Hoofdstuk 111.

Simon en Annerieke

Simon was vast van plan om rechtstreeks naar huis te gaan om aan de slag te gaan met de bouwtekeningen en de bestellingen. Onderweg naar zijn auto, die op de parkeerplaats bij het pension stond, kwam hij echter langs het huis van Annerieke. Ze had de lampen aan, en vaag dacht hij haar op de bank te zien zitten. Hij twijfelde… eigenlijk moest hij met die bouwtekeningen aan de slag, maar hij wilde Annerieke nog even spreken. Hij besloot dat hij daar niet langer mee wilde wachten en veranderde van koers. Hij belde aan en wachtte…

Annerieke glimlachte toen ze de bel hoorde. Ergens had ze het wel verwacht dat Simon nog even zou komen buurten. Toen Erik nog leefde, kwam hij wel vaker even langs. Ze opende de voordeur en lachte hem toe: “Ha Simon, leuk dat je nog even langs komt, kom binnen!”

Simon stapte naar binnen, veegde grondig zijn voeten. Annerieke fronste haar wenkbrauwen: “Joh, mijn vloer is wel wat gewend hoor, loop maar verder!”

Simon glimlachte en liep achter haar aan naar de woonkamer. Hij wist niet goed wat hij zeggen moest. Hij kon haar toch moeilijk vertellen wat hij voor haar… ach laat ook maar, ze was nog maar net weduwe, hij kon haar nu moeilijk overvallen met zijn eigen gevoelens voor haar, gevoelens die er al zoveel jaren waren, maar waar hij niets mee had gekund omdat ze al getrouwd was.

“Zin in koffie?” vroeg Annerieke.

“Ja lekker!”

Terwijl Annerieke koffie ging zetten, ging Simon op een stoel zitten, maar bedacht toen dat dat altijd de stoel was waar Erik zo graag in gezeten had. Hij stond weer op en ging op de bank zitten. Pfff, hij voelde zich net een verliefde puber die voor het eerst bij het betreffende meisje op bezoek was. Was de situatie maar niet zo lastig. Hij verlangde al zoveel jaren naar haar. En nu was ze wel vrij, maar haar band met Erik was zo speciaal, zo sterk geweest, dat hij zich niet kon voorstellen dat ze al over haar verlies heen zou zijn en in staat zou zijn een nieuwe relatie te overwegen.

Annerieke kwam binnen met de koffie. “Drink je het nog steeds zwart?”

Simon knikte: “Dat je dat nog weet…”

“Ach ja, je kwam regelmatig, dan slijpt zoiets er wel in.”

Simon voelde zich ongemakkelijk over haar opmerking. “Het spijt me dat ik niet eerder gekomen ben, ik vond dat lastig. Als ik nou een vrouw was geweest, had ik het wel gedaan. Vrouwen onder elkaar, je weet wel… maar als man. Ik wist gewoon niet hoe ik daar mee om moest gaan. En nu, nu was ik hier op het terrein, zag je in het pension, en… nou ja, ik wilde niet langer wachten. Het ongeluk en overlijden van Erik moet er wel flink ingehakt hebben, jullie hadden zo’n bijzondere band. Hoe gaat het nu met je?”

“Mooi om te merken dat je dat ook zo ervaren hebt, over onze relatie. En ja, het is de eerste week echt zwart geweest, ik kan niet anders zeggen. Weet je, onze zielen waren aan elkaar geklonken, Lisa zou zeggen ‘als sterke magneten’. En dan wordt die ene ineens eraf gerukt. Dat is pure amputatie, het voelde alsof ik zelf ook stierf, en ik denk ook dat ik daar emotioneel heel dicht bij was.”

Ze merkte dat Simon echt luisterde, en dat deed haar goed. Hij voelde nog steeds als een goede vriend, ook al kwam hij nu pas, na een paar maanden.

“Hoe ben je daar dan mee omgegaan? Ik bedoel, het is nog maar zo kort geleden, en het lijkt alsof het nu echt heel goed met je gaat. En ik geloof ook niet dat je toneel speelt of een masker op hebt, dat is volgens mij niks voor jou!”

“Dat heb je goed gezien, vroeger wel hoor, maar al jaren niet meer, ik wil alleen maar echt zijn. Ben ik boos, dan ben ik boos, al ben ik wel voorzichtig met hoe ik het naar anderen zou uiten. Ben ik verdrietig, dan ben ik verdrietig, en dat zal ik voor de mensen hier om me heen niet verbergen. Nee, die maskerade is allang verleden tijd, gelukkig wel, daar raak je alleen maar verkrampt van. Zijn wie je bent, geeft vrijheid en ontspanning.

