Hoofdstuk 3.

Bestemming bereikt

Margreet naderde het dorp. Hoe dichter ze bij haar bestemming kwam, hoe nerveuzer ze werd. Haar handen waren gelukkig nog vast, maar de kramp in haar buik was geen pretje!

Ze volgde de aanwijzingen van haar routeplanner.

“Sla over 400 meter linksaf. U vindt uw bestemming na 250 meter aan uw linker hand.”

Margreet zuchtte diep toen ze haar auto even later langs de straat parkeerde, tegenover het pad dat naar het pension leidde. Het pension was gebouwd aan het eind van deze korte straat, zo te zien als enige gebouw. Ze stapte uit en keek rond over het landschap. Verderop, verspreid en redelijk verscholen ontdekte ze toch nog drie woonhuizen. Ze liet de rust van de omgeving op zich inwerken. Ze hoorde allerlei vogels, ze hoorde de wind door de bladeren ruisen, en verder… niets! Totale stilte en geen enkele beweging!

Het pension was opgebouwd uit bakstenen en met veel hout afgewerkt. Bij de bovenverdieping zag ze bij elk raam iets wat op een balkon leek, maar niet genoeg diepte had om er een stoel op te kunnen zetten. Bij één van de ramen waren de gordijnen nog dicht, zo te zien eenvoudige effen gordijnen in een licht zachtgroene tint. Op de zolderverdieping zag ze wel ramen, maar ze kon niet onderscheiden hoeveel kamers daar waren. Links en rechts van de voordeur was voor zover ze kon zien een veranda gebouwd, misschien wel helemaal rondom. Een paar bankjes en tafeltjes op de veranda nodigden uit om daar te komen genieten van de rust. Margreet glimlachte: voor zoiets was het nu te koud, november was niet bepaald het seizoen om buiten op een veranda te gaan zitten.

Het leek wel alsof dit pension hier simpelweg gedropt was, in een land zonder inwoners. Er stond behalve een pick-up maar één auto op de parkeerplaats. Blijkbaar waren er weinig huurders op dit moment, of ze waren allemaal de hort op.

Margreet zuchtte nogmaals diep, ditmaal niet meer van de zenuwen, maar door de overweldigende rust van de omgeving. Ze opende de achterklep van haar auto en haalde haar beide koffers eruit. Van de bijrijdersstoel greep ze haar rugzak en hing die over één schouder. Ze sloot haar auto af, pakte haar koffers, en ergerde zich vervolgens aan haar rugzak die meteen van haar schouder schoot en op haar hand en haar ene koffer bleef hangen. “Dat heb ik weer…” Ze liet de rugzak daar hangen, en trok haar koffers achter zich aan naar de voordeur.

Blijkbaar was haar komst niet onopgemerkt gebleven. De voordeur ging al open voordat ze aan de ouderwetse bel kon trekken. Een vrouw met een keukenschort voor keek haar vriendelijk aan: “Goeiemorgen, ben jij onze nieuwe aanwinst?”

Aanwinst? Niet gewend aan zo’n positieve begroeting voelde Margreet hoe ze inwendig meteen in haar schulp kroop.

“Ik had gesolliciteerd,” zei ze verlegen. “Ben ik op tijd?”

“Op tijd? Jazeker, heerlijk op tijd, koffietijd! Geef me maar één van je koffers, dan gaan we eerst maar ’s wat drinken. Wil je wel koffie? Of drink je liever thee?”

“Koffie graag, mevrouw” antwoordde Margreet.

De vrouw nam haar ene koffer over en ging haar voor. Nieuwsgierig om zich heen kijkend volgde Margreet haar. De ruime hal was geschilderd in ongeveer hetzelfde lichte zachtgroen als de gordijnen die ze boven had gezien. Er hingen wat foto’s, heuvelachtige landschappen en dieren, waarschijnlijk van de omgeving. Er was een ruime kapstok waar nauwelijks jassen aan hingen. Ze zag een grote houten paraplubak waar ze meteen helemaal weg van was. Hij was zo mooi bewerkt met sierlijke figuurtjes, en op de hoeken stonden schattige houten eekhoorntjes. Wat een prachtig fijn kunstwerk!

