Margreet had nog wel even tijd voordat ze koffie zouden gaan drinken. Ze besloot een lijstje te maken van wat ze de komende tijd wilde kopen. Ze had zin om een trui te gaan breien, dus… breinaalden, breigaren… en een patroon? Ze besloot de dunne trui die ze nu aan had te gebruiken als patroon. Ze vond die trui leuk, de kleur vond ze niet mooi, maar het model was leuk en zat goed, dus die kon ze er mooi voor gebruiken. Een centimeter, zo’n lint, ook handig.
Ze keek haar kamer rond. Aan de ene kant het bed, aan de andere kant was het op de lage kast na leeg. Wat zou het gaaf zijn als ze een schommelstoel zou vinden. Ze zag zichzelf daar al zitten, naast het raam, vlakbij de verwarming. Ze had geen idee waar ze een schommelstoel zou kunnen kopen, maar schreef hem toch op haar lijstje.
Op de zolderoverloop had ze zo’n rechte, strakke stoel zien staan, meer een eetkamer stoel. Ze besloot hem te halen en bij het voeteneind van haar bed te zetten. Daar kon ze dan ’s avonds mooi haar kleren overheen hangen. Dat bracht haar op het idee, dat ze een klein tafeltje of een nachtkastje bij het hoofdeinde van het bed wilde. Ook op de boodschappenlijst! En misschien een paar boeken uit die kringloopwinkel. Een paar plantjes in de vensterbank? Of een vaasje bloemen? Zou ze uit de tuin regelmatig een paar bloemen mogen plukken?
Ze had net ontdekt dat er op de zolderoverloop ook een lage wasbak was, zo’n lage bak met een rekje, dat zou voor kleine dingen perfect geschikt zijn. Kleine dingen, zoals een vaasje vullen of een plantje water geven.
Een paar vaatdoeken zou ook handig zijn, maar die hoefde ze vast niet zelf te kopen. Ze besloot meteen naar de gasten-etage te gaan om er een paar uit de werkkast te halen. Ze pakte een emmer van de stapel en legde er een paar vaatdoekjes in om mee naar boven te nemen. Ze zou het straks wel even bij Annerieke melden, dan wist ze tenminste zeker of zij het wel goed vond dat ze dit zomaar pakte.
Op het moment dat ze zich omdraaide om weer naar boven te gaan, ging er een deur van een gastenkamer open. Een man knikte haar vriendelijk toe: “Bijna koffietijd jongedame, het is nu toch geen tijd meer om te gaan schoonmaken? Ik ben trouwens Anton Veth, ik ben hier samen met mijn vrouw heerlijk twee weken aan het vakantie vieren!” Hij schudde haar hand terwijl hij haar met guitige ogen vriendelijk aankeek.
Margreet bloosde, herinnerde zich wat deze man over haar gezegd had tegen Huib. Ze stelde zichzelf voor: “Ik ben Margreet, en nee hoor, ik ga nu niet schoonmaken, ik ben even aan ’t kijken wat ik boven nodig heb. Ik kom hier intern wonen, boven op zolder. Er is daar een soort wasbak, het leek me handig om daar ook een emmer en een paar vaatdoekjes te hebben…”
“Margreet, dat is super handig, je hebt groot gelijk! Ik ben blij dat je Annerieke en Huib komt helpen, ze hebben een zware tijd achter de rug. Ah kijk, hier is Joke, mijn lieve vrouw! Joke, dit is Margreet.”
“Hey Margreet, ik zag je net al even bezig in de eetkamer. Fijn dat je erbij gekomen bent! Voor huishoudelijk werk zeker?”
Margreet keek in de vriendelijke ogen van Joke: “Ja, huishoudelijk werk zal het belangrijkste zijn, en ik hoop dat ik Annerieke wat in de keuken kan helpen.”
“Ow, Annerieke, onze meest geweldige gastvrouw en kokkin!” deed Anton even komisch dramatisch. “Ja, je denkt misschien dat ik je voor de gek houd, maar ik vind haar echt geweldig, ze maakt het hier gewoon een thuis voor ons! Daarom is het ook een feest voor ons om hier vakantie te houden.”
“Klopt helemaal,” bevestigde Joke, “en dat doen we dan ook regelmatig! Kom Anton, het is bijna koffietijd.”
