Annerieke was in de keuken alvast aan de slag gegaan met de voorbereidingen voor het avondeten. Toen ze de bel hoorde, waste ze snel haar handen en droogde ze af aan haar schort. Ze ging naar de hal en opende de voordeur. Ze zag een echtpaar, waarvan de vrouw een boze uitstraling had.
Annerieke had vooraf al besloten zich nergens iets van aan te trekken en benaderde hen daardoor ook met redelijk gemak met dezelfde vriendelijkheid waarop ze altijd haar gasten begroette.
“Goeiedag! U bent vast onze nieuwe gasten, meneer en mevrouw In ’t Veld?” Ze zag hen beiden knikken en stak toen haar hand uit: “Welkom! Ik ben Annerieke Jansen. Komt u toch binnen. U kunt uw koffer zolang wel hier zetten. Hebt u een goede reis gehad?”
Terwijl ze naar hun antwoord over allerlei frustraties rond andere automobilisten luisterde, deed ze haar keukenschort af en knikte. “Tja, niet iedereen rijdt even plezierig he, jammer is dat. U kunt uw jas hier ophangen.”
“Haal je spullen uit je zakken, John, je weet maar nooit…”
“Goed Mieke, laten we dat maar doen.”
Ze hoorden voetstappen die vanaf de wasruimte dichterbij kwamen. Huib stapte de gang in en zag hen staan: “Ah, goeiedag! Onze nieuwe gasten, neem ik aan…” Hij stelde zichzelf voor, vertelde dat hij de zoon van Annerieke was en dat hij hoopte dat ze een heerlijke tijd in dit pension en de omgeving zouden hebben. En tegen zijn moeder: “Ik moet even boven een lamp vervangen. En o, mevrouw, meneer, zal ik meteen uw koffers boven brengen?”
Mieke schudde haar hoofd en zei gedecideerd: “Nee, dat doen we zelf.”
“Zal ik u even rondleiden?” vroeg Annerieke. Ze opende de deur van de eetkamer en ging hen voor, vertelde over de maaltijden. Ze vervolgden hun weg naar de woonkamer, waar ze hen wees op de folderbak in de boekenkast.
“En tot slot gaan we nu naar boven, naar de gastenetage.” Ze volgden haar de trap op. Huib was inmiddels boven, om een lamp die het prima deed te gaan vervangen. Hij had dat zo bedacht, zodat hij in de buurt zou zijn als zijn moeder hen daar rondleidde. En zoals hij al verwacht had, begon Mieke al snel over Margreet, vroeg vinnig waar ze was en waarom zij hen niet binnen gelaten had.
Annerieke, die het plan van Huib prima door had, vroeg hem: “Huib, weet jij waar Margreet is? Volgens mij heb ik haar met Lisa weg zien rijden, klopt dat?”
Terwijl Huib van de huishoudtrap af kwam, zei hij tegen zijn moeder: “Ja, dat klopt, ze hadden een afspraak met Martin Verkamman en daarna zouden ze naar haar favoriete winkel. Lisa wilde daar ook wel eens rondsnuffelen,” zei hij glimlachend.
“Wie is die Martin? Begint ze nou meteen al te scharrelen met vreemde kerels?” vroeg Mieke scherp.
Huib schoot in de lach. “Scharrelen met Martin? Dat moet ze niet wagen! Martin is getrouwd, gelukkig getrouwd voor zover ik weet. En belangrijker nog: Margreet en ik hebben elkaar gevonden, haar aankomst hier was de aanloop naar de mooiste dag van mijn leven. Wat hebt u een geweldige dochter, een fantastische, lieve vrouw is ze!”
“Wat bedoel je? Heb jij verkering met mijn dochter?!”
“Jazeker!” straalde Huib. “Ik ben de grootste bofkont die er hier op deze aarde rondloopt!”
Maak jouw eigen website met JouwWeb