De vrouw zag haar kijken, maar zei niets. Ze voelde, ze voelde iets in deze jonge vrouw dat haar pijn deed. Ze leek zo in zichzelf gekeerd, alsof ze op slot zat…

Ze vervolgden hun weg via één van de deuren en kwamen in een ruime keuken, waar ze de koffers in een hoek zetten. Margreet keerde om zich heen, zag een groot gietijzeren fornuis, een lang aanrecht, een paar prachtig bewerkte houten keukenkastjes eronder, en een enorme eettafel met stoelen in het midden. Boven het aanrecht hingen planken aan de muur, met grote weckpotten. Er hingen kaartjes onder de deksels, waarop ze duidelijk kon lezen wat er in de potten zat.

Margreet glimlachte: “Wat leuk, die weckpotten. Dat doet me aan mijn oma denken, zij had hele rijen van die potten met ingemaakte groenten in de kelder, alleen niet zo mooi en niet zo zichtbaar als hier. Dit staat echt leuk! Ik kan totaal niet koken of bakken, maar door die weckpotten krijg ik zin om het te leren!”

De vrouw lachte: “Dat kan ik me voorstellen. Ik houd zelf van koken en bakken, dat is naast gastvrouw zijn ook mijn werk hier. En ik geef toe dat zulke details mijn werk alleen maar leuker maken!”

Ineens schrok ze: “Sorry, ik heb me niet eens voorgesteld, gezellige gastvrouw ben ik! Ik heet Annerieke, Annerieke Jansen.”

Margreet grinnikte verlegen: “Geeft niet hoor, ik was het zelf ook vergeten. Ik ben Margreet In ’t Veld.”

“Welkom Margreet, ik hoop dat je het hier naar je zin zult hebben. Maar nu eerst koffie! Wil je er melk en suiker in?”

“Nee hoor, dank u, ik drink het graag helemaal zwart.”

Annerieke schonk de mokken vol. “Alsjeblieft! Hier geen Haags bakje, wij houden van volle mokken. Heb je zin in een stukje Schwarzwalder Kirschtaart erbij?”

“Ow echt? Dat lijkt me heerlijk! Hebt u dat zelf gebakken?”

“Ja, ik bak eigenlijk alles zelf. Ik heb altijd graag gekookt en gebakken, en ik heb het steeds beter geleerd door van internet allerlei recepten uit te proberen en op You Tube filmpjes te bekijken. Wat een geweldige mogelijkheden hebben we tegenwoordig he, gewoon mijn tablet op tafel, en meteen nadoen wat ze op die filmpjes doen. Zo leerde ik het bakken steeds beter en werden mijn taarten mooier en lekkerder. En de maaltijden trouwens ook. Ik bak elke ochtend, nadat ik klaar ben met mijn huishoudelijke taken, een nieuwe taart, zodat we ’s avonds bij de koffie verse taartpunten kunnen serveren. Reken maar dat onze gasten ’s avonds graag in de gastenruimte koffie komen drinken! En dat taartbakken is voor mij een beloning, mijn hobby na de minder leuke huishoudelijke klussen,” lachte Annerieke. “Even tussendoor wat anders: spreek me gerust aan met je en jij, ik ben daar helemaal aan gewend!”

Een poosje was het stil in de keuken, op het tikken van de gebaksvorkjes na. Annerieke observeerde Margreet. Ze was negentien jaar, had Huib verteld. Ze leek aardig, maar wel in zichzelf gekeerd, verlegen, alsof ze gebukt ging onder een enorme last. Annerieke vroeg zich af wat daar achter zat, niet uit egoïstische nieuwsgierigheid, maar omdat ze altijd verlangend was om mensen echt te leren kennen en waar mogelijk in haar hart te sluiten.

Na het laatste stukje taart verzuchtte Margreet: “Dat was heerlijk, echt heerlijk!”

“Dank je wel, dat doet me altijd weer goed om te horen,” antwoordde Annerieke, waarna ze terwijl ze hun koffie verder opdronken, vroeg: “Wat heeft Huib je tijdens de sollicitatie eigenlijk verteld over het pension?”

Margreet dacht na... “Eigenlijk niet zoveel, over het pension zelf eigenlijk niets. Ik heb de website even opgezocht en bekeken, maar in de advertentie stond alleen iets over huishoudelijke taken, intern wonen en een proeftijd van een maand. Het was een korte advertentie, en in zijn uitnodiging om te komen schreef hij verder ook niets.”

“Waarom heb je dan gereageerd? Wat trok je aan?”

