Hoofdstuk 69.

Margreet tegenover haar ouders

Margreet had net de boeken uit haar tas gehaald en op de eettafel gelegd. Ze hoorde de voordeur en riep: “Huib, kom eens kijken hier, ik voel me de koning te rijk!” Huib was in no time bij haar, kuste haar en vroeg waarom ze zich zo rijk voelde. Terwijl ze zich tegen hem aan vlijde, wees ze naar de boeken op de tafel. “Moet je zien, ik heb er wel acht gevonden die Annerieke nog niet heeft. Lijkt het jou ook niet een leuk idee om er een cadeau van te maken?”

“O ja, dat is zeker leuk! Maar… even wat anders, je ouders zijn gearriveerd en zijn met me meegekomen.” Hij draaide haar naar hen om en voelde haar verkillen. Ze vermande zich echter en liep naar hen toe. In plaats van hen een kus te geven, zoals ze altijd had moeten doen toen ze nog thuis woonde, stak ze hen een hand toe: “Hallo mam, ha papa, hebben jullie een goeie reis gehad?” vroeg ze vriendelijk.

Haar moeder reageerde meteen: “Laten we het daar maar niet over hebben, verschrikkelijk was het! En wat mankeert jou? Zijn we ineens te min voor je dat je ons niet eens meer een kus geeft? En waarom woon je in hemelsnaam hier? Hier met die kerel met zijn misselijkmakende staartje? Ben je nou werkelijk zo onvolwassen om je meteen in de armen van een vreemde te werpen? Weet je wat ik eigenlijk wil? Dat je aan het eind van deze week, of nog eerder, liefst vandaag nog, met ons mee naar huis gaat, want dit kan zo niet langer!”

Margreet voelde een diepe woede in zich opwellen, maar besloot vriendelijk te blijven, vriendelijk maar wel afstandelijk. “Deze lieve kerel heet Huib, en wie hij voor mij is kan ik nauwelijks beschrijven. Hij is mijn alles!”

Haar moeder viel haar meteen in de reden: “En hij is zeker meteen met je het bed in gedoken? Zo heb ik je niet opgevoed Margreet!”

“Nee, dat klopt, zo hebt u me niet opgevoed. Dat is mijn eigen keuze geweest, zoals alles rond mijn relatie met Huib mijn eigen keuze is. Maar even wat anders… Hebt u zin in koffie?”

“Nou, dat is wel het minste,” snauwde haar moeder, terwijl haar vader alleen maar knikte.

“Goed, dan ga ik dat even zetten, gaat u gerust zitten!” zei Margreet terwijl ze naar de keuken liep. Daar aangekomen haalde ze diep adem en blies weer zachtjes uit. Toen begon ze koffie te zetten.

Huib was haar achterna gekomen: “Hebben we nog koekjes in huis?”

“Ja, daar in die trommel, speculaasjes.”

“Lekker! Topper van me!” Hij gaf haar een kus in haar nek en krabbelde even door haar haren. “Je doet het geweldig,” fluisterde hij, terwijl hij mokken uit de kast pakte.

“Neem die kleine mokken maar, ze houden niet van sloten koffie.”

Huib grinnikte: “Maar ik wel, wacht ik zal ze hen even voorhouden, dan kunnen ze zelf kiezen.”

Hij liep met een kleine en een grote mok naar de kamer: “Wij houden van grote mokken koffie. U ook? Of hebt u liever een kleinere mok?”

“Wij houden niet van overdrijven, dus doe voor ons maar een kleine mok!” antwoordde Mieke.

“Prima, wordt geregeld!”

In de keuken knipoogde hij naar Margreet: “Twee kleine en twee grote mokken alstublieft.” Hij zette ze op het blad, plaatste er melk en suiker bij en een potje met theelepeltjes. “O ja, en de speculaasjes, niet te vergeten! Kom er maar bij schatjes!”

Margreet schoot in de lach: “Malle mafkees!”

“Uh uh! Als je me wilt uitschelden, doe het dan wel goed, en noem me Mafhuib, met een hoofdletter, begrepen?”

Margreet schaterde: “Jij bent echt knetter, Mafhuib!” En fluisterend: “Dat ik kan lachen, nu, hier, met hen vlakbij…”

Huib glimlachte naar haar.

Even later liep hij met het blad naar de kamer, gevolgd door Margreet. Zij ging in haar schommelstoel zitten, terwijl Huib de koffie rond deelde en hen van melk en suiker voorzag.

