Hoofdstuk 139.

Simon vertelt Annerieke

over zijn verleden

Simon hielp mee met opruimen, en ging daarna Annerieke achterna naar de keuken. “Annerieke, kan ik je zo nog even spreken, onder vier ogen?”

Annerieke keek verrast op: “Ja natuurlijk, loop je zo mee naar huis? Dan drinken we nog wat en kun je me vertellen wat je kwijt wilt.”

Simon glimlachte en knikte. Ze moest eens weten wat hij kwijt wilde. Hij zag er tegenop als tegen een berg, maar het voelde alsof er geen weg terug was. En ten diepste zou hij ook geen weg terug willen, hij wilde vooruit, verder met Annerieke, de vrouw van wie hij al zo lang hield.

.

Even later liepen ze samen naar Annerieke’s huis.

“Heb je zin in een glas sap? Of liever een wijntje of een biertje?”

“Doe maar sap, ik moet nog rijden, dan drink ik liever geen alcohol.”

“Groot gelijk,” vond Annerieke en schonk twee glazen sap in. Ze gaf hem het ene glas en ging met het andere in haar schommelstoel zitten. Simon ging schuin tegenover haar op de bank ging zitten.

Simon zocht naar woorden. Uiteindelijk besloot hij het simpel te houden: “Annerieke, ik moet je wat zeggen… ik hou van je, ik heb sinds ik je ken van je gehouden, al die jaren al, maar je was getrouwd…”

Hij aarzelde, hij vond het moeilijk, hij kon toch moeilijk zeggen, dat hij nu zijn kans schoon zag omdat Erik hem niet meer in de weg stond?

“Weet je, toen Erik overleed, was het eerste wat in me opkwam, dat de weg naar jou nu vrij was. En daar schaamde ik me voor. Ik wist hoe veel je van hem hield, hoe je aan hem vast geklonken was. Het moet gevoeld hebben alsof je doormidden gescheurd werd.”

Hij zag dat Annerieke knikte, en vervolgde: “Ik wist dat ik je tijd moest geven, tijd om te rouwen, te verwerken, en vroeg me ondertussen af, of er ooit voor mij een kans zou zijn. En daarnaast miste ik Erik ook, hij was een geweldige kerel, als een broer voor me. Hij heeft me door de vreselijke dingen waar ik in zat, heen geholpen. Heeft hij je daar ooit over verteld?”

“Nee, nooit, ik weet alleen dat hij je hielp en dat het heftig was, maar hij vertelde niet waarmee. En dat begreep ik ook, het was iets tussen jullie, daar wilde ik me niet bij opdringen. Ik kan me voorstellen, dat jullie daardoor, juist door die ellende, een heel sterke band gekregen hebben. Dat heeft Erik trouwens ook zo gevoeld, dat heeft hij me wel verteld. En verder heeft hij altijd heel positief en liefdevol over je gesproken. Hij zag jou, hij zag wie jij ten diepste was. Hij noemde jou ook een geweldige kerel, een kerel die kapot was en daardoor een weg in geslagen was die hem nog meer kwaad gedaan had, nog meer kapot gemaakt had. Daardoor begreep ik dat hij best veel tijd met je doorbracht. Het was niet moeilijk voor me om dat te accepteren, omdat ik wist dat je het nodig had en omdat Erik zo goed over je sprak. Dus… het was goed zoals het was.” Annerieke glimlachte: “Broers… ja, dat heb ik ook wel zo ervaren, dat jullie als broers voor elkaar waren. Bijzonder he?”

“Ja, zeker, dat was heel bijzonder. Maar ook heel dubbel, want de vrouw naar wie ik verlangde, daar stond hij ‘in de weg’.” Simon maakte bij de laatste woorden met zijn vingers een gebaar van aanhalingstekens. “En nu… nu zou het hooguit kunnen zijn dat ik je te vroeg vertel over mijn verlangen naar jou, vanwege je proces van verwerking. En toch, toch had ik al voordat Huib belde over die verbouwing, het gevoel dat er iets aan zat te komen, dat het niet lang zou duren voordat ik je kon vertellen over mijn verlangen naar jou. En toen Huib belde, ervaarde ik dat als een bevestiging. Pfff,” Simon blies even al zijn spanning eruit, “heb ik het goed Annerieke, is dit het juiste moment? Ik hou nog steeds van je, verlang nog meer naar je dan ooit tevoren. Maar jij, kun jij daar wat mee?”

