Het was heerlijk weer, wel fris, maar zonnig. Margreet genoot ervan, en van de tuin, het landschap waar ze doorheen liep richting de grote schuur. Een zachte wind blies door haar haren en over haar gezicht. Het voelde fijn, licht prikkelend. Ze haalde diep adem en voelde de frisse lucht naar haar longen stromen. Halverwege bleef ze even stil staan, keek rond, nam alles in zich op. Nog een paar weken, bedacht ze zich, dan hoor ik of ik hier mag blijven. Ze moest er niet aan denken dat ze weer naar haar ouderlijk huis terug zou moeten, weer zou moeten gaan solliciteren. Ergens wist ze dat die kans bijzonder klein was, maar toch…
Ze liep weer verder, klopte aan op de open deur van de grote schuur om Huib niet te laten schrikken. Hij stond met zijn rug naar haar toe, was ingespannen bezig. Ze besloot even niets te zeggen, zodat hij het rustig af kon maken. Het was een mooie grote tafel waaraan hij bezig was. De basis leek klaar, nu was hij bezig met het aanbrengen van die grappige kleine versieringen die ze in de boekenkast van het pension ook zo leuk vond. Zou hij die tafel ook ergens in het pension neer gaan zetten? Het zou leuk zijn, als alle meubels een beetje zoals dit werden, een eenheid van eenvoud en lichte versiering.
Huib stond op en draaide zich om met een blijde glimlach waar zijn hele gezicht van open straalde.
“Ik wist al dat je eraan kwam, voordat ik je hoorde kloppen,” zei hij. “Ik weet niet hoe het werkt, intuïtie of zo, maar ik voelde je komen.”
Hij liep naar haar toe, pakte haar hoofd met beide handen vast en kuste haar op haar voorhoofd.
“Ik ben blij met jou, Margreet, blij dat je hier bent.”
Als antwoord sloeg Margreet haar armen om zijn middel en legde haar hoofd tegen zijn borstkas. Vaag hoorde ze zijn hartslag. Ze voelde dat hij zijn armen ook om haar heen sloeg, dat hij zijn neus in haar haren verstopte en er een beetje in zat te snuffelen.
“Wat ruik je lekker, heb je je haren net gewassen?”
“Gisteravond nog, ik was zo klaar wakker, dat ik besloot er maar even de tijd voor te nemen.”
“Kreun… ik kon het maar net voor elkaar krijgen om even snel te douchen. Eigenlijk had ik er gewoon geen zin in, ik wilde alleen maar over jou dromen, snap je?”
Margreet lachte zacht: “Ik denk het wel ja, ik droom nu ook een beetje, geloof ik.”
“Vertel eens over gisteravond, over wat er gebeurde, waardoor je niet kon slapen,” moedigde Huib haar aan terwijl hij haar hoofd tegen zich aan hield en met zijn vingers in haar haren woelde.
Margreet dacht even na over hoe ze het wilde vertellen.
“Weet je nog dat ik boeken van Annerieke mocht lenen? Ik was al een eind in het derde boek van Nora Roberts op weg. Die boeken zijn makkelijk te lezen, ze vertelt op een leuke manier, en ze raakt me. In al die boeken gaat het over twee hoofdpersonen, mensen zoals jij en ik, mensen die van elkaar houden, en die die connectie-klik gevoeld hebben, soms zelfs alsof ze elektriciteit of vuur voelden. Dus… ze houden van elkaar, in hun hart weten ze dat ze bij elkaar horen, maar hun gedachten komen in opstand, brengen hen aan het twijfelen. Dat komt door dingen die ze meegemaakt hebben. Ze voelen zich minderwaardig, of ze hebben slechte ervaringen met een eerdere relatie, zulk soort dingen. En ik herken dat. Mijn hart twijfelt niet, niet over jou en niet over ons samen. Toen we elkaar voor ’t eerst ontmoetten, heb ik al iets ervaren, maar dat ik begreep toen niet. En ik heb vanaf het begin gemerkt, dat ik je graag mocht, en dat ik steeds even een beetje open bloeide als jij bij me in de buurt was. Dat heb ik met Annerieke trouwens ook. Eerst dacht ik dat dat kwam doordat jullie me gewoon accepteerden. En vervolgens vertelden duizend gedachten in mijn hoofd dat jullie mij konden accepteren, doordat jullie me nog niet kenden zoals ik was. Dat gevoel van minderwaardigheid kwam steeds weer boven, waardoor ik om de haverklap weer bang was, en nog steeds bang ben, dat aan deze heerlijke tijd hier binnenkort een eind komt.