Toen Huib met de koektrommel rondgegaan was, pakte Margreet haar breiwerk uit haar mand: “Kijk eens, ik ben een vest aan het breien!”

Haar vader knikte alleen, kreeg geen kans om iets te zeggen doordat haar moeder direct reageerde: “Wat een felle kleur, daar val je toch veel te veel in op, Margreet. Dat ben ik niet van je gewend. Het soort wol vind ik trouwens wel mooi, is het echte wol?”

“Ik ben er achter gekomen, dat ik juist dol ben op felle kleuren, dus ik ben hier heel blij mee! En ja, het is echte wol, die heb ik van Huib en zijn moeder gekregen.”

“Zie je nou wel, dat bedoel ik nou!” schoot Mieke woedend uit haar slof. “Met zulke dure wol heb je haar in de val gelokt! Echte wol, dat kost een kapitaal. Je kent haar nauwelijks en geeft haar zoiets duurs. Een voorop gezet plan, vind je ook niet John?”

Ondanks de bizarre beschuldiging schoot Huib in de lach: “Dan moet ik u toch teleurstellen. Een vriendin van mijn moeder werkt bij de kringloop. Zij belde op dat ze deze wol binnen hadden gekregen, en ze wist dat mijn moeder van handwerken houdt. En toen wisten we nog maar net, dat Margreet zin had om te gaan breien. Mijn moeder heeft haar vriendin gevraagd die wol voor haar achter te houden, en ik heb het toen opgehaald. We hadden de doos open in de keuken gezet, zodat Margreet het meteen zag. Ze was zo enthousiast, vond het prachtige wol, en vroeg wat Annerieke er van ging maken. Niets dus, want we deden het Margreet cadeau. Haar reactie was geweldig! Ze kon niet geloven dat het voor haar was, maar ze was er uiteindelijk zo blij mee!”

“Nou ja, dat kan wel zijn, maar ik vind het wel een erg opvallende kleur. Maar wat anders, sinds wanneer woon je nu in dit huis?”

“Sinds een paar dagen,” antwoordde Margreet.

“En je hebt nog geen tijd genomen om eens goed schoon te maken? Je wist toch dat wij zouden komen?”

“Ja, dat wist ik, maar ik leef niet voor de schoonmaak, ik maak zo nu en dan iets schoon als ik dat nodig vind, verder niet.”

“Ongelofelijk! Toen je nog thuis woonde, dacht ik dat jouw huishouden perfect zou gaan worden. Jouw plantjes deden het altijd goed, en je hield de boel goed schoon op je kamer. En nu… maar twee planten, en die zien er niet zo florissant uit. En echt schoon is het hier bepaald niet. Hopelijk doe je je werk in het pension beter!”

Huib grinnikte: “Ik ben niet zo iemand die tegen mijn planten praat, en Margreet heeft daar de kans nog niet voor gehad.”

Hij keerde zich naar Margreet: “We moeten het er eens over hebben, of we in huis wel planten willen. Het is zo’n oer-Hollandse gewoonte, maar dat maakt het niet tot een verplichting.”

Margreet knikte nadenkend. “Het is apart, ik vind het heerlijk om buiten in de tuin te zijn, maar binnen vind ik er niet zoveel aan. Als we een mooie plant tegenkomen, zal ik hem zeker verzorgen, maar ik ben er niet op uit om de hele vensterbank ermee vol te zetten.”

“Waar moet je dan in huis je zuurstof vandaan halen?” vroeg haar moeder.

“Van buiten, elke dag een poosje luchten, niet volgens een strak plan hoor, daar ben ik niet zo van, maar zo nu en dan heb ik gewoon zin in frisse lucht en zet ik even wat ramen tegen elkaar open, zelfs al vriest het. Het is hier snel genoeg weer warm.” antwoordde Huib.

“Hoe oud is dit huis?” vroeg John.

“Nog maar een paar jaar, we zijn er vijf jaar geleden mee begonnen, bouwtekening maken, toestemming vragen en zo. En daarna hebben mijn vader en ik het samen met een paar andere mannen gebouwd. Dat heeft flink wat tijd gekost, want het moest allemaal in de vrije uren gebeuren. Een jaartje geleden kon ik erin. Ik ben nog niet helemaal klaar met de inrichting, ik vind die muur daar bijvoorbeeld nog kaal. Maar dat geeft niet. Ik vind het geweldig dat we nu samen verder kunnen kijken wat we leuk vinden om nog aan te schaffen. Het heeft geen haast, we zien wel waarmee we een klik hebben.”