Margreet sloeg haar ogen neer, voelde een blos naar haar wangen trekken en vertelde met een zachte stem: “Ik solliciteerde op van alles en nog wat, ik had alleen nergens succes. Het was heel apart… Toen ik jullie advertentie zag, wist ik dat het nu goed zou gaan, dat ik zou mogen komen. Ja sorry, dat klinkt gek, maar ik voel vaak dingen aan, ik…”

“Dat is niet gek Margreet, dat is fantastisch!” onderbrak Annerieke haar. “Jij voelt dingen aan en jij hebt je hart gevolgd, geweldig toch? Ik herken dat wel hoor, Huib en ik hebben hetzelfde. En mijn man had dat ook…” Even wachtte Annerieke, pauzerend bij haar gevoelens… “Erik, mijn man, is overleden door een ongeluk, nog maar twee maanden geleden. Erik en ik zijn dit pension bijna vijftien jaar geleden begonnen, en Huib is er bij wijze van spreken in opgegroeid. Niet dat we in het pension wonen hoor, ons huis staat verderop op het landschap. We wonen vlakbij, maar toch heerlijk apart. Onze gasten kunnen ons telefonisch bereiken en als het nodig is zijn we in een oogwenk bij hen. En toch hebben we onze vrijheid, onze eigen plek. Toen Huib zo oud was als jij heeft Erik samen met hem een bouwplan gemaakt voor een huis voor hemzelf, zodat hij op zichzelf kon wonen, en tegelijkertijd toch dicht bij ons en dicht bij het pension kon zijn. Zijn huis staat pakweg honderd meter van ons huis vandaan. En nu Erik overleden is en Huib zijn taken heeft overgenomen, is wel gebleken hoe handig dat is dat hij vlakbij is blijven wonen.

Maar even terug naar je sollicitatie, over je taken… Ik heb altijd het werk in de keuken gedaan, en daarnaast samen met Erik het huishouden. Het was heerlijk om dat samen te doen, rustig naast elkaar te werken, voor een deel apart, maar ook veel samen. Dat mis ik, ja dat mis ik enorm…” Ze wachtte even, stil in haar eigen gevoelens. “In de loop van de jaren begon Huib ook wat mee te helpen, maar het liefst was hij bezig met houtbewerking. Hij heeft nu de administratie van zijn vader overgenomen, en ook verschillende huishoudelijke taken. Samen houden we alles bij, de kamers, de was, stoffen en stofzuigen. Ach, je kent het wel, gewoon huishouden, alleen dan in het groot.”

Weer merkte Margreet dat ze bloosde. Gewoon huishouden… ze had geen idee, kende het totaal niet! Haar moeder had haar nooit wat laten doen in het huishouden, behalve de afwas, simpelweg omdat zij vond dat zij het zelf allemaal beter kon. Het was blijkbaar nooit in haar opgekomen dat Margreet het op een gegeven moment ook zou moeten kunnen, of dat ze het misschien wel leuk zou vinden om het te leren! Wat pijnlijk nu… ze had er eigenlijk helemaal niet over nagedacht, maar nu vloog het haar aan, want ze had geen idee hoe ze het werk hier voor elkaar zou moeten krijgen.

Annerieke, opmerkzaam als altijd, zag haar van kleur verschieten, merkte wel dat er van alles door haar heen ging, maar besloot na een kleine pauze rustig door te vertellen, waardoor ze meteen Margreets aandacht weer had.

“Huib zag dat ik het niet meer trok, het gemis van Erik… in mijn huis rouwde ik wel, maar hier moest ik monter en vriendelijk zijn… en dat brak op doordat mijn houding naar de gasten kunstmatig was, niet meer van binnenuit kwam. Huib merkte dat zijn goedlachse moeder nogal stil werd, en fronsend haar werk deed. Hij zag dat ik wallen onder mijn ogen kreeg. Hij realiseerde zich dat hij er zelf ook last van had, dat hij niet aan zichzelf toe kwam. En natuurlijk miste hij Erik ook. En daarnaast heeft hij volgens mij ook gewoon een bloedhekel aan administratie en huishouden! Dat is ook niet bevorderlijk voor hoe je je voelt. Maar ja, we waren in deze situatie terecht gekomen, en voor de komende maanden hadden er al gasten geboekt. We moesten verder, we hadden de inkomsten nodig, en wilden de gasten ook liever niet teleurstellen. En daar zitten we nu, allebei nog net niet uitgeput, maar wel hard op weg dat te worden. En zonder het me te vertellen heeft Huib zijn hart gevolgd, een advertentie gezet en jou uitgenodigd hier een proefmaand in ons droompaleis te komen wonen en werken. Margreet, ik hoop echt dat je je hier thuis zult voelen, niet alleen omdat je ons werk uit handen zult gaan nemen, maar gewoon… ik weet niet, ik denk dat je deze heerlijke plek nodig hebt.”

