‘s Avonds, na de koffie, besloot Margreet een begin te maken met haar vest. Ze pakte de trui die ze als voorbeeld wilde gebruiken en legde die op haar bed. Ze keek ernaar, haar hoofd schuin… hoe moest ze dit aanpakken? Ze had altijd gewerkt vanaf een bestaand patroon, waardoor ze alleen maar de beschrijving hoefde te volgen. Meestal ging dat aardig goed, maar niet altijd bleek het patroon mooi passend te zijn. Soms stond het model haar zelfs gewoon niet. Maar van deze trui wist ze dat hij haar goed stond, ze vond hem zelf ontzettend leuk. Dus hij zou een perfecte basis voor een vest moeten zijn. Het vest zou alleen langer moeten worden, en aan de voorkant open moeten zijn, zodat ze er een sluiting op zou kunnen maken.
Ze droomde even weg. Ze had natuurlijk nog geen knopen. Wat voor soort knopen zouden hierbij passen? Er kwamen allerlei soorten, maten en kleuren in haar gedachten voorbij, tot houtje-touwtje-knopen toe, maar ze had nog nergens een klik mee. Ach, laat ook maar, dacht ze, dat komt later wel. Eerst moest ze het patroon maar in elkaar zien te flansen!
Op papier maakte ze een grove tekening, van hoe ze dacht dat het zou moeten worden. Ze besloot de maten van haar trui op te nemen en die in de tekening te zetten. Daarna de lengte van het voorpand en het rugpand, langs haar lichaam. Leuk bedacht, maar dat lukte dus niet. Haar meetlint was op zich wel lang genoeg, maar bungelde vanaf haar schouder alle kanten op. Dat kon ze morgen beter even aan Annerieke vragen, of zij ermee zou willen helpen.
Zouden het rugpand en het voorpand trouwens even lang zijn? Ze begon op een nieuw papier, schetste een rugpand en een half voorpand. Als Annerieke ze morgen allebei wilde opmeten, kon ze de maten direct in die schetsen erbij schrijven.
De mouwen, die leken geen probleem te zijn, die zouden hetzelfde worden als bij haar trui. Ze tekende vluchtig een schets van een mouw die open lag, waarvan de lengtenaad nog niet dicht genaaid was. Ze wist uit ervaring nog wel hoe zo’n tekening er ongeveer uit zag. Ze mat de verschillende maten van de mouw van haar trui en schreef die in haar tekening.
Toen staarde ze vertwijfeld naar de kop van de mouw op haar schets. Het leek haar een onmogelijke taak om zelf een beschrijving te maken voor de kop van de mouw. Ze wist nog wel, dat ze na het breedste stuk van de mouw eerst wat meer steken moest minderen, daarna wat minder en dan weer wat meer en dan afkanten. Maar hoeveel steken per naald? Hoe moest ze het totaal aantal steken verdelen over de naalden van de kop?
Het vloog haar aan! Zie je wel, dit kon ze helemaal niet! Een onmogelijke taak! Hoe had ze kunnen bedenken dat zij dat wel even zelf zou doen? Ze smeet de trui op de commode, de tekening, het potlood en het meetlint ernaast. Ze hield haar hoofd met beide handen vast. De spanning in haar hoofd was ondertussen zo enorm toegenomen, dat haar hoofd op knappen leek te staan. Ze kreunde, gromde…
Annerieke klopte op haar deur. Omdat Margreet geen antwoord gaf, maar de geluiden die ze maakte wel hoorbaar waren aan de andere kant van de deur, besloot Annerieke naar binnen te gaan. Ze zag Margreet staan, met de rug naar haar toe. Haar gevoel was dus juist geweest, het gevoel dat ze in de keuken had gehad, dat ze even bij Margreet langs moest gaan voordat ze naar huis zou gaan.
“Margreet, ik ben het, Annerieke,” zei ze zacht. Ze legde haar handen op Margreets handen. Even schrok Margreet, maar langzaam maar zeker begon ze te ontspannen en hoe meer ze ontspande, hoe meer de tranen zich opdrongen. Ze schaamde zich, ze wilde niet huilen, niet kinderachtig zijn waar Annerieke bij was. Ze knipperde met haar ogen en slikte heftig.
