van Nora Roberts of Ruth Rendell lees, zit ik er in een mum van tijd helemaal in, dan voel ik mezelf deel van het verhaal. Ik voel mezelf de hoofdpersoon, maar vaak ook deel van de andere personen. Heel bijzonder, wat die dames teweeg kunnen brengen! De thee is nog veel te heet, dus kijk gerust eerst rond. Dit hier zijn de boeken van Nora, en deze rij zijn haar thrillers, die schrijft ze onder haar pseudoniem J.D. Robb.”

“Welke roman heb jij het mooist gevonden?” vroeg Margreet, die geen idee had waar ze zou moeten beginnen.

“Ik heb geen idee, ik heb eigenlijk van al haar boeken genoten. Misschien is het handig als je met één van deze begint, dat zijn iets kortere verhalen, dan kun je even proeven of het je wat lijkt.” Annerieke wees naar een rij boeken waarin twee titels per boek waren opgenomen.

Margreet pakte op goed geluk een boek uit de rij. “Ik denk dat ik deze maar ga proberen.” Ze draaide het boek om om de beschrijving van de beide verhalen te lezen. “Ze gaan allebei over een relatie, maar het lijkt er niet op dat ze makkelijk bij elkaar kunnen komen.”

“Dat klopt,” lachte Annerieke, “dat is zo ongeveer standaard bij Nora’s romans. Het lijkt een hot item, een soort thema voor haar te zijn. Ik heb wel eens momenten gehad, dat ik daar moeite mee had, maar nam dan toch weer het volgende boek, en was meteen weer over mijn moeite heen doordat ze het thema relaties en alle problemen daar omheen elke keer in een nieuw jasje verpakt, soms ook met spannende intriges. Als dit boek bij je klikt, klikken ze waarschijnlijk allemaal. Dan kom je mijn boekenkast maar als bibliotheek gebruiken, anders staan ze hier alleen maar stof te vangen. Ik vind het fijn als ik ze met je kan delen! Theetijd deerne, de thee is vast al iets afgekoeld!”

Terwijl ze samen van de thee, die toch nog wel erg heet was, nipten, babbelden ze over het pension, het werk, de gasten. Annerieke merkte dat Margreet regelmatig naar het boek op haar schoot keek, alsof ze er naar verlangde om te gaan lezen. Daarom moedigde ze haar, toen ze de thee op hadden, aan om te gaan: “Ik wil je niet weg hebben hoor, ik vind het gezellig om hier met je te keuvelen, maar volgens mij heb je zin om Nora te testen, klopt dat?”

Margreet bloosde en knikte: “Ja, dat klopt, kun je mijn gedachten lezen?”

“O nee, dat denk ik niet, maar ik zag je steeds naar het boek kijken.” Annerieke glimlachte en stond op. Margreet volgde haar voorbeeld.

“Vind je het dan niet vervelend dat ik nu al weer ga?”

“Welnee, er komen vast nog heel veel van dit soort gezellige bezoekjes, als jij eenmaal verslaafd bent aan deze boeken,” glimlachte Annerieke. “Geniet er maar van! Moet ik nog even met je meelopen, terug naar het pension, of weet je de weg wel?”

“Ik weet het nog wel, het was niet moeilijk, gewoon over de velden tussen de lichtjes door, die kant op. Ja toch?”

“Ja, het kan eigenlijk niet missen. Een fijne avond nog met je boek en voor daarna een goeie nacht! Doe je de achterdeur achter je op slot?”

“Ja, zal ik doen! Jij ook een goeie nacht Annerieke, en bedankt! Ik vind het fijn dat ik ze van je mag lenen,” zei Margreet terwijl ze even met het boek zwaaide. “Tot morgen!”

Margreet vond het achteraf toch wel spannend om alleen terug te lopen naar het pension. De sfeerverlichting gaf niet veel licht, en het was intussen een stuk donkerder geworden. Regelmatig om zich heen kijkend ging ze haar weg en was opgelucht toen ze binnen was in het pension. Ze deed de achterdeur op slot, hing haar jas aan de kapstok in de wasruimte en ging naar boven. Met een blije zucht ging ze in haar schommelstoel zitten en begon te lezen…

Naar hoofdstuk 14. Emoties komen boven

Of naar de Inhoudsopgave