De verbaasde reactie op het gezicht aan de andere kant van de keukentafel ziende, vervolgde ze met een glimlach en een knipoog: “Ik voel ook, net als jij…”

Om Margreet niet te veel in verlegenheid te brengen, stond ze op, zette hun lege mokken in de gootsteen en nodigde haar uit om mee naar boven te gaan. Ze pakte één van de koffers en liep richting de deur: “Zullen we je koffers eerst maar eens naar je kamer brengen? Het is een eenvoudige kamer hoor, Huib vindt hem te kaal, en daar ben ik het roerend mee eens. We gebruikten die kamer eerst als opslagkamer. Huib heeft alle overbodige spullen die daar stonden naar onze schuur gebracht en wat niet overbodig was op de zolderoverloop gezet, en vervolgens de kamer schoon gemaakt. We hebben even overwogen om je kamer wat gezelliger te maken, maar hebben besloten dat aan jou over te laten, zodat je er echt je eigen plekje van kunt maken.”

Margreet knikte dankbaar en volgde Annerieke met haar andere koffer naar boven. Na twee trappen kwamen ze op de zolder, een grote ruimte over het hele oppervlak van het pension heen. De ruimte was door een muur in twee delen opgesplitst, een ruime overloop en een kamer. Margreet keek rond in de kamer die in elk geval voor een maand de hare zou zijn. Het zag er inderdaad nogal ongezellig uit, maar de kamer was groot, er was meer dan genoeg ruimte om er wat van te maken. Ze had nog geen idee wat ze er aan zou willen veranderen, toevoegen, maar ze hoopte daar in haar vrije uren wel uit te komen.

Vrije uren… “Wat zijn mijn werktijden eigenlijk?” vroeg ze aan Annerieke.

“Goeie vraag Margreet, je begint om half acht met ontbijt in de keuken waar we net waren, gaat vervolgens aan de slag en werkt tot je het huishoudelijke werk klaar hebt. Daarna ben je in principe vrij tot vier uur, dan kom je mij gezellig helpen in de keuken en de eetkamer, en hoe lang je daarna doorgaat, hangt een beetje af van wat er die dag gedaan moet worden, meestal niet veel meer. Op de dagen dat de gasten vertrekken, meestal de zaterdagen, heb je vooral ’s morgens meer werk. De kamers moeten dan weer in orde gemaakt worden voor de volgende gasten. Maar als je er eens een paar uren op uit wilt, dan kun je dat in principe in de middag doen.”

“Oké…” Margreet voelde haar onzekerheid groeien, het maakte haar misselijk. “Annerieke, ik…” stamelde ze, “ik moet je wat zeggen, ik wil eerlijk zijn. Ik zit ergens mee.”

Annerieke ging op het bed zitten en nodigde Margreet met een handgebaar uit om naast haar te komen zitten. “Vertel maar op, we komen er vast wel uit.”

“Ik vind een paar dingen moeilijk. Ik heb helemaal geen ervaring met huishoudelijk werk, ik heb bij mijn ouders nooit wat geleerd, en daarnaast ben ik bang dat ik het lastig zal vinden om zelf mijn tijd in te delen.”

Annerieke zag dat het huilen haar nader stond dan het lachen, ze zag de schaamte, de onzekerheid. Er flitste een vraag door haar hoofd: waarom heb je dan in vredesnaam gesolliciteerd?

Voorzichtig legde ze haar gedachten voor aan Margreet: “Even vroeg ik me af waarom je dan gesolliciteerd had, het lijkt zo onlogisch, maar toen bedacht ik dat je je hart gevolgd had, en dat Huib en ik geweten hadden dat het goed was om jou aan te nemen. Ik kan me voorstellen dat je er nu tegenop ziet. Weet je, Huib had in gedachten om de laatste twee dagen van oktober samen met je op te werken, om je in te werken. Dus de eerste twee dagen kun je je gewoon laten leiden, kun je vragen stellen, ideeën opperen, wat je maar wilt. En als het nodig is, gaan we daarna nog een poosje verder met samenwerken. Ik denk dat het goed is, dat we dat gewoon doen zolang als het voor jou nodig is. Ik vind het belangrijk, en ik weet zeker dat Huib dat met me eens is, dat je je thuis gaat voelen hier, dat je je vrij voelt om je vragen te stellen, om te vertellen wat je nodig hebt. Ik vind dat we je de tijd moeten geven om je zeker te gaan voelen over je werk. We komen er wel uit Margreet, samen aan de slag vanaf morgen, en al doende ga je ’t leren. Wat denk je daarvan, zou dat lukken?”