Margreet wees naar de kale muur en keek Huib aan: “Ik weet nog niet precies hoe, maar ik heb verschillende ideeën gehad voor een wandkleed. Ik heb gedacht aan een landschap, of vuur zoals in de open haard, vlinders… Ik ben er nog niet uit, maar ik denk wel dat ik weet hóe ik het ga maken: borduren op een stevige linnen stof of zo, ik denk dat dat me wel een hoop plezier zou geven.”

Huib knikte, terwijl hij haar liefdevol aankeek: “Ik zou het leuk vinden als je zoiets zou gaan maken, als je het werkelijk graag doet. Het zal wel een groot werk zijn, denk ik, maar zolang je het met plezier doet, is dat alleen maar gaaf!”

“Nauwelijks schoonmaken, maar wel je tijd verdoen met handwerken… ik begrijp hier niets van, het valt me zo van je tegen!” klaagde Mieke.

“Ja, als ik de dag zou vullen met wat ik allemaal zou moeten volgens andere mensen, dan kom ik nooit toe aan de dingen die ik leuk vind, de dingen die voor mij waardevol zijn. En schoonmaken is voor mij niet waardevol, dan zou ik me net een hamster in een molentje voelen. Je gaat maar door, en het is nooit af! In het pension voelt dat anders dan thuis, daar doe ik het voor onze gasten. Hier thuis zou ik het voor Huib kunnen doen, als hij daar van zou houden, maar hij geeft er niet om, hij wil liever dat ik doe waar mijn hart naar uit gaat. Dus… thuis geniet ik van dit breiwerk en van lezen.”
“En van mij, toch? Ja toch?” deed Huib alsof hij bang was dat hij erbij in schoot.

“Och arme jij,” lachte Margreet, “zeker weten ook van jou, vooral van jou!”

“Ongelofelijk,” mopperde haar moeder, Margreets woorden direct op haar eigen manier interpreterend, “jullie kunnen alleen maar aan seks denken.”

“Wij?” deed Huib verbaasd. “Wij denken nooit aan seks. Seks is voor mensen die haast hebben en vooral aan zichzelf denken, die hebben even seks met elkaar, en het kan ze geen donder schelen of ze de ander daarmee liefhebben. Ze doen het vooral om zelf bevredigd te worden. Eerlijk, dat is niets voor ons! Wij genieten van elkaar, als we in het pension zijn, als we hier gezellig in de kamer zitten en ja, ook op de slaapkamer, maar dat gaat heel wat dieper dan seks hebben.”

Margreet knikte heftig: “Klopt ja, van elkaar genieten, elkaar liefhebben heeft niets met seks te maken, het heeft te maken met bij elkaar zijn, simpel bij elkaar zijn, en jezelf met elkaar delen. Verdorie, het frustreert me, dat ik niet eens genoeg woorden heb om zoiets moois als onze relatie te beschrijven!”

“Nou nou Margreet, een beetje rustig, zulke woorden en zo’n toon heb jij niet nodig! Beheers je!”

Nu was het Margreets beurt om heftig te reageren: “Nee mam, ik hoef me helemaal niet te beheersen, ik mag heerlijk mezelf zijn en als iets me frustreert, dan is dat gewoon zo! Onze relatie, van Huib en mij, heeft alles met ons hart, met onze ziel te maken, met een klik die nog dieper gaat dan verliefdheid en liefhebben. Alsof een magneet met oerkracht ons naar elkaar toe getrokken heeft en ons aan elkaar geklonken heeft. Ongelofelijk, maar echt waar!”

Haar moeder trok een gezicht waaruit bleek dat ze het allemaal maar onzin vond, haar vader had een lichte frons boven zijn ogen, alsof hij er diep over na dacht.

Mieke stond op: “John, ik denk dat we onze koffers maar eens moeten gaan uitpakken. Margreet, je bent in de middaguren vrij hè. We willen morgenmiddag gezellig met jou op pad. Ik zal zo in de folders wel even iets opzoeken.”

John opperde: “Misschien heeft Margreet de omgeving al leren kennen en wil ze ons iets laten zien.”

“Nee, dat heb ik niet,” antwoordde Margreet, “ik doe het rustig aan met die buurtverkenning. En ik kan morgen niet met jullie mee. Ik heb een afspraak met iemand in een dorp verderop. En woensdagmiddag heb ik ook een afspraak. En donderdagmiddag is nog ver weg.”

“Ook dat valt me van je tegen,” viel haar moeder uit, “dat je helemaal geen tijd voor ons gereserveerd hebt!”