Annerieke keek hem even heel stil aan, en glimlachte toen ze zich de woorden van Huib herinnerde. Ze vertelde aan Simon waar Huib nog maar kort geleden mee gekomen was. Nog geen week geleden… Ze vertelde hoe ze gevoeld had dat het recht uit zijn ziel kwam, als een dringende boodschap van Erik, als een verlangen dat zij gelukkig zou blijven, ook eventueel in een nieuwe relatie.

“En gisteren, toen vroeg Elly er naar, of ik niet eenzaam was. Daar was jij bij toch?” Toen Simon knikte, ging ze verder: “Dus je hebt gehoord dat ik gelukkig ben, gelukkig in mezelf. Dat ik niet eenzaam ben, maar soms wel de gedachte aan een nieuwe relatie voorbij komt, en dat ik het wel af zou wachten. Om eerlijk te zijn, sinds jij die avond even bij me langs kwam, is het wel door mijn hoofd gegaan, maar heb ik het nog weggeduwd. Maar na vanavond kan en wil ik het niet meer wegduwen, Simon. Ik voelde tijdens onze eerste dans, dat er een vuur in me begon te branden, veel sterker dan een verliefdheid. Ik herkende het, dit was wat ik met Erik ervaren had, onze hele relatie door. Het laaide op, kalmeerde, laaide weer op, het was er om de haverklap, zo mooi…”

Ze glimlachte bij de herinnering, maar kwam al snel bij Simon terug: “En vanavond gebeurde er hetzelfde toen jij met me danste, ik voelde het opkomen en het werd sterker en sterker. Simon, ik stond in lichterlaaie! Heb je je niet aan me gebrand?”

Ze schoten allebei in de lach. “Ik was er blij mee, maar het voelde ook dubbel. Ik had strijd in mijn gedachten, al die stemmen die er moeite mee hadden. Dit kon niet, dit was te snel, alleen Erik, nooit een ander, en ga zo maar door. Het kwam allemaal langs, maar ik voelde, dat het stemmetjes waren van verwonding, stemmetjes die nog een beetje last hadden van het gemis van Erik. Maar ze waren ten diepste krachteloos, het vuur voor jou, in mijn ziel, was veel sterker dan die stemmetjes. Ik wil niets liever dan me daar aan overgeven, me aan jou overgeven. Jij bent mijn tweede geluk, Simon!”

Simon keek met open mond en grote ogen van verbazing naar haar stralende gezicht, heel even, toen ontsnapte een diepe zucht aan zijn mond en begon hij zelf ook te stralen.

“Meen je dat, Annerieke? Weet je wel hoe blij je me maakt? Ik kan gewoon niet geloven dat het waar is, dat ik echt een kans bij je krijg. Ik zou je het liefst willen knuffelen, maar… nee, wacht nog even,” waarschuwde hij toen ze naar hem toe wilde komen. “Wacht nog even, ik wil dat je weet wie ik ben geweest, ik wil dat je ook mijn duistere periode kent, ik wil gewoon eerlijk met je zijn.”

Annerieke liet zich er niet door tegen houden. Ze ging naast hem op de bank zitten en legde haar hand op zijn knie. “Goed, Simon, goed, vertel maar.”

Hij legde zijn hand even op haar hand, maar trok hem weer terug, doordat de schaamte van het verleden op dit moment te zwaar op hem drukte.

“Anne, lieverd, ik ben zo de weg kwijt geweest. Als puber al, ik begon wat te drinken, steeds meer, was zo nu en dan ook goed dronken, maar dat maakte niet uit, als ik mijn negatieve gevoelens, die verschrikkelijke pijn er maar mee uit kon bannen. Ik was er van overtuigd dat ik een slechte jongen was, en jaren later wist ik zeker dat ik een slechte man was. Ik verlangde naar liefde, maar ik wist zeker dat ik nooit een vrouw zou kunnen liefhebben, daar was ik gewoon te stom voor, en te negatief.