“Laat je tranen maar gaan meiske, ze maken schoon schip voor je,” fluisterde Annerieke, terwijl ze Margreet rustig omdraaide. Ze trok de jonge vrouw tegen zich aan en streelde haar rug.
Een poosje was het vrijwel stil. De tranen stroomden, haar lichaam schokte. Toen haalde Margreet een paar keer diep en trillend adem en begon ze met horten en stoten te vertellen waarmee ze bezig was geweest. Ze vertelde van de dingen waar ze tegenaan was gelopen en wees naar haar schetsen.
Annerieke knikte begrijpend: “Als dit de eerste keer is dat je dit gaat doen, is het best lastig. En doordat je opgegroeid bent in een systeem van controle, is het nog veel lastiger. Je zit door hoe je opgevoed bent helemaal vast in je denken en bent daarbij emotioneel ook nog eens kapot. Om zelf een patroon te schetsen en de beschrijving te maken, heb je de mogelijkheid nodig om vrij te kunnen denken, op z’n minst een stuk meer vrij dan je nu bent. Maar als ik je mag helpen, komen we er samen vast wel uit. Die spanning die je net in je hoofd had, zal ook als we het samen doen nog wel eens terug komen. Dat is akelig, maar het is aan de andere kant juist goed. Het is namelijk elke keer weer een stapje verder naar herstel. Echt waar, ik weet het uit ervaring. Ik heb de eerste keren dat ik breipatronen en naaipatronen maakte ook zo geworsteld. Ik was zo blij dat Erik erbij was! Hij heeft me er steeds doorheen geholpen, gewoon door er te zijn.” Een glimlach verscheen op haar gezicht. “Hij zat bij me, in stilte luisterend naar zijn innerlijke stem, de stem van zijn ziel. Soms vroeg hij iets aan me, soms gaf hij een tip. Of hij hield mijn meetlint even vast, liet me een kleine wijziging zien. Hij heeft me daar geweldig bij geholpen. En weet je wat? Als jij het goed vindt dat ik je ga helpen…” Ze zag dat Margreet gretig knikte… “dan gaat dat voor mij een stukje herstel brengen in mijn verdriet om Eriks overlijden. Gaaf toch? Zo helpen we elkaar te genezen!”
Margreet legde haar handen op Annerieke’s armen. Ze kneep er zachtjes in. “Ja, zo helpen we elkaar. Zie je wel, het klopte wat we allemaal gevoeld hebben, dat ik hier zou moeten komen… is dat het lot, denk je?”
“Ja, zo zou je het kunnen noemen. Ik beschrijf het zelf liever zo, dat zielen die bij elkaar horen, naar elkaar toe trekken. Onze zielen weten dat we op een bepaalde manier bij elkaar horen, dat we connectie met elkaar hebben, echte connectie. Ik ben er blij mee, Margreet!”
Annerieke gaf Margreet een kus op haar voorhoofd voordat ze verder ging: “Zullen we die maten nog even opnemen? Als jij daarna nog zin hebt om een proeflapje van tien bij tien centimeter te breien in de steek die je wilt gaan gebruiken, dan gaan we morgen de berekeningen maken.”
Omdat Margreet knikte, pakte Annerieke het meetlint. Margreet ging goed rechtop staan. Annerieke nam de maten op die ze nog nodig hadden en wees waar Margreet ze in de schetsen kon zetten.
Margreet voelde zich al een stuk beter, alleen nog een beetje zweverig in haar hoofd. Toen ze dat vertelde, zei Annerieke: “Ik weet niet precies wat er in ons lichaam gebeurt tijdens dit soort situaties, maar ik heb het voor mezelf altijd verklaard als dat alles een nieuw plekje moet zoeken, omdat er een haak uit getrokken is.”
“Een haak? Wat voor haak bedoel je?” vroeg Margreet verbaasd.