Terwijl zij naar beneden gingen, bracht Margreet de emmer en doekjes nog even boven, voordat ook zij naar beneden ging.
Margreet vond Annerieke in de keuken, waar ze taartpunten op een mooie gebaksschaal legde. “Ik ga even taart ronddelen hoor, of… vind jij het leuk om dat te doen?”
Margreet aarzelde: “Het lijkt me wel leuk, maar ik ben bang dat ik die taartpunten over de mensen heen kieper!”
Annerieke schoot in de lach: “Daar zitten ze vast niet op te wachten, maar ik weet het goed gemaakt met je, je mag straks onze taartpunten op de schoteltjes doen, dan zal je zien dat het meevalt!”
“Moet er nog koffie ingeschonken worden voor de gasten? Dat zie ik wel zitten.”
“Nee hoor, de koffie en thee en alles wat daar bij hoort, staan daar al klaar en de gasten zijn gewend dat ze dat zelf mogen pakken. Ik ben zo terug.”
Margreet keek nog eens rond in de keuken, en besloot die verder te verkennen. Ze opende kastjes en bekeek de inhoud. Echt van alle gemakken voorzien. Toen ze het laatste kastje sloot, liefkoosde ze de versieringen met haar vingertoppen.
“Vind je ’t mooi?” hoorde ze Huibs stem achter zich.
Ze had hem niet binnen horen komen en voelde zich betrapt. Ze reageerde met een verlegen zachte stem: “Ja prachtig, zo fijntjes, je kunt de versieringen zien, je kunt ze voelen, en toch heb je ze heel ondiep gemaakt. Hoe heb je dat gedaan, door te frezen?”
“Ja, ik versier vaak door te frezen. In het begin tekende ik de figuurtjes er eerst op en diepte ze daarna uit. Maar toen ik meer ervaring met frezen kreeg, heb ik eens geprobeerd om zo op het oog te frezen, zonder eerst te tekenen. Dat heb ik hier op de keukenkastjes ook zo gedaan.”
“Zonder voorbeeld? Zonder tekenen? Hoe kan dat?”
“Hoe? Ik wacht altijd totdat ik vaag de vormen voor me zie. Als ik weet hoe het er ongeveer uit gaat zien, dan begin ik en werk ik in een heel rustig tempo door. Het vage beeld dat ik eerst had, wordt scherper terwijl ik werk, en vaak groeit het beeld ook, zodat ik uiteindelijk meer frees dan ik eerst had gedacht, meer versiering, fijnere versiering.”
Margreet hield haar hoofd scheef, keek nog eens naar het keukenkastje en daarna naar Huib. “Dus je ziet het eerst een beetje voor je, dan ga je aan ’t werk, en terwijl je werkt, groeit het plaatje. Ongelofelijk…”
“Ja, ongelofelijk… dat is het voor veel mensen… ik heb dat al vaker gehoord. Ik had dat in het begin ook niet hoor, maar Erik, mijn vader, heeft me altijd aangemoedigd om niet bang te zijn, gewoon te proberen, desnoods op afvalhout. Ik ging steeds meer zien, meer voelen, weten wat ik wilde maken. En zo is het gekomen, zo is het gegaan!” zei Huib luchtig, maar Margreet had gevoeld hoe hij over zijn vader sprak.
“Je moet Erik wel heel erg missen…”
“Ja…” Huib zuchtte diep. “Hij was een geweldige vader. Hij zag mij, hij zag wie ik was, hij zag wat ik graag wilde, wat er in mij was. Hij moedigde mij altijd aan om te doen wat bij mij hoorde, wat mijn hart had. En ja, ik mis hem, maar gelukkig hebben we moeke nog!” praatte hij er snel overheen, toen Annerieke binnen kwam. Annerieke lachte, begreep direct dat het over Erik ging toen ze Huibs laatste zo overdreven vrolijk gesproken zin hoorde.
“Jazeker, mien jong, ik ben er hoor! En er is koffie, met taart!” Annerieke reikte Margreet de taartschep aan: “Alsjeblieft, ga je gang maar!”
