Ze bleken inderdaad nog wel een poosje tijd te hebben voordat Annerieke hen in de keuken verwachtte voor het avondeten. Samen sjouwden ze de schommelstoel en het nachtkastje naar boven. En terwijl Margreet even later haar tas met kleinere spullen naar boven bracht, zette Huib de grote doos in de keuken.
“Ha Huib,” zei Annerieke, “Maak open, maak open, ik ben zo benieuwd!”
Huib lachte en deed de flappen van de doos open. Hij zat vol met bollen helderrode, iets pluizende wol. Huib hield een bol omhoog, zodat Annerieke, die volop aan het koken was, hem kon zien.
“Ow Huib, wat mooi! Het lijkt wel angorawol, maar het is het volgens mij niet, het pluist wel, maar niet zo erg als angora. Vijfentwintig bollen? Mensenlief, daar kan ze een lang vest van maken of zo! Ik ben zo benieuwd hoe ze het zal vinden. Laat die doos maar zo open staan, dan kunnen we straks haar reactie zien. Is ze verder een beetje geslaagd?”
“Je had haar moeten zien, zo vrij, zo enthousiast. Waar ze naar mensen toe een schuw musje kan zijn, is ze in zo’n winkel een vrije vogel. Ze let totaal niet op de mensen om haar heen, alsof ze zich daar helemaal voor afschermt. Ik weet niet of ze dat bewust doet, of dat ze zo gericht is op de spullen die ze ziet, geen idee, maar het was mooi om te zien.” Hij lachte: “Ze zag in de meubelhal een schommelstoel. Ze schreeuwde bijna van enthousiasme, ging in die stoel zitten schommelen en zei dat ze er de rest van de dag in zou blijven zitten. Klanten om ons heen lachten om haar, maar ze leek het niet eens te merken. Ze is bijzonder, volgens mij zit er achter dat schuwe schild een heerlijk vrij en pittig vogeltje!”
“Geweldig! Ik heb wat gemist vanmiddag! Ik zal haar vragen of ik vanavond even bij haar mag binnen wippen om haar aanwinsten te bekijken.”
“Dat zal ze vast goed vinden, ze mag je graag.”
Annerieke glimlachte: “Niet alleen mij, ze mag jou ook graag. Het is inderdaad zoals je zegt, hoe je haar omschrijft, dat klopt denk ik wel. Ik hoop dat ze hier tot volle bloei zal komen!”
“Ja, dat zou mooi zijn…” Huib staarde voor zich uit, leek zijn moeder te vergeten. Hij zag Margreet in gedachten in de kringloopwinkel rond lopen, en dagdroomde hoe ze over hun landgoed zou lopen, hoe ze in zijn huis zou rondkijken, en in de schuur waar hij voor het overlijden van zijn vader hout bewerkte en…
De deur ging open. Margreet kwam binnen met een vrolijke lach op haar gezicht: “Hallo Annerieke, het ruikt hier al heerlijk!”
“Hallo Huib,” deed Huib alsof hij zich gepasseerd voelde.
“Malle,” lachte Margreet, een tikje verlegen. Ineens zag ze de grote doos die ze ook in de pick-up had zien staan. De flappen van de bovenkant stonden nog een beetje open, waardoor ze de bollen wol zag. “Wat een mooie wol is dat! Wat een mooie kleur! En wat leuk, een beetje angora-achtig!” Margreet pakte een bol en las het etiket: “Het is een mix van gewone wol en angorawol. Wat ga je ervan maken, Annerieke?”
“Ik? Niets…”
“Niets? Wat bedoel je? Wat ga je er dan mee doen?”
Annerieke keek Margreet aan. “Ik kreeg gisteren een telefoontje van een medewerkster van de kringloopwinkel. Zij weet dat ik graag brei en dat ik van felle kleuren houd, vooral van zulk helder rood. Ze vertelde dat ze deze binnen hadden gekregen en dat ze die voor me apart had gezet omdat ze vermoedde dat ik er wel belangstelling voor zou kunnen hebben. Zoals ik je al verteld had, en zoals je vanmiddag vast al wel gemerkt hebt, is het heerlijk boodschappen doen daar, ook omdat de prijzen zo laag zijn. Ik heb haar gezegd dat ik het graag zou overnemen en dat ik Huib zou vragen of hij het vanmiddag kon ophalen.”
Huib viel haar in de reden, met een ondeugende grijns: “En dat heb je dus niet gedaan moeke, je hebt me niks gevraagd, je hebt het me opgedragen!”