Annerieke probeerde het uit te leggen: “Doordat we vast gezet zijn in allerlei overtuigingen, zijn dingen vast gaan zitten. Ik zie dat altijd voor me als vishaakjes aan een lijntje. Daar omheen en tussendoor zitten massa’s emotionele verwondingen, en die vishaakjes maken natuurlijk ook nog eens verwondingen. Als je ziel zo’n vishaakje, of misschien wel een paar vishaakjes gaat loshalen, ontstaat er vaak eerst druk op die plek, dat heb je net wel gevoeld. Door die druk komt het haakje makkelijker los. Alsof het gaatje waarin hij gezeten heeft, door die druk een beetje open geduwd wordt. Ik weet niet of het klopt hoor, maar dit is hoe ik het altijd ervaren en voor mezelf verklaard heb. Die spanning die jij net in je hoofd voelde, is dus die druk die opgevoerd werd. Een haakje werd los gemaakt, en de wond daar kan nu genezen. Maar het lijkt nu nog alsof al die andere haakjes even de kluts kwijt geraakt zijn. Ze waren aan elkaar verbonden, verstrikt in elkaar, en nu er één weg is, moet de rest weer even de schouders schudden om op een goeie plek te komen. Zoiets…”
Margreet lachte erom: “Het klinkt ontzettend mal, maar het voelt wel zoals jij het beschrijft. Dus er zal op z’n minst wel íets van kloppen! Alleen… er zitten dus nog meer haakjes?” Ze trok een vies gezicht.
Toen Annerieke dat bevestigde, zei ze: “Dus daarom ga ik die nare spanning nog vaker voelen… Akelig, het voelde zo akelig, ik dacht echt dat ik gek werd!”
“Ja,” bevestigde Annerieke, “zo voelt het ook, alsof je totaal niet meer spoort. Ik schreeuwde de eerste keer, dat vergeet ik nooit meer, ik schreeuwde dat ik rijp was voor een inrichting! Na een paar keer ga je door de ervaring beseffen, dat het echt nodig is en dat het ook echt goed is. Elke keer een stap verder in je herstel, elke keer word je een beetje meer wie je eigenlijk van binnen al bent.”
“Huib noemde me een bloemknop met heel veel vrolijke kleuren, die overwoekerd was en daardoor niet open kon gaan.”
Annerieke glimlachte: “Dat heeft hij goed gezien. Op de enkele momenten dat je bij ons ontspande, heb ik daar ook iets van gezien. Ook al is die knop nog steeds dicht, het leek alsof ik van binnen iets mocht zien van hoe die bloem bedoeld was, hoe jij bedoeld was… en hoe je ook zult worden! Het is een kwestie van tijd, en het zal je best wat gaan kosten, maar je hoeft er niet in je uppie doorheen. We staan naast je en achter je. We zijn blij dat we samen met jou dat proces door mogen gaan!
Nou joh, we hebben nu alle maten op papier. Laat dat hier maar liggen, dan proberen we morgen tijd te vinden om er mee verder te gaan, een patroonbeschrijving te maken. O ja, als je dat proeflapje nog gaat maken, schrijf je dan het aantal steken en naalden even op?”
Margreet knikte: “Dat zal ik doen, het is nog niet zo laat, dus dat gaat wel lukken.” Ze omhelsde Annerieke: “Dank je wel Annerieke, ik ben zo blij met jullie. Ik ben zo blij dat ik hier mag wonen en werken. Het voelt echt als een nieuw begin in een nieuw gezin!”
Annerieke gaf haar een kus op haar voorhoofd. “Ik ben blij met jou en met deze situatie, we gaan er samen wat van maken! Doe je rustig aan met je proeflapje? Zelfs al is het maar een proeflapje dat je na afloop weer gaat uithalen, het is toch belangrijk dat je geniet van het breien, van het bezig zijn. Zou dat lukken?”
Margreet grinnikte: “Ik heb een proeflapje altijd gezien als een noodzakelijk kwaad en heb het altijd even snel gebreid, zodat ik aan het echte werk kon beginnen.”