Margreet keek haar aan met betraande ogen en glimlachte: “Ik denk het wel, ik hoop dat ik het aan kan, dat ik snel genoeg ben en zo. Snel genoeg in het leren en snel genoeg in het werken.”

Annerieke legde haar hand op Margreets arm: “Meisje meisje, wat hebben mensen jou allemaal op de mouw gespeld! Dat hoef je me nu niet te vertellen hoor, misschien wil je het me wel nooit vertellen, en dat is ook goed. Doe maar wat je goed lijkt, en het werk krijgen we samen wel voor elkaar, vertrouw me maar!”

Margreet zuchtte eens diep: “Dank je wel, Annerieke, ik zal echt mijn best doen om er wat goeds van te maken.”

“Dat weet ik, dat zal je ook doen. Zullen we de omgeving in en rond het pension eens gaan verkennen? Dan heb je daarna nog een poos de tijd om je koffers uit te pakken. En ergens tussendoor zal Huib je nog wel even willen spreken over je contract. Dat stelt niet veel voor hoor, maar het moet wel gebeuren.”

Samen liepen ze de kamer weer uit, één trap af naar de etage waar de gasten logeerden. Hun kamerdeuren waren nu op slot en zagen er eenvoudig uit, met een houten nummer erop. Alle deuren kwamen uit op een centrale hal waarin ook de trappen waren. Aan beide kanten van de hal waren badkamers en toiletten, met daarnaast een kast met linnengoed. Naast het trappenhuis was een grote werk- en voorraadkast. Margreet bedacht hoe mooi het was, dat alle kamers van de gasten hier waren en dat haar eigen kamer een etage hoger was. Ze had op haar etage een enorme ruimte, en privacy.

“Zullen we verder gaan, naar beneden?” Daar vervolgde Annerieke: “De keuken heb je al gezien, dit hier is de eetkamer. Ik maak hier langs de wand altijd een buffet, zowel ’s morgens als ’s avonds, zodat de mensen kunnen nemen wat en hoeveel ze willen. Ik leg er ’s morgens ook altijd wat zakjes bij, dan mogen ze van wat aan het eind van de ontbijttijd overblijft, broodjes en fruit meenemen voor later op de dag, als ze dat willen.”

Vervolgens liepen ze via de hal naar de woonkamer. “Hier kunnen de gasten lezen, spelletjes doen, contact met elkaar hebben, koffie en thee drinken.” Annerieke wees naar de koffiehoek. “Ik zorg ’s avonds altijd dat daar een paar kannen koffie en thee staan. En de taartpunten delen we zelf rond.”

Margreet knikte, en keek verrast naar de grote en goed gevulde boekenkast. Ze raakte de mooie versiering van de kast even aan en zuchtte: “Dit is zo mooi, ik zag dat in de hal ook al, op die paraplubak, en op de keukenkastjes.”

Annerieke glimlachte: “Dat is allemaal werk van Huib. Die jongen heeft gouden vingers! Of houten vingers, zoals hij zelf altijd zegt.”

“Echt waar? Wow… bijzonder!”

Annerieke nam haar al weer mee naar de volgende ruimte, meer afgezonderd van de gastenruimtes. “Dit hier laat zich wel raden, dit is onze werkruimte voor de was en de schoonmaak. Boven heb je ook al een werkkast gezien. De spullen daar zijn voor die etage, en hier staat alles wat we beneden nodig hebben. We zorgen er voor dat de voorraad altijd goed op pijl blijft. Ik maak een boodschappenlijst, en Huib haalt alles op met onze pick-up. Daarom zijn deze kasten meestal overvol. En de wasmachines… die maken hier overuren!”

Margreet keek met ontzag naar de voorraad in de werkkast en voelde zich weer klein en onhandig worden. Thuis was er ook een voorraadje geweest, en daar wist ze al niets van. En dan dit… Ze dwong zichzelf te herinneren wat Annerieke gezegd had: samen werken zolang als samen nodig is. Ongemerkt rechtte ze haar rug. Het zou goed komen, ze zou het voor elkaar krijgen!