Met haar boventanden op haar onderlip van inspanning, schoof Margreet de taartschep onder de eerste punt. Met haar andere hand hield ze een gebaksschotel vlakbij. Ze kreeg de taartschep met de punt zonder problemen boven de gebaksschotel, maar het ding wilde er niet afschuiven. Onzeker keek ze Annerieke aan. Annerieke gebaarde, dat ze met haar pink hem eraf kon schuiven. “Je hoeft je pink daarna niet af te vegen. Als alle taartpunten op de schoteltjes liggen, maak je je pink even schoon aan een vaatdoekje of onder de kraan…”
“Of je stopt ‘m in je mond, te lekker om weg te spoelen!” kwam Huib tussenbeide.
Annerieke lachte: “Dat kan ook, niemand die het je kwalijk zou nemen. Maar vanwege de regels die er zijn voor pensionmedewerkers, is het wel handig om daarna even je handen te wassen.”
“Stom pietluttig gedoe,” mopperde Huib. “Regels regels regels, ik snap dat je ze wilt volgen mams, maar het is zo kinderachtig. Kijk, als ik nou mijn pink zou aflikken en hem daarna bij een andere gast in de mond zou duwen, ja, dat zou pas onhygiënisch zijn! Maar dan vooral voor mezelf…”
Beide vrouwen schoten in de lach. “En dat is nou mijn zoon,” deed Annerieke jammerend.
“Daar zit je maar mooi mee opgescheept,” deed Margreet met een ernstig gezicht een duit in ’t zakje.
“Meiden… kom op met die taart Margreet, ik heb al weer honger als een paard!” deed Huib stoer.
“Ja, dat kan ik me voorstellen,” zei Annerieke. “Je hebt al uren geen eten van je krenterige moeder gekregen. En dan zulk zwaar werk moeten doen, man, man, man je bent te betreuren!”
Margreet keek van de één naar de ander, en genoot van de sfeer. Dit gezellige, huiselijke, met over en weer vliegende plagerijtjes, dit was zo totaal niet gewend. Maar het beviel haar geweldig goed!
Terwijl ze stilletjes genoten van het gebak, bedacht Margreet ineens dat ze nog wat te melden had: “Oh Annerieke, ik was na de afwas even boven. Ik heb toen die stoel die op de zolderoverloop stond, zo’n soort eetkamerstoel, in mijn kamer gezet, zodat ik daar ’s avonds mijn kleren overheen kan hangen.” Aangemoedigd door Annerieke’s knikkende hoofd, ging ze verder: “En ik heb uit de werkkast op de gasten-etage een emmer en een paar vaatdoekjes gepakt voor bij die wasbak op de zolderoverloop. Is dat oké?”
“Natuurlijk, altijd makkelijk om zoiets bij de hand te hebben, en op de gasten-etage hebben we genoeg spullen. Ik ben blij dat je je zo vrij voelde om te pakken wat je nodig had!”
Ergens had Margreet dat wel geweten, maar toch voelde ze een lichte opluchting. Doordat ze weer een stukje taart aan haar vorkje prikte, zag ze niet dat Huib en Annerieke elkaar een knipoog gaven…
Nadat Huib met een korte groet richting zijn huis verdween, vertelde Annerieke: “Morgen begin ik de werkdag met het opruimen van gebaksschotels, kopjes en glazen in de woonkamer. De vaatwasmachine weet daar wel raad mee, terwijl ik de koffie- en theepotten schoon maak. Daarna maak ik het ontbijt voor de gasten klaar. Kom je om half 8 met ons ontbijten?”
“Ja, dat is goed, ik zal mijn wekker zetten. Kan ik je nu nog ergens mee helpen?”
“Nee hoor, voor mij zit het werk er voor vandaag op, ik ga zo naar huis. Heb jij voor de laatste uurtjes van deze dag nog wat te doen?”
“Ik denk dat ik even op mijn laptop ga, een beetje op internet rondneuzen en mijn mail checken. En dan op tijd douchen en naar bed.”
Annerieke glimlachte: “Gelijk heb je, ik hoop dat je goed kunt slapen. Tot morgen, Margreet!”
“Ja, tot morgen!”
Samen verlieten ze de keuken. Annerieke deed de voordeur op slot, ging via de wasruimte naar buiten, waarbij ze ook de achterdeur afsloot en wandelde naar haar huis. Margreet keek in de hal nog even om zich heen, liet het tot zich doordringen dat dit nu echt haar thuis was, en ging naar boven.
Maak jouw eigen website met JouwWeb