Annerieke zag zijn grijns en hoorde aan zijn toon dat hij het als een plagerijtje bedoelde. Margreet had er iets meer moeite mee, het linkte voor haar aan verwijten die ze veel te vaak gehoord had, maar toen ze moeder en zoon naar elkaar zagen lachen, wist ze dat er niets aan de hand was.
“Klopt Huib, je bent mijn slaaf, dat weet je, dus ik geef je opdrachten, zo werkt dat! Maar dat houd ik voor de buitenwereld verborgen door te zeggen dat ik het je zal vragen,” plaagde Annerieke hem terug.
Toen keerde ze zich met een vrolijk gezicht weer naar Margreet: “Huib vertelde gisteravond dat jij ook van handwerken houdt, en dat je een trui wilde gaan breien. Hij dacht dat jij meer mijn type was als het om kleur gaat, niet zoals zijn bos-tinten, maar meer de felle kleuren, zoals ik ook graag draag. En toen wist ik het: die wol is niet voor mij, het is een cadeautje van ons voor jou! Zie het maar als een cadeautje om je welkom te heten, omdat we blij met je zijn.”
“Cadeautje? Cadeautje? Dat is geen cadeautje, dat is een CADEAU met grote hoofdletters! Een doos vol bollen wol, echte wol? Dat kan ik niet aannemen, dat is veel te gek, veel te duur, dat… dat…” Margreet kwam niet meer uit haar woorden, was zo beduusd dat ze bijna overstuur raakte.
Huib, die zag dat zijn moeder haar handen niet vrij had, nam het even van haar over. Hij legde zijn hand op Margreets schouder en zei: “Margreet, het was niet duur. Het is kostbaar, en het zal van oorsprong inderdaad wel duur geweest zijn, maar het kwam nu uit de kringloopwinkel, zodat wij het met plezier voor jou konden kopen. Wat ga je er van maken? Die trui die je van plan was?”
“Ja maar…,” Margreet zuchtte een paar keer diep, terwijl ze de tranen die in haar ogen prikten probeerde weg te knipperen. “Ik vind dit echt moeilijk…”
“Dat snap ik wel, meiske, maar het is echt niet nodig,” beloofde Annerieke. “Ik hoop dat je er met veel plezier iets moois van zult maken. Huib vertelde dat je van plan was om een trui te gaan breien. Mag ik je een tip geven?” En toen Margreet knikte: “Maak er een vest van. Want weet je, als je hier binnen bezig bent, is een trui al gauw te warm. Als je even naar buiten gaat om de was op te hangen, kun je een vest even snel aanschieten. En als je stil zit, boven op je kamer… ik weet niet of het daar net zo warm wordt als hier, maar met een dik vest aan zal je het niet snel koud hebben. Het is maar een idee hoor, als je liever een trui wilt breien, moet je dat gewoon doen.”
Margreet bleef een tijdje stil, ze was best van slag van wat er net gebeurd was. Ze overdacht even wat Annerieke en Huib gezegd hadden. “Oké… oké… Dan wil ik jullie bedanken, ik ben er echt heel erg blij mee! En ik denk dat je idee een goeie tip is Annerieke, ik denk dat ik een lang vest ga maken. Wol genoeg voor een heel lang vest!”
“O ja hoor, genoeg wol voor een lang vest, een lang vest met een sleep. En een grote puntmuts kan er ook nog wel bij, denk ik zo,” deed Huib een guitige duit in het zakje.
Margreet schoot in de lach: “Ik zie me al gaan in zo’n ding, Roodkapje met een sleep…”
Annerieke en Huib lachten met haar mee. Intussen had Annerieke de buffetschalen klaar, en met z’n drieën brachten ze die naar de eetkamer. Alles was perfect op tijd klaar. “Hoe doe je dat, hoe krijg je alles precies op tijd klaar?” vroeg Margreet.
“Dat is een kwestie van ervaring, waardoor ik redelijk kan inschatten hoe laat ik moet beginnen. Meestal ben ik iets voor half zes klaar. Als de gasten dan binnen komen, kunnen ze meteen opscheppen.”
“Ik snap het, maar ik vind het toch nog bijzonder knap! En als ik zo alles zie staan, voel ik pas hoe mijn maag rammelt…”
Huib lachte: “Logisch, als ik bedenk hoe actief je vanmiddag was, daar krijg je wel trek van!”
Maak jouw eigen website met JouwWeb