Annerieke glimlachte, ook al wist ze feitelijk niets over Margreet, haar gevoelens waren een open boek. Alles flitste langs in haar gezicht en in haar lichaamshouding. Annerieke probeerde haar verhaal luchtig te houden: “Wij zijn van die antieke mensen, we hangen de was buiten. We hebben wel een wasdroger, maar die gebruiken we alleen in nood. Kom maar, hiernaast…”

De ruimte ernaast was enorm groot en lang, aan beide zijkanten open en overdekt met een breed overhangend dak. Over de lengte waren lijnen gespannen, op verschillende plaatsen ondersteund door houten palen. Lakens en dekbedovertrekken, handdoeken, theedoeken en vaatdoeken bewogen in de wind. “Wat voor weer het ook is, hier wordt onze was bijna altijd binnen een paar uren droog, doordat het goed doorwaait. Antiek is fris in dit geval,” lachte Annerieke. “Hoe lijkt je dit?”

“Het lijkt me veel werk om alles op te hangen van zoveel mensen, maar als je daar handigheid in hebt… het lijkt me geweldig! Merken de gasten ook dat het buiten gedroogd is?”

“Dat hebben ze nooit zo specifiek gemeld, maar ze geven wel regelmatig aan, dat het linnengoed zo lekker fris ruikt. Ze denken waarschijnlijk dat dat van het wasmiddel komt, maar ik maak mezelf lekker wijs dat het van het buiten drogen komt.”

Margreet lachte: “Het is zo gaaf om te zien, je straalt gewoon als je het hier over hebt!”

“Ja, dit is ook echt mijn plezier, ik houd hiervan, ook al hang ik zelf lang niet altijd de was op, vaak doet Huib dat, en vanaf morgen mag jij jouw portie daarin gaan bijdragen. Ik geniet gewoon van die wapperende was als ik naar het pension loop of naar huis ga. Onze huizen zijn daar, achter die bomen,” wees Annerieke. “Zullen we nog een eindje over het landgoed wandelen?”

“Ja, fijn, ik pak even mijn jas.” Margreet haalde haar jas van de kapstok in de hal en kwam weer bij Annerieke terug.

“Ik heb mijn jas altijd hier hangen, dan houden we het gedeelte van de gasten voor hen apart. Wij gebruiken ook altijd deze ingang.”

“Prima, dan doe ik dat ook,” antwoordde Margreet.

Ze liepen samen de tuin in, het landgoed op. “We hebben een tuinman die verantwoordelijk is voor het complete landgoed, maar hij vindt het altijd prima als wij met ideeën komen. En als ik genoeg energie heb, vind ik het heerlijk om er zelf wat in bezig te zijn. Dat is zo lekker joh, ik hoef het niet, ik mag het, gewoon als ik er zin in heb. Het is niet mijn verantwoordelijkheid, die tuin, ik heb er geen druk, geen last, geen zorg van. Maar wel mijn plezier, in het kijken, rondwandelen en soms wat bezig zijn.”

“Dus jouw hoofdtaken zijn koken en bakken en gastvrouw zijn. Ja toch?” vatte Margreet samen, terwijl ze langs de verschillende perkjes liepen. En toen Annerieke dat bevestigde: “Heb je in je keukenwerk ook echt plezier, ik bedoel… om dat elke dag te doen?”

Annerieke grijnsde: “Plezier? Het is mijn lust en mijn leven, het is mijn hobby, ik vind het heerlijk om te doen! En ik heb gemerkt, dat als je werk je hobby is, echt je hobby is, dan ervaar je het niet als werk, dan voelt dat alsof je gewoon wat leuks gaat doen. Mijn werk in de keuken ervaar ik ook niet als zwaar. Dat alles bij elkaar de afgelopen weken te zwaar werd, kwam gewoon door de akelige combinatie van het extra werk, omdat we Eriks werk op onze schouders kregen, en het verdriet, het gemis. Dat he, dat je emoties er een groot deel van de dag, tijdens je werk, eigenlijk niet echt kunnen zijn, dat breekt je op. Daarom ben ik blij dat jij ons wat ruimte komt geven.”

Margreet knikte, ze herkende wat Annerieke zei over emoties die er eigenlijk niet kunnen zijn. Daar werd je lamlendig en moe van, daar wist ze alles van!

“Vind je het dan niet moeilijk dat je misschien langer met me mee moet werken, totdat ik het zelf kan?”

“Nee hoor, ik denk eigenlijk dat je het sneller voor elkaar zult krijgen dan je nu verwacht. En ik zie die extra dagen samenwerken meer als iets luchtigs, we maken er samen wat van, ik weet het niet precies, als ik er zo aan denk, voelt het in elk geval niet als zwaar.”