En over jou en mij… In mijn hart weet ik zeker dat jij van mij houdt, en dat ik van jou hou. Gisteravond op mijn kamer verlangde ik naar je, maar tegelijkertijd kwamen er allerlei gedachten waardoor ik ging twijfelen. En die gedachten hadden te maken met hoe ik over mezelf denk en over de relatie tussen mijn ouders. Ik heb zo’n idee dat zij in het begin misschien wel van elkaar hielden, verliefd waren, maar ik heb er zelf nooit iets van gezien, niets van gemerkt. En die sleur, die kilte, daar ben ik bang voor. Ik werd bang voor jou en mij, dat het nu misschien fantastisch is, maar over een jaar, over twee jaar? Jij had het al over een huwelijk, weet je nog? Dat is bedoeld voor levenslang. En dat benauwt me! Ik moet er niet aan denken dat we er stapelverliefd aan zouden beginnen en over een paar jaar elkaar niet meer kunnen zien of luchten. En datzelfde geldt natuurlijk voor samenwonen. Ik ben gewoon bang dat we elkaar gaan vervelen of kwetsen, dat we uiteindelijk niets meer met elkaar hebben. En ik ben ook bang dat ik jou kapot zal maken, gewoon doordat ik zelf kapot ben.
Nou, daardoor kon ik dus niet slapen. Ik heb thee gezet en ging in mijn schommelstoel zitten lezen. Ik herkende toen opnieuw waar die hoofdpersonen mee worstelden, hun verlangen naar elkaar, maar gelijk ook de angst om zich helemaal aan de ander over te geven. Dat is dus ook zoiets, dat kan ik niet, mezelf helemaal aan jou overgeven. Ik wil wel, graag zelfs, maar ik weet niet hoe.
Voordat ik ging lezen had ik al besloten dat ik om al die redenen geen relatie met je wilde beginnen, dat ik die gevoelens die ik voor jou heb wel weg zou kunnen duwen. Maar in die boeken las ik hoe die mensen hetzelfde besloten, maar het niet voor elkaar kregen. Ze konden het een poosje, een paar dagen, weken, maar hun hart won het uiteindelijk van hun negatieve en angstige gedachten. En op dat moment besloot ik terug te komen op mijn eerste besluit. Ik wil mijn hart volgen, mijn gevoelens voor jou een kans geven en jou een kans geven. Ik verlangde ernaar om je helemaal te leren kennen, en ik hoop op dit moment dat we levenslang krijgen met elkaar, maar ik wil wel eerlijk tegen je zijn over mijn gedachten, mijn twijfels, mijn angsten. En ook dat ik domweg niet weet wat het is om mezelf helemaal aan iemand toe te vertrouwen, erop te vertrouwen dat het goed is, dat de ander goed is, dat het voor mij goed is. Snap je wat ik bedoel?”
“Hmmhmm,” humde Huib bij haar oor, “ik denk dat ik je heel goed begrijp. Ik heb het geluk dat ik een geweldig voorbeeld heb gehad bij mijn eigen ouders, en daar zal ik denk ik een grote steun aan hebben de komende tijd. Zij hebben me ruggengraat gegeven, vertrouwen in mezelf, in wie ik ben. Niets om trots te zijn, meer dat ik blij kan zijn met mezelf, tevreden met mezelf. Maar daarnaast heb ik in het pension natuurlijk een groot deel van mijn leven al echtparen en andere stelletjes voorbij zien komen, waarbij ik voelde wat jij bij je ouders gezien hebt. Op dit moment is er ook zo’n echtpaar, ik heb gewoon medelijden met hen, ze passen echt niet bij elkaar. En soms kan ik boos op die man worden, zoals hij zijn vrouw behandelt, dat is gewoon verrot. Daar voel ik me machteloos in, ik zou hen graag willen helpen, maar ik weet niet hoe. En zoals hen heb ik al zo veel mensen zien komen en gaan… Ik ken dus in zekere zin beide mogelijkheden: een geweldig liefdevolle relatie van twee echte soulmates, maar ook belabberde relaties zoals jij al van jongs af kent van je ouders.