En hoe ik ermee om ben gegaan… Nou, de eerste week, twee weken… heb ik in een roes geleefd. We hadden nog gasten in het pension, en ik ben stomweg door gegaan. Ik moet zeggen, dat de gasten erg goed voor me geweest zijn in die tijd. Ze toonden begrip, hielpen met was ophangen en opruimen, stofzuigen, ongelofelijk lief! In de loop van die tweede week besefte ik dat ik op deze manier niet door kon gaan. Dan zou ik zwaar depressief worden. In mijn vrije uren hier thuis ben ik in eerste instantie op de bank gaan zitten, ogen dicht en begon ik bewust te voelen wat ik voelde. Ik liet het toe, ik liet het er zijn.

Na een paar dagen durfde ik het aan om in de kledingkast kleren van Erik te pakken, er naar te kijken, ze tegen me aan te houden en te voelen wat het met me deed. Simon, dat was loodzwaar, maar elke keer als ik zo zijn spullen langs ging, leek het alsof er weer een stukje van mijn verdriet verdween. Na een paar weken was ik in staat om te bepalen wat ik van zijn spullen al weg kon doen. Dat heb ik trouwens in samenwerking met Huib gedaan, ik vond dat ik dat niet achter zijn rug om kon doen. Die jongen had het ook zwaar, hij moest naast zijn eigen verdriet ook de zakelijke kant, de administratie van het pension overnemen. Dat heeft hem veel tijd en energie gekost. Hij moest ontdekken hoe zijn vader de administratie opgezet en bijgehouden had.

En achteraf bleek hij zich zo ongeveer doorlopend zorgen over mij te maken. Toen ik die eerste keer met spullen van Erik bij hem kwam en hem vroeg of hij samen met mij die spullen langs wilde gaan om te kijken of het voor hem ook in orde was als ik ze al weg zou doen, of hij er zelf misschien nog iets van wilde hebben, toen brak bij hem de dam. Hij heeft zo gehuild, gehuild. Ik heb hem in mijn armen genomen en met hem mee gehuild. Ik merkte toen al, dat ik meer huilde om hem, om zijn verdriet, om zijn wanhoop, dan dat het om mijn eigen verlies ging. Uiteindelijk, toen hij er aan toe was, heeft hij beetje bij beetje de spullen die nog bruikbaar waren, uitgezocht, een deel zelf gehouden en een deel weggebracht naar de kringloopwinkel. De rest ging in de vuilnisbak. Hoe komt dat bij jou over?”

Simon zuchtte diep, vooral om zijn eigen emoties terug te drukken. “Als ik er puur verstandelijk naar luister, dan denk ik dat je knettergestoord bezig geweest bent, dat je er veel te snel doorheen gegaan bent. Ik denk dat geen enkele psycholoog dit zal kunnen begrijpen. Maar dat maakt niet uit, ik heb vaak genoeg contact met Erik en jou gehad, om te weten dat jullie anders leefden dan de meeste psychologen zouden kunnen vatten. En daardoor heb ik ook genezing ontvangen, vooral door gesprekken met Erik, maar ook door met jullie samen te zijn en jullie te observeren… ja echt, dat heb ik heel bewust gedaan, en dat heeft me veel goeds gebracht… en ik heb meer leren voelen en naar mezelf leren luisteren. En daardoor kan ik nu over jouw verhaal zeggen, dat ik je enorm bewonder dat je er zo bewust dwars doorheen gegaan bent. Je wist dat je er genezing door zou krijgen, maar dan nog moet het zwaar geweest zijn. Ik ben blij voor je dat je het voor elkaar gekregen hebt, ongelofelijk, om in zo’n korte tijd zo’n groot verlies te verwerken. Heel bijzonder!”

“Ik ben blij dat je me gelooft, Simon, dat doet me echt goed. En hoe is het ondertussen met jou?”

“Best goed, al denk ik dat ik het feit dat ik in Erik een heel goede vriend heb verloren, nog wel moet verwerken. Ik ga proberen er tijd voor te maken, om jouw voorbeeld te volgen. Al heb ik geen spullen van hem…” Simon keek fronsend, nadenkend.

“Je kunt ook terug denken aan wat er aan herinneringen boven komt, het eventueel opschrijven, en daarbij de tijd nemen om te voelen wat het met je doet, wat het met je doet dat het niet alleen verleden tijd is, maar dat het ook niet meer terug komt.”

De tranen schoten Simon in de ogen. “Dat is mijn grootste pijn, Annerieke, dat het niet meer terug komt, dat hij niet meer terug komt. Ik mis die kerel.”

Omdat hij zich ervoor schaamde zijn emoties te laten zien aan Annerieke, stond hij op en begon te ijsberen. Hij probeerde verder te praten, zodat ze misschien niet door zou hebben waar hij tegen vocht.