“Gelukkig…” verzuchtte Margreet, “ik hoop dat Huib dat ook zo zal ervaren.”

Annerieke sloeg haar arm om Margreets schouders en trok haar even kort tegen zich aan. “Vast wel! Oh kijk, daar komt hij net aan. Huib! Je komt als geroepen kerel, onze nieuwe collega is gearriveerd!”

Huib nam Margreet op terwijl hij op haar toe liep. Hij stak haar zijn hand toe en zag hoe zij aarzelend haar hand in de zijne legde. “Welkom Margreet! Heeft moeke je alles al laten zien?”

“Moeke?”

Huib lachte: “Zo noem ik Annerieke soms. Meestal zeg ik Annerieke of mams, maar soms plaag ik haar een beetje met moeke.”

“Ow, vandaar! Ja, ik denk dat ik alles zo’n beetje gezien heb. Het is hier mooi…”

Huib had toen hij aan was komen lopen al geconcludeerd dat er een schuw vogeltje in hun nest was komen aanvliegen… daar zou hij het straks wel even met zijn moeder over hebben. Hij had eigenlijk een andere type in gedachten gehad, maar zei daar niets over.

“Zullen we even naar ons kantoor gaan, om de zakelijke zooi te regelen?”

Margreet schoot een beetje in de lach: “Zakelijke zooi?”

“Ow ja, het is echt zooi! Ik heb er een hekel aan, een machtige hekel, maar het hoort erbij, het moet gebeuren, want anders krijgen we pas een echte zooi, en dat willen we niet!”

Annerieke nam snel afscheid van Margreet: “Ik zie je zo wel weer. We lunchen rond twaalf uur. De gasten eten hier pas weer vanaf half zes. En wijzelf eten ’s avonds zodra we het buffet voor de gasten klaar gezet hebben, dus ook rond half zes. Tot zo bij de lunch!”

Ze liep weg richting haar huis en Margreet liep met Huib mee terug naar het pension. Het kantoor bleek een kamer naast de keuken te zijn. Er stond een groot bureau, drie stoelen en een paar kasten tegen de wand.

“Welkom in mijn ongezellige hok,” zei Huib, terwijl hij haar met een handgebaar uitnodigde om te gaan zitten. “En, heb je er een beetje zin in om hier aan de slag te gaan?”

Margreet dook tegen wil en dank weer een beetje in elkaar, maar begon toen te praten, eerst langzaam, maar na verloop van tijd steeds sneller: “Jawel, alleen… ik heb het er net met Annerieke al over gehad, over wat ik moeilijk vind. Ik heb geen ervaring met huishouden, mijn moeder heeft me nooit iets geleerd omdat zij vond dat zij alles beter en sneller kon. Dus ik kan er nog niks van! En Annerieke zei, dat ik voor een deel mijn werktijden zelf kon indelen, en dat lijkt me ook best lastig, dat maakt me onzeker. Ik… eigenlijk… eigenlijk voel ik me een bedrieger, ik heb gesolliciteerd terwijl ik weet dat ik dit nog nooit gedaan heb, zelfs niet in het klein bij mijn ouders thuis. Maar weet je, ik heb zoveel gesolliciteerd, en ik kreeg alleen maar afwijzingen. Ik werd zelfs niet op gesprek gevraagd! En toen zag ik jouw advertentie, en ik voelde direct dat ik hier welkom zou zijn, dat ik hier hoorde. Het klinkt zo gek als ik het zo zeg, ik kan het niet uitleggen, maar echt, het voelde gewoon zo. En toen ik er met Annerieke over sprak, zei ze dat ze dacht dat het goed was, als zij en jij misschien wat langer met me zouden samen werken, gewoon totdat ik me zeker genoeg zou voelen om het werk zelf te doen. Pfff, ik heb nog nooit zoveel achter elkaar gerateld. Ik ben gewoon zo gespannen, zo onzeker. Daar zal het wel door komen.”