Weet je Margreet, ik denk dat het beste wat we kunnen doen, is wat we nu doen. Je wilde je twijfels en je onzekerheden met me delen. Daar mag je gerust trots op zijn! Eigenlijk past deze actie totaal niet bij je onzekerheden, maar je hebt het toch gedaan! Ik heb je alleen maar hoeven vragen wat er gisteravond aan de hand was, waardoor je niet kon slapen, en je stortte je hart voor me uit. Dappere vrouw!” Huib trok haar even extra dicht tegen zich aan en gaf haar een kus op haar haren.
“Ik weet van mezelf dat ik niet zo’n moeite heb om mijn gedachten te delen met iemand die ik vertrouw, zoals met mijn moeder, of met Anton, maar meestal moet één van hen wel het initiatief nemen om te vragen waar ik mee zit. In eerste instantie hou ik de zooi dus voor mezelf, maar als iemand met wie ik een goeie relatie heb aangeeft, dat hij of zij voelt dat me wat dwars zit, dan durf ik me met gemak open te stellen en te vertellen waar ik mee zit. Ik vertel het je maar eerlijk, zodat je weet dat als je een keer voelt dat er bij mij iets aan de hand is, je er alleen maar naar hoeft te vragen, en dat dan de kans groot is dat ik je alles zo vertel.
Ik heb een idee voor ons samen. Gewoon leven, naast elkaar en met elkaar, en wat ons dwars zit met elkaar delen, elkaar daar ook toe aanmoedigen. En voor je daarop reageert, wil ik je dit nog zeggen: ik heb vanaf onze eerste ontmoeting gezien dat je verwond bent, dat je vreselijk onzeker over jezelf was, maar ik heb vanaf datzelfde moment wel een diepe klik met jou ervaren, alsof een vuur aangestoken werd van binnen. En ik heb diezelfde dag besloten dat ik alles wat in mijn vermogen lag wilde doen, om jou te helpen. Die klik die ik op de eerste dag voelde, was een soulmate-connectie. Toen ik in de gaten kreeg, dat het nog dieper ging dan verliefdheid en liefhebben, heb ik besloten dat ik je geen pijn wil doen Margreet, op geen enkele manier. Ik wil je liefhebben. Ik wil je opbouwen, herstellen, helpen waar ik maar kan. Dat is mijn verlangen, diep van binnenuit. Wat denk je, zullen we het wagen, samen, jij en ik?”
Margreet tilde haar hoofd op om hem aan te kunnen kijken: “Ja,” glimlachte ze stralend, “ja, dat wil ik dolgraag! Daar wil ik voor gaan, en ik ben heel blij dat je me wilt helpen!”
Huib legde zijn handen op haar wangen, kuste haar op haar voorhoofd. Als antwoord hief Margreet haar hoofd iets verder omhoog, ze kuste hem op zijn mond, en hij beantwoordde haar kus. Hun kussen waren zacht en teder, en raakten hun harten. Margreet sloot haar ogen, een zacht kreunend geluidje ontsnapte uit haar keel. Ze genoot van dit voor haar nog zo onbekende, intense, liefdevolle samenzijn. Diep van binnen wist ze, met grote zekerheid, dat Huib de enige was, de enige die haar hart zo zou kunnen raken.
Ze keken elkaar weer aan, stilzwijgend. Margreet voelde dat haar onzekerheid haar zover probeerde te krijgen dat ze haar ogen neer zou slaan, maar ze wilde hem aankijken, dwong zichzelf om hem aan te blijven kijken. Toen het haar toch te veel werd, ze zich zo vol voelde dat het haar bijna bang maakte, legde ze haar hoofd weer tegen zijn borst. Huib begreep, voelde aan, wat er gebeurde. Hij had er geen moeite mee het te accepteren. Ze rende immers niet bij hem weg, ze besloot immers in zijn omarming te blijven? Ze had veiligheid nodig, heel veel veiligheid…
Maak jouw eigen website met JouwWeb