“En misschien valt het mij wel tegen, dat jullie je doodleuk aan mij opdringen zonder aan mij te vragen of ik hier wel zin in heb, en dat je overal kritiek op hebt… dus laat ik maar eerlijk zijn: ik heb gewoon helemaal geen zin om met jullie op te trekken. Gezellig noemde je dat? Daar is werkelijk niets gezelligs aan! Zo, dat is dan vast duidelijk, hoeven jullie me er ook niet meer over te vragen,” antwoordde Margreet, uiterlijk rustig, maar inwendig behoorlijk overstuur.

“Schaam je!” riep Mieke, rood aangelopen van woede. “Wij zijn je ouders! Wij hebben jou opgevoed! Waar haal je het lef vandaan om zo tegen ons te praten?!”

“Mam, papa, ik heb hier geen zin in, ik heb gewoon geen zin in zo’n weerzinwekkende discussie. Ik wens jullie een fijne tijd in het pension en hoop dat jullie mooie plekken in de omgeving zullen ontdekken! Maar ik doe er niet aan mee…” Margreet draaide zich om en liep naar de keuken. Huib bleef nog even bij haar ouders totdat zij naar buiten stapten. Hij zag hen twijfelen over de richting en wees hen: “Daar is het pension, als u dit pad volgt komt u bij de voordeur. U hebt de sleutel van het pension al gekregen, toch?”

Hij kreeg geen antwoord, ze liepen al weg in de richting die hij had gewezen. Hij sloot de deur en keek hen nog even na. Wat een stel ellendige mensen, verwoestende figuren! Maar wat zielig ook, de rijkdom die hij met Margreet had, was hen volslagen onbekend. Hij draaide zich om en ging naar de keuken, waar hij zijn grote liefde tegen het aanrecht zag hangen, met haar hoofd tegen een keukenkastje. Hij draaide haar naar zich toe en trok haar in zijn armen.

Hij verwoordde rustig wat hij daarnet over haar ouders had gedacht en besloot: “Met jou voel ik me zo rijk, zo ongelofelijk rijk! Je ouders hebben jou nooit gekend, en ze weten niet wat ze missen, wie ze missen! Zij hebben ook werkelijk geen idee wat ze missen in hun huwelijk, zij zijn al jaren getrouwd, maar hebben totaal geen hart voor elkaar of voor anderen. Hoe heb jij het in vredesnaam voor elkaar gekregen om bij zo’n ouderpaar op te groeien tot zo’n geweldige vrouw?!”

“Dat heb ik niet voor elkaar gekregen. Weet je nog hoe ik was toen ik hier kwam? Bang, verlegen, onzeker, en ik vond mezelf waardeloos.”

“Dat klopt ja, de gebrokenheid straalde aan alle kanten van je af. Maar er is iets in je opgestaan, er is iets ontvlamd of zo, waardoor een heleboel van die korstige buitenkant is afgebroken.”

Margreet glimlachte om zijn omschrijving: “En dat heb ik aan jou, aan Annerieke, aan Sjaak en niet te vergeten Anton en Joke te danken. Maar vooral aan jouw liefde voor mij, aan die ongelofelijke connectie tussen ons. Die maakt me levend! En ik voel wel dat er nog heel veel pijn is. Hoe mijn moeder net deed, was echt weer pijnlijk. Ik vond het ook best moeilijk. Er zal dus nog wel heel wat genezing nodig zijn. Maar aan de andere kant merkte ik ook, dat ik er al heel anders in stond dan vroeger. Vroeger, nog maar een paar weken geleden, durfde ik niets te zeggen wat mijn moeder boos kon maken, toen was ik als een slaaf… voor mijn ouders nota bene! Als wij ooit kinderen krijgen, wil ik dat ze vrij opgroeien, dat ze worden wie ze van binnen al zijn. Ik hoop dat ik een goede moeder voor hen zal zijn…”

Huib glimlachte om haar verlangen: “Alleen al die wens, dat je vrijheid voor hen verlangt, dat maakt je bij voorbaat tot een goede moeder. Je zult vast niet perfect zijn, maar de richting die je hart je wijst is de beste die er is! Heb je puf om Annerieke te gaan helpen in de keuken of zullen we haar bellen dat het vandaag even niet lukt?”

“Hmm, aan de ene kant verleidelijk om af te bellen, aan de andere kant vind ik het fijn om haar te helpen en van haar te leren. Zullen we er samen heen gaan?”

Huib knikte: “Laten we dat doen, gezellig!”

Of naar de Inhoudsopgave