Maar Annerieke, gevoelig als ze was, had het allang door. Ze stond op, ging naar hem toe, zei niets, maar sloeg haar armen om hem heen om hem te troosten. Simon reageerde door haar ook te omarmen, ook al vond hij dat vreselijk moeilijk doordat het zijn verlangen naar haar zo deed opvlammen.

Annerieke merkte, op het moment dat zij haar armen om hem heen had geslagen, dat er iets in haar gebeurde. Haar hart ging naar Simon uit. Was dat medelijden? Of gewoon vriendschap? Of…

Terwijl ze in elkaars omarming stonden, schoten haar gedachten alle kanten uit. Het verwarde haar, ze wist niet wat ze hiermee aan moest. Op dat moment was het alsof Erik tegen haar sprak: “Je hoeft er niets mee, nog niet, misschien later.” En haar ziel en haar gedachten kwamen tot rust.

Ze liet Simon weer los: “Wil je nog een kop koffie?”

“Willen wel,” zei Simon, emotioneel weer een beetje tot rust gekomen, “maar ik kan beter naar huis gaan. Ik moet de bouwtekeningen voor de beide huizen van de jongelui nog maken, en de materialen bestellen. Ik heb al zes kerels verzameld die aan deze klus willen beginnen, en die staan te trappelen om op 1 december aan de slag te gaan. Voor die tijd moeten de bouwtekeningen klaar en de bestellingen binnen zijn, anders kunnen we niet aan het werk beginnen. Ik hoorde trouwens van Margreet dat je oma wordt? Hoe vind je dat?”

“Leuk, heel erg leuk! Ik vind het zo mooi voor hen, ze kennen elkaar nog maar zo kort, maar zo intens goed. Ze zijn als Erik en ik, dan weet je ’t wel. En dat is met Sjaak en Lisa al net zo. Dus ja, ik word oma, en ik kan er alleen maar blij mee zijn. Ik voel me niet oud, ik ben een jonge oma, ik voel me energiek en veerkrachtig als vroeger toen ik van Huib zwanger was. Ik kan niet anders zeggen, dan dat ik de uitbreiding hier met Margreet en Lisa, en een baby op komst, alleen maar geweldig vind! Margreet en Lisa zijn als dochters voor me, dochters die ik zelf na mijn operatie niet meer kon krijgen. Prachtig toch?”

“Ik ben blij voor je, en ik vind het een mooi vooruitzicht dat ik daar de komende maanden van kan meegenieten!” glimlachte Simon.

“Dat moet je zeker doen. Ik vind het fijn dat jij die klus komt doen, fijn om je weer een tijdje in de buurt te hebben. Jullie komen met de ploeg toch wel weer gewoon in de keuken van het pension eten en koffie drinken?”

“Heel graag, niets liever! Maar het is wel een flinke club hoor, zes man, zie je dat wel zitten?”

“Ach, zoiets als veel makke schapen die in een hok passen…”

“Ik weet niet of ze zo mak zijn, maar het zijn wel fijne kerels. Ik heb met hen allemaal al meerdere keren samen gewerkt, dus ik ken ze wel een beetje. Ze weten dat ik geen geflirt accepteer, dus jullie dames hoeven in dat opzicht ook niets te vrezen. Alhoewel, er is er één bij, een beetje een nieuweling, die heeft nog wel die gewoonte. Ik zal hem extra in de gaten houden, want ik wil niet dat jullie op zo’n minderwaardige manier lastig gevallen worden.”

“Daar ben ik blij om, dat je dat in de gaten wilt houden. Vrouwen zouden niet zo behandeld moeten worden!! Sorry, dat kwam er nogal fel uit, niets persoonlijks naar jou hoor, maar er zijn wat dingen aan de hand geweest hier, die te erg voor woorden zijn. Ik kan je er niet over vertellen, niet anders dan dat het met ernstig misbruik te maken heeft gehad. Vandaar…”

Simon schrok ervan: “Wat akelig om te horen, maar des te meer reden om mijn ploeg nog eens goed erbij te bepalen dat vrouwen ook gerespecteerd moeten worden. Voorheen sprak ik meer over ‘ik wil niet dat jullie naar vrouwen lopen te flirten’, meer als een soort verbod, maar ik zal er nu ook inhoudelijk op ingaan, over respect hebben en zo.”

“Goed idee, dank je wel! Fijn dat je langs kwam, Simon, en bedankt dat je zo goed luisterde, dat deed me echt wat… Tot ziens dan maar, als je gaat bouwen!”

Simon legde heel even zijn hand op haar schouder: “Graag gedaan, Annerieke, en tot ziens in december.” Hij stapte naar buiten en liep zonder om te kijken richting de parkeerplaats.

Annerieke keek hem na, met haar hand op de schouder die hij net aangeraakt had…

Naar hoofdstuk 112. Bijzonder afscheid

Of naar de Inhoudsopgave

Maak jouw eigen website met JouwWeb