Toen ik begin twintig was, dacht ik de oplossing gevonden te hebben. Als ik geen vrouw zou kunnen liefhebben, als er nooit een vrouw zou zijn die mij zou kunnen liefhebben omdat ik was zoals ik was, dan…”

Simon zuchtte diep voordat hij verder kon. “Ik ben naar een prostituee gegaan. Eén keer dacht ik, ik wilde het meemaken, dan zou ik getroost zijn en als eenling verder kunnen. Ja, echt, dat dacht ik, naïef als ik was. Maar die ene kreeg me in haar ban, en ik ben tientallen keren terug gegaan, naar haar, naar anderen, zoekend naar de liefste, zoekend naar liefde, maar die vond ik daar niet. Zoals ik verslaafd was geraakt aan alcohol, zo was ik ook aan seks verslaafd geraakt.

Het was op mijn diepste punt dat Erik mij belde om te vragen of ik hem wilde helpen met de bouw van dit huis. Hij had gehoord dat ik aardig allround was, architect en bouwvakker, en dat ik het heerlijk vond om het hele proces van begin tot eind te leiden. Het klikte tussen ons, en we maakten plannen. Tijdens ons eerste gesprek voelde hij al aan dat ik ergens mee zat, maar hij zei er niets van. Later vertelde hij dat hij had geweten dat hij er nog niet over kon beginnen, maar dat hij mij moest vertrouwen, ondanks dat ik met een beerput rond liep. Echt, zo had hij het geweten!

Op het moment dat hij wist dat de tijd er rijp voor was, ik geloof in de tweede week dat we aan het bouwen waren, riep hij me apart en vroeg me te vertellen waar ik mee zat. Ja, nergens mee natuurlijk, ik schaamde me te erg om er over te vertellen. Maar hij drong aan, zei dat hij het al wist vanaf ons eerste gesprek, wist dat ik met een beerput rond liep. Ik kan het nog voelen, hoe ik me op dat moment voelde, hoe het even door me heen schoot: het is nu, erop of eronder!

Ik heb geen tijd genomen om tot een besluit te komen, ik begon gewoon te vertellen, over mijn depressie, mijn negatieve gevoelens, mijn zekerheid om niets te kunnen verwachten met betrekking tot vrouwen en hoe ik mijn oplossing had gezocht in drank en bezoeken aan prostituees.

Hij heeft me geholpen, niet om me van mijn beide verslavingen af te helpen, maar om de achterliggende bagger op te ruimen. Daar heeft hij het eigenlijk nauwelijks over gehad. Maar hij leerde me voelen. Ik kon werkelijk altijd naar hem toe als ik voelde dat die depressieve gedachten weer probeerden me de nek om te draaien. Totdat ik sterk genoeg was, om alleen door zo’n stuk proces heen te gaan. Dan voelde ik het opkomen, en zocht ik even een stille plek op. Dan liet ik mijn gedachten door mijn hoofd heen kakelen, al die gedachten die niets dan lelijke dingen over me zeiden. Ik weet nog, de eerste keer dat ik het zonder Eriks hulp gedaan had, dat ik er zelf doorheen gegaan was, dat ik daarna naar hem toe ging om hem dat te vertellen. Toen zei hij iets tegen me, iets dat veel dieper ging dan een compliment: “Zie je wel, je bent een prachtige man, je bent een sterke, vurige strijder, diep van binnen. En nu de bagger van je pijn en frustratie los komt, gaat dat steeds meer zichtbaar worden.”

Annerieke, dat zei hij, ik weet het nog als de dag van gisteren. En zo ben ik verder gegaan, altijd met Erik in de buurt. Hij was stand-by, zeg maar, voor als ik hem nodig had. En hij werd steeds meer mijn vriend, mijn broer die me niet zou laten vallen. En toen begon hij me ook uit te nodigen hier in huis. Ik had jullie tijdens de bouw al wel samen gezien, gemerkt hoe sterk jullie connectie was, maar had toen nog geen last van een verlangen naar jou. Toen het huis echter klaar was, en Erik me uitnodigde, voor een etentje was dat, zaten we met z’n vieren aan tafel, met Huib als een jonge knul.”

Annerieke knikte, ze wist het nog.

“Dat was het moment dat ik meer voor jou begon te voelen. Nee, dat zeg ik verkeerd, het was niet zoiets als rustig aan verliefd worden. Ik voelde een klik, het was pats boem van binnen, zo uit het niets. Ik wist niet wat me overkwam. Je was vriendelijk tegen me, accepteerde me volledig als vriend, maar jij had Erik. Waarom werd ik dan verdorie zo in één keer vurig verliefd op jou?