Ze keek naar haar frunnikende handen in haar schoot. Huib stond op, was met twee stappen bij haar en ging op zijn hurken voor haar zitten. Hij pakte haar beide handen stevig vast, waardoor ze hem verschrikt aan keek. Ze verwachtte boosheid, maar zag een zachte blik in zijn ogen. Hij keek haar een poosje zwijgend aan, waarna hij zacht maar met een verrassende zekerheid zei: “Je voelt je onzeker en zwak, en dat mag. Het is anders dan ik verwacht had, jij bent anders dan ik verwacht had, maar dat vind ik niet erg. Ik wil dat je weet, dat toen ik jouw sollicitatiemail kreeg, ik ook diep van binnen wist, dat JIJ het zou zijn die we hier nodig hadden. Ik zal je eerlijk opbiechten, dat ik het Annerieke eerst niet durfde te vertellen, gewoon omdat ik het vreemd van mezelf vond dat ik het diep van binnen zo zeker wist. Ik heb geen moment getwijfeld en heb je meteen uitgenodigd, niet eens voor een gesprek, maar meteen voor een proefmaand. Omdat ik het in mijn hart zo zeker wist, ben je gewoon welkom, echt welkom. En Annerieke’s idee om wat langer samen op te werken, is een prima idee. Ik hoop dat je je hier veilig en op je gemak zult gaan voelen. We zullen doen wat we kunnen om je te laten voelen wat je vanaf nu bent: een volwaardig lid van onze familie.”

Margreets had ongemerkt haar adem ingehouden en liet die nu tussen haar lippen door ontsnappen. “Een volwaardig lid van jullie familie? Hoe bedoel je dat?”

“Ik bedoel dat je er helemaal bij hoort, niet als ons hulpje, onze slaaf, niet als onze Assepoester, maar als onze gelijke. Dit pension is een familiebedrijf en als jij hier komt werken en wonen, hoor je er net zo bij als Annerieke en ik, net zoals onze tuinman met wie we ook geen bloedband hebben, maar die wel deel is van onze familie.”

“Ik kan me daar nog niets bij voorstellen,” zei Margreet.

“Dat hoeft ook niet,” antwoordde Huib glimlachend, terwijl hij haar losliet en weer op zijn stoel ging zitten. Dat komt vanzelf wel. Wij nemen het leven hier zoals het komt, elke dag een nieuwe verrassing.” Huib grinnikte: “Zo makkelijk zijn we! Wat ik minder makkelijk vind, zijn de regeltjes die ons van overheidswege zijn opgelegd. Die bepalen dat we jou, ons nieuwe familielid, een contract moeten geven en moeten laten ondertekenen. Een contract voor een familielid, dat past dus echt niet bij elkaar, maar het is niet anders!” Hij trok een gek gezicht terwijl hij sprak. “Kijk, dit is ‘m, een saai en zakelijk verhaal, lees het maar even door. Als je geen vragen hebt en ermee akkoord gaat, mag je hem meteen ondertekenen. Neem er de tijd maar voor, ik ga ondertussen wel even met wat rekeningen aan de slag.”

Terwijl ze Huib op de computer bezig hoorde, las Margreet het contract door. Uiteindelijk pakte ze de pen die hij naast haar had gelegd en ondertekende ze contract. Daarna gaf ze de papieren aan Huib terug.

“Dank je wel! Ik heb hier nog een kaartje met belangrijke telefoonnummers voor je. Dat ligt ook in alle gastenkamer, maar jouw kamer was een opslagkamer geworden, dus ik geef je het lijstje maar even zo. En dit krijgen de gasten ook altijd, een overzicht van winkels en ideeën om erop uit te trekken in de omgeving. Dat helpt je misschien een beetje op weg als je de buurt gaat verkennen of iets specifieks zoekt. Wat ik je echt kan aanraden, misschien om wat dingen voor je kamer bij elkaar te scharrelen, is de kringloopwinkel van ons dorp. Je zou ’t niet verwachten, een relatief klein dorp en dan zo’n onwijs grote en mooi ingerichte kringloopwinkel. De mensen die dat opgezet hebben, zijn de toppers van de regio. Ze hebben er een bijzonderheid van gemaakt. We horen regelmatig van gasten dat ze er heen gaan, wat volgens mij niet echt een vakantie-uitje is, maar goed, ze gaan en komen met hele verhalen terug! Wie weet kun je er wat leuks voor je kamer vinden.” Huib stopte even, en vroeg tot slot: “Heb jij nog vragen?”

“Nee, eigenlijk niet, nu niet in elk geval,” antwoordde Margreet. “Ik denk dat ik mijn koffers maar eens ga uitpakken.”

“Goed idee,” glimlachte Huib, terwijl hij haar met zijn twinkelende ogen aankeek. “We zien elkaar straks wel weer in de keuken. Bereid je maar voor op een heerlijke lunch van Annerieke!”

Naar hoofdstuk 4. Verwarrende gedachten

Of naar de Inhoudsopgave