Hoofdstuk 116.

Samen er doorheen

Huib ging na het gesprek met Theo en Renate naar huis, vertelde blij aan Margreet over zijn bezoekje.

“Die films wil ik ook graag zien! Goed idee om ze allemaal hier uit te nodigen. Dat wordt wel een volle boel, tien gasten, vijf stuks pensionfamilie… zullen we Martin en Elly ook uitnodigen?”

“Goed idee,” zei Huib, en met een onschuldig gezicht vervolgde hij: “En Simon ook?”

Margreet keek hem aan, ze hoorde iets in zijn stem en zag iets in zijn gezichtsuitdrukking… “Je bent ondeugend, volgens mij, ben je hem aan het koppelen!”

“Aan jou?” vroeg Huib guitig.

“Nee, aan je moeder, oliebol!”

“Oliebol? Lekker! Maar nee, ik wil niet koppelen, hooguit een beetje helpen, een duwtje hier en daar. Misschien kunnen ze dat wel gebruiken?”

“Dus jij hebt ook de indruk dat Simon degene is bij wie Annerieke opnieuw gelukkig zou kunnen worden?”

“Ja, al heeft ze hem niet nodig om gelukkig te worden, ze is al gelukkig in zichzelf, ze is wie ze is en leeft daaruit. En Simon… Ik herinner me, al die keren dat hij in het verleden bij ons langs kwam, dat hij een klik met mijn beide ouders had. Achteraf denk ik, dat dat vergelijkbaar is met ‘de’ klik, ook een soulconnectie dus. Maar mijn ouders waren getrouwd, en hij heeft nooit avances naar mijn moeder gemaakt voor zover ik weet. In mijn puberteit heb ik hem ervaren als een soort tweede vader.”

Huib dacht terug aan de avond dat Simon langs gekomen was voor de bouwtekeningen en grinnikte: “Toen hij laatst hier was, heb ik hem stiekem nagekeken. Hij ging niet rechtstreeks naar de parkeerplaats bij het pension, hij leek te twijfelen, en boog toen af naar Annerieke’s huis. Ik zou het gaaf vinden, als het voor hen allebei klikt.”

“Dat zou het zeker zijn, maar pas op dat je niet te veel gaat regelen Huib, dat hebben ze vast niet nodig,” waarschuwde Margreet.

“Nee hoor, dat zal ik niet doen, tenminste, ik zal proberen het niet te doen… Waar was jij trouwens mee bezig? Verder met je fotoboeken?”

“Ja, best heftig soms,” antwoordde Margreet.

“Vind je het prettig als ik bij je kom zitten?”

“Ja, echt fijn, maar moet je niet verder met je werk?”

“Nee hoor, eigen baas he, ik vind dit belangrijker dan de commode, die wacht wel even. Hij is in basis klaar trouwens, ik moet nog bedenken hoe ik hem verder ga versieren, maar dat komt wel.”

Margreet pakte haar fotoboek weer op en samen gingen ze ermee op de bank zitten. Margreet losjes omarmend, keek Huib mee naar de foto’s van haar tienertijd. Hij zag een jong meisje, bijna vrouw… diep ongelukkig met zichzelf.

Hij bleef bij haar zitten, luisterde naar haar reacties, voelde met haar mee. Hij merkte dat zijn lichaam erop reageerde, dat zijn ziel haar ondersteunde met kracht en licht, zodat ze makkelijker, sneller en dieper door haar herstelproces kon gaan.

Hij kende dit, wat zijn ziel deed. Erik had het branden genoemd, maar hij had het al lang niet meer ervaren. Hij was blij dat hij het weer voelde, een brandend gevoel in zijn benen en zijn buik, en soms een steek in zijn hoofd of zijn hart. Het wisselde nogal. De pijn van de steken was soms heftig, vooral door het plotselinge ervan. Verder was de pijn zo licht, dat hij het nauwelijks pijn wilde noemen.

Hij besloot het nu nog niet aan Margreet te vertellen, dat zou wel komen als ze daar aan toe was. Nu was het zijn verlangen haar en haar proces te ondersteunen…

.

Het alarm van haar mobiel ging af. “Koffietijd,” zei Margreet en rekte zich uit. “Het was fijn dat je naast me zat, op de één of andere manier hielp je me ermee.” Ze gaf Huib een korte knuffel: “Dankie lieverd!”

Hij grijnsde en stond op: “Graag gedaan, en goed ook trouwens om te zien wie je was toen je jonger was.”

“Ja, geweldig, een zielig grietje!”

“Ja, dat zag ik inderdaad ook, maar ook dat was goed om te zien. Het verschil met hoe je nu bent is immens! En het wordt alleen nog maar beter… Kom op deerne, we gaan de anderen gezelschap houden. Het heeft toch wel wat he, samen koffie drinken daar.”

Omarmd liepen ze naar het pension, onderweg Cees en Sita groetend die samen van de tuin liepen te genieten.

Tot hun verrassing waren ook Samuel en Rebecca in de pensionskeuken aanwezig. Rebecca vertelde, dat Annerieke hen daarvoor had uitgenodigd, en dat ze straks met haar mee zouden gaan naar haar huis. Ze vertelde ook over het gesprek dat ze net gehad hadden met Cees en Sita. Ze hadden zich echt gehoord gevoeld. “Die mensen hebben een heerlijke luchtigheid, volgens mij ook veel humor, maar kunnen ook met hun hart luisteren. We vertelden over het ongeluk en overlijden van onze dochter en schoonzoon, van de worsteling die we sindsdien ervaren. Ze kwamen niet met allerlei goedbedoelde raad, ze waren er gewoon, en hun manier van luisteren gaf ons echt het gevoel dat we niet gek waren. Veel mensen weten niet wat ze met de pijn van een ander aan moeten en zeggen dan maar wat. Cees en Sita niet, ze zeiden niet veel, maar wat ze zeiden, raakte ons. En volgens mij is Annerieke al net zo. Is zij jouw moeder?” vroeg ze aan Huib.

Huib knikte: “Ja, dat is ze, de beste die er bestaat!”

Annerieke glimlachte naar hem en gaf hem een knipoog. “Dat is niet zo moeilijk Rebecca, hij is de beste zoon die je je kunt wensen.”

“Jullie zijn speciaal, laten we het daar maar op houden,” lachte Rebecca.

Samuel was ondertussen met Sjaak in gesprek over de tuin. Hij vroeg zich af hoe hij die tuin zo mooi hield, het landschap was zo groot, er was zoveel te doen, was Sjaak werkelijk de enige tuinman? Hij kwam er al pratend snel achter dat ook Sjaak geleerd had om naast zijn kennis over planten, naar zijn innerlijk te luisteren, te voelen wat er nodig was, wat mooi zou zijn.

“Het komt hier steeds weer op uit he, luisteren naar je innerlijk, voelen…” Samuel zuchtte. “Ik voel een heleboel, verdriet en frustratie, maar ik lijk niet verder te komen.”

“Het is goed dat jullie hier zijn,” antwoordde Sjaak, “en het is goed dat jullie verder willen, niet de boel verdringen, maar echt verder gaan. Annerieke zal jullie vast deelgenoot maken van hoe zij door haar verlies heen is gekomen. Ik hoorde je vrouw daar net iets over vertellen, over jullie verlies. Annerieke kent dat, en is er goed doorheen gekomen. Het gaat goed komen Samuel, wees daar maar gerust op.” Sjaak knikte hem bemoedigend toe en dronk zijn koffie verder op.

Of naar de Inhoudsopgave