Ik heb wekenlang opnieuw geworsteld met een verlangen om terug te gaan naar de prostituees. Ik kwam daar al een tijd niet meer, echt niet. Maar door dat vuur voor jou, wilde ik hen weer opzoeken, omdat ik wist dat mijn verlangen niet vervuld kon worden.”

Annerieke onderbrak hem: “Je kwam dus opnieuw, maar nu met een andere oorzaak, bij dat soort zekerheid dat er nooit een vrouw voor jou zou zijn, die jou zou liefhebben.”

Simon knikte verrast: “Ja, zo heb ik het niet eens beseft, maar dat is het precies, zoals jij het zegt, het was weer die onmogelijkheid ooit een vrouw te krijgen met wie ik zo’n connectie, zo’n liefdesband zou hebben als Erik en jij dat hadden. Dat was trouwens ook nieuw voor me, zo’n diepe connectie had ik bij geen enkel stel ooit eerder gezien. Nu wel, Huib en Margreet hebben dat ook, en Sjaak en Lisa, en ik denk ook verschillende stellen onder de gasten die jullie nu hebben.”

Annerieke knikte: “Al die stellen die hier nu zijn, hebben dat, en ook Martin en Elly, heel bijzonder. Alleen, bij al die stellen is er nog veel verwonding. Ze zijn allemaal, deels door die film van gisteravond, bezig met beseffen hoe ze vast gezeten hebben in overtuigingen, gevangen in geloof en systemen. En ze zijn aan het leren om bewust met hun verwondingen om te gaan, door die pijn heen te gaan. Nou ja, je kent het…” Ze glimlachte naar de man, van wie ze tijdens het gesprek steeds meer was gaan houden. “Hoe is het verder gegaan?”

“Eén keer, één keer is het mis gegaan, zowel met de drank als met een prostituee… en daarna heb ik mezelf dagenlang geminacht. En nu ik er over praat met jou… ik kan maar beter opstappen en contact met je vermijden. Het kan gewoon niet Annerieke..”

Simon stond op, Annerieke volgde zijn voorbeeld. “Waarom kan het niet, Simon? Waarom wil je me vermijden?”

Simon sloeg zijn ogen neer, was niet in staat haar aan te kijken. “Ik kan het gewoon niet, ik ben jou niet waard. Ik schaam me kapot Anne, ik… ik heb zo’n schuldenlast op m’n nek…”

Hij wilde zich omdraaien om weg te lopen, maar Annerieke deed een stap naar hem toe, pakte hem bij zijn ene arm en legde haar hand in zijn nek. “Simon, lieverd, jouw nek is schoon, daar ligt geen last meer op. Wat je voelt, aan schuld en schaamte, zal verdwijnen. Het is niet meer dan een gevoel, de wonden die achter jouw vluchtwegen verborgen zaten, zijn al voor een groot deel genezen in die periode dat je er doorheen ging, alleen en samen met Erik. Je bent goed, je bent een geweldige kerel. Ik ben trots op je, dat je door zoveel shit heen gegaan bent. De echte Simon is zichtbaar geworden, misschien nog niet voluit, maar genoeg voor mijn ziel om magnetisch door de jouwe aangetrokken te worden en mij in vuur en vlam voor jou te zetten. Ga niet bij me weg, Simon, ik wil graag met jou verder. Ik hou van jou, echt!”

Ze trok hem zacht naar zich toe en legde haar hoofd weer op zijn schouder en fluisterde: “Ik wil met jou verder dansen, samen door ons leven dansen… Simon?”

Simon werd in zijn gedachten en gevoelens heen en weer geslingerd, hij voelde zich niet waard genoeg, maar hoorde de echtheid van haar verlangen in haar stem. Na een korte maar heftige aarzeling sloeg hij zijn armen om haar heen en zuchtte: “Oh Anne, mijn Anne… vind je het wel goed als ik je Anne noem? Als ik je mijn Anne noem?”

“O ja, het klinkt zo mooi, zo liefdevol. Je mag me Annerieke noemen, maar je mag me ook Anne, jouw Anne noemen. Volg je hart maar. Ik ben zo blij met jou!”