“Ook heel herkenbaar, zo deed ik het ook altijd, totdat Erik met me door die fase van herstel heen ging, toen leerde ik te genieten van alles wat ik deed, gewoon omdat het focussen op het eindproduct minder belangrijk werd. Ik voelde steeds meer dat het eigenlijk alleen maar ging om wat ik deed, hoe ik ermee bezig was. En uiteindelijk was het natuurlijk ook leuk om het resultaat van wat ik gedaan had, te zien. Maar het ging niet meer om het resultaat in de eerste plaats. En dat geldt eigenlijk voor alles wat ik doe. Koken en bakken ook, het kost tijd, maar doordat ik nu van elk onderdeel kan genieten, maakt het niet meer uit dat het me elke dag een paar uur tijd kost. Werk voelt niet meer als werk als het echt je hobby is en je genezen bent van allerlei dingen die altijd met je leven verweven waren geweest. Tempo, perfectie en dat soort ellende!”
“O ja… volgens mij heb ik nog wel een weg te gaan!” zuchtte Margreet.
“Klopt, ga er maar van uit dat het meer dan een jaar gaat duren. Maar dat is niet erg, je zult ook merken dat je steeds meer jezelf wordt. Die bloemknop van jou zal langzaam maar zeker open gaan, vrolijkheid en geur verspreiden. En jij zal de eerste zijn die daar van geniet! Maar joh, ik ga nu, anders komen we allebei niet toe aan wat we nog willen doen. Ik ga nog even met een mooi boek op de bank hangen. Dat is een heerlijke afsluiting van deze bijzondere avond! Alvast een goeie nacht, Margreet, ik zie je morgen!”
“Veel plezier met je boek, en jij ook een goeie nacht, slaap lekker! Doei!”
Annerieke sloot de deur achter zich, terwijl Margreet met een blij gevoel achter bleef. Ze voelde zich opgelucht, ondanks het vooruitzicht van een langdurig proces met spanning en pijn. Ze pakten haar breinaaldenkoker en koos breinaalden nummer vier. Ze keek er met een scheef hoofd naar. Wat betekenen die nummers eigenlijk? Is nummer vier gewoon vier millimeter dik? Ze legde één van de naalden overdwars op haar meetlint. Inderdaad, vier millimeter… Ze glimlachte, omdat ze het als mooi ervaarde dat die vraag en dat antwoord zomaar in haar waren opgekomen. Ze hoopte dat ze zulke spontane indrukken steeds vaker zou gaan ervaren.
Ze pakte een bol wol uit de doos die ze onderin haar kledingkast had gezet en begon steken op te zetten. Ze vroeg zich af welke steek ze zou gaan gebruiken. Ze had altijd in tricotsteek gebreid, maar wilde wel eens wat anders. Ze besloot de gerstekorrelsteek te gaan gebruiken, één recht, één averecht, en dan in volgende naald er omgekeerd overheen, zodat het bolletje van de averechtse steek in de ene naald boven op het gladde kantje van de steek daar onder komt. Het resultaat kende ze wel, allemaal kleine bolletjes, gerstekorreltjes dus.
Er schoot nog iets in haar gedachten. Ze was altijd begonnen met de boordsteek, dat hoorde zo. Door die boordsteek ging de onderrand niet omkrullen.
Maar nu overwoog ze of het met de gerstekorrel anders zou kunnen zijn. Ze besloot geen boordsteek te gebruiken en gewoon af te wachten. Als de onderrand toch zou gaan krullen, zou ze een strook breien en tegen de onderrand vast zetten. Dat zou het vest net iets verzwaren. Ze verwachtte dat hij dan wel goed zou hangen.
Terwijl ze begon te breien aan het proeflapje werd ze zich er van bewust, dat dit totaal nieuw was, dat ze dit soort dingen voor zich zag, dat ze zag hoe ze iets totaal anders kon verzinnen om het vest te maken zoals het háár mooi leek. Ze lachte er om: wie zou het in zijn hoofd halen om zo’n rand aan de onderkant te maken? Ze had er nog nooit van gehoord! En toch… toch was het zomaar uit het niets in haar gedachten gekomen, heel helder! Margreet was er blij om, dit was vast weer zo’n gedachte die uit haar ziel opgekomen was.
Meer! Ze verlangde naar meer! En intuïtief wist ze dat er veel meer zou komen!
Maak jouw eigen website met JouwWeb