Hoofdstuk 146.

Grappige gekkigheid

Elly was al vroeg weer aan het werk in de kinderkamer, zodat ze alle uren van het natuurlijke licht zou kunnen benutten. Vandaag waren de wat kleinere vogels aan de beurt, en als ze tijd genoeg had, zou ze ook een paar vlinders schilderen.

Margreet was ondertussen bezig in het pension met het verzorgen van de gastenkamers en badkamers. Ze had zin om straks met haar borduurwerk te gaan beginnen. Tegelijkertijd vond ze het ook spannend. Ze had zoiets nooit eerder gedaan, en wist niet goed hoe ze zou moeten beginnen.

Na haar werk liep ze naar huis. Daar vond ze Huib achter de computer. Ze keek mee over zijn schouder. Hij was bezig met het uitzoeken van de foto’s van zijn werk. Hij koos de mooiste en downloadde die op de computer. Alle andere foto’s wiste hij op zijn mobiel, zodat hij ook op zijn mobiel alleen een overzicht zou houden van de mooiste foto’s.

“Het is best een hele klus,” mompelde hij tegen Margreet, “maar wel leuk. Die kont-foto’s ga ik niet op de pc downloaden, maar ik laat ze wel op mijn mobiel staan. Gewoon een leuke herinnering!” Hij lachte naar Margreet en trok haar even naar zich toe om haar een kus te geven.

“Heb ik je al verteld dat je mooi bent?”

“Nee…” zei Margreet met een gespeeld sip gezicht.

“Heb ik je al verteld dat je mijn liefste bent?”

“Nee…”

“Het ik je al verteld dat ik heel veel van je houd?”

“Nee…”

Huib stond op en maakte met zijn beide handen gebaren alsof hij zichzelf met een zweep op de rug sloeg. “Stoute Huib, domme Huib!”

Toen, met een grote grijns, trok hij haar tegen zich aan. “Je bent de mooiste en de liefste vrouw, en door jou ben ik de grootste bofkont van de hele wereld. Oh, ik hou zoveel van jou!” Hij knuffelde haar, drukte kusjes op haar gezicht en in haar haren.

Margreet reageerde door zichzelf stevig tegen hem aan te drukken in een innige omhelzing. “En jij… jij bent de mooiste, de liefste, de knapste man en daarom voel ik me ook een bofkont. Ik lief jou!”

“Hoe zeg je dat, dat laatste?” vroeg Huib verrast.

“Ik lief jou… ik weet niet, het zal vast geen goed taalgebruik zijn, maar het kwam zo in me op en ik vond het leuk.”
“Dat is het ook,” beaamde Huib, “uit jouw mond klinkt het niet alleen leuk, maar ook intens, zo echt gemeend… ik lief jou ook!”

Hij kuste haar opnieuw.

“En wat was jij van plan met de rest van je vrije tijd vanmorgen?”

“Ik heb zin om aan dat wandkleed te beginnen, maar ik vind het ook heel eng! Ik heb nog nooit zoiets gedaan, creatief borduren op een grote lap. Tijdens het werk had ik al wel bedacht, dat ik met de dunnere draden wilde beginnen. En dan later de dikkere draden er bovenop leggen en met naaigaren vast zetten. Ik denk, dat ik maar gewoon moet beginnen, anders ga ik te veel denken.”

“Goed plan Greetje-m’n-scheetje, dan ga ik verder met het opzetten van de website.”

Huib gaf haar een vriendschappelijke tik op haar billen en wilde zich omdraaien, maar Margreet trok hem terug.

“Wat zei jij daar?! Greetje-m’n-scheetje?”

“Hmm,” humde Huib, “jij bent mijn scheetje, mijn lieverd.”

“Het klopte dus, verstond ik je toch goed! Je bent echt een mafkees!” reageerde Margreet lachend.

“Mafhuib…” had Huib het laatste woord. Lachend gingen ze uit elkaar en aan het werk.

Naar hoofdstuk 147. Kunstels

Of naar de Inhoudsopgave