Ze bleven minutenlang in deze omhelzing staan, terwijl Simon haar haren streelde en haar zo nu en dan even extra stevig tegen zich aan drukte.

Na een poosje werd hij er zich van bewust, hoe zijn lichaam op hun contact reageerde. Hij voelde hoe zijn lichaam opgewonden begon te raken. Hij liet haar abrupt los en keek haar wanhopig aan: “Anne, ik weet niet hoe ik ermee om moet gaan. Ik weet niet wat goed is.”

Annerieke keek hem vragend aan, met een frons in haar voorhoofd: “Wat bedoel je precies Simon, waar loop je tegenaan?”

Simon aarzelde, vond het moeilijk om woorden aan zijn gevoelens te geven: “Lichamelijk, seksueel… ik merkte in onze omhelzing dat mijn lijf opgewonden raakte. Misschien wel heel normaal, maar ik ken dat alleen…”

Annerieke knikte en vulde hem liefdevol aan: “van je bezoeken aan de prostituees… Ik kan me voorstellen dat dat je verwart.”

“Ja, ik wil jou niet als prostituee zien, jou niet met hen in verband brengen, jou niet met hen vergelijken, zelfs nog niet in mijn gedachten! Jij bent zo goed, zo lief. Die dames destijds waren wel aardig, niks mis mee, maar ik hield niet van hen en zij hielden niet van mij. Met jou is dat helemaal anders, ik hou van jou…”

“… en ik hou van jou. Lieverd, luister!“ Annerieke pakte zijn gezicht tussen haar beide handen en keek hem aan met een vurige blik: “Je kunt niets aan die gedachten doen, je kunt niet voorkomen dat die gedachten opkomen, die gedachten waarmee je hen met mij vergelijkt. Je kunt je gevoelens van schuld en schaamte en weet ik wat nog meer, niet weg stoppen. Je zit al zover in dat proces van herstel, dat dat niet meer zal lukken. En het hoeft ook niet. Als jij mij in gedachten vergelijkt met één van die prostituees, voel ik me daar niet gekwetst onder. Ik weet dat je anders voor mij voelt dan voor hen. Ik weet dat je verwonding nog niet helemaal hersteld is, en dat schuld en schaamte en ook die gedachten van vergelijking daar het resultaat van zijn. Het is goed, Simon, echt, het zal vanzelf minder worden, en verdwijnen. En ik vind het prima als je die strijdmomenten met me deelt. Je mag er alleen doorheen gaan, maar ik wil er ook samen met jou doorheen gaan. Volg ook daarin je hart maar, maar schuif me er alsjeblieft niet voor aan de kant. Echt, dat is niet nodig. Sterker nog, ik heb de neiging om het je te verbieden. Gooi ons geluk alsjeblieft niet in de vuilnisbak!”

“Je meent het echt he? Ongelofelijk…” Simon staarde haar verbijsterd aan. “Ongelofelijk dat je er zo in kunt staan! Anne, lieverd, jij bent het beste wat me ooit is overkomen!”

Annerieke lachte blij: “Laten we er dan ook maar het beste van maken!”

Simon lachte met haar mee, maar werd toen weer ernstig: “Wil je me ook helpen met… met eh… met lichamelijk contact, met seksualiteit?”

“Jawel, dat wil ik graag, maar ik verzeker je dat ik er niets vanaf weet. Je denkt misschien dat ik genoeg ervaring heb met Erik, en dat klopt, maar jij bent Erik niet, en Erik is jou niet… dus we zullen allebei bij nul moeten beginnen, elkaar vanuit de diepte van onze ziel liefhebben en lichamelijk verkennen. Ook daarin zullen we moeten luisteren naar ons innerlijk, wat we wel doen, wat we niet doen, om er achter te komen wat goed is voor de ander, en voor ons samen. En ik denk dat we elkaar mogen vertellen wat aanrakingen en zo met ons doen. We kennen elkaar van ziel tot ziel, en toch moeten we elkaar nog in zoveel dingen ontdekken.”

“Het is één groot raadsel voor me, en toch voel ik dat je gelijk hebt. We gaan ervoor deerne!”

Annerieke stortte zich in zijn armen en drukte zich stijf tegen hem aan als om aan te geven dat ze hem nooit meer los wilde laten, dat ze één met hem wilde zijn, in alles, alle dagen van hun verder leven!

Of naar de Inhoudsopgave