Hoofdstuk 10.

De kringloopwinkel, een feest op zich!

Margreet liep achter Huib aan naar de pick-up die aan het eind van de oprit geparkeerd stond. Huib stak de sleutel in het slot en hield de deur aan de bijrijderskant voor haar open. “Ga uw gang jongedame,” zei hij grijnzend met een lichte buiging. Hij sloot de deur achter haar en liep naar de bestuurderskant.

“Dat zit lekker, een stuk hoger dan in mijn auto,” merkte Margreet op.

“Waar heb je jouw auto eigenlijk neergezet?” vroeg Huib terwijl hij de parkeerplaats afreed.

“Daar,” wees Margreet, “langs de kant van de weg.”

“O ja, leuk wagentje, echt een jongedames-auto,” plaagde hij haar, “maar om spullen te vervoeren is deze kar handiger. Lomp en groot, en inderdaad lekker hoog. We hebben mooi meer uitzicht op de weg en de omgeving!”

Onderweg naar het dorp wees Huib haar wat huizen en andere gebouwen aan. Soms vertelde hij wat over de mensen die er woonden of werkten. “Vergeet al die namen maar hoor, je leert ze vanzelf wel kennen als je hen een keer ontmoet. En daar hebben we onze kringloopwinkel. Hij heeft geen naam, hij is gewoon wat hij is, een kringloopwinkel. En zoals je ziet staat dat er ook met grote letters op.”

Ze stapten uit en gingen naar binnen.

“Ik moet even wat bij de kassa ophalen voor Annerieke, kijk jij gerust vast rond, ik zoek je zo wel weer op!”

Margreet besloot alle paden langs te gaan. Ze vond al snel een waterkoker. En een eindje verder ontdekte ze weckpotten, weckflessen en spuitflessen. Ze deed een weckpot in haar tas, en besloot die een keer te vullen met snoepjes. Een weckfles en een spuitfles leken haar handig voor bij de wasbak op zolder, daar zou dan wat allesreiniger in kunnen doen voor kleine klusjes. Ze besloot ook een zeeppompje mee te nemen voor bij de wasbak. En daar, glazen vaasjes in allerlei maten. Ze koos er twee van verschillende grootte, die zou ze op de vensterbank kunnen zetten. Ze kreeg er steeds meer plezier in, het was zo leuk om haar eigen plekje te creëren. Zelfs al zou het toch maar voor één maand zijn, het zou haar plekje worden! In een andere hoek zag ze allerlei badkamerspullen. Ze vond daar een dubbele stang voor haar handdoek.

Ze ging zo op in haar speurtocht, dat ze niet in de gaten had dat Huib haar al een tijdje volgde en er plezier in had haar zo bezig te zien. Toen hij haar de handdoekenstang zag pakken, kwam hij dichterbij en vroeg: “Waar wil je die ophangen?”

Margreet schrok op uit haar dromerige gedachten. “Ik weet het nog niet precies, maar ik zou graag mijn handdoek er aan hangen.”

“Lieve meid, we hebben een wasmand hoor, na het douchen mag je ‘m daar in knikkeren.”

Margreet lachte: “Ja, dat weet ik wel, maar als hij alleen een beetje nat wordt omdat ik mijn gezicht er ’s morgens mee afdroog, ga ik ‘m niet meteen in de was gooien.”

“Aha, ik snap het, we zien thuis wel waar hij kan hangen. Heb je al in de handwerkhoek gekeken? Ik zag dat ze een grote bak vol breinaalden hebben.”

Ze liepen er samen heen. Margreet was helemaal verrukt! Ze koos een breinaaldenkoker en breinaalden van allerlei maten.

“Uh… hoeveel ga je breien?” vroeg Huib verbaasd.

“Een heleboel, vast en zeker, ik weet gewoon nog niet welke dikte ik het eerst nodig heb. Ik weet alleen dat ik dol op breien ben, dus ik verzamel gewoon alle maten alvast. Haaknaalden komen een andere keer wel. Oh kijk, centimeters, en naaischaartjes, naalden en spelden, bakjes vol! En moet je dit speldenkussen zien. Voor iemand die zo graag handwerkt als ik, is dit gewoon een paradijs Huib!”

Huib lachte haar toe, hij vond het zo mooi om te zien hoe ze genoot. Ze kwam goed los, in elk geval voor dit moment!

“Zullen we nog even in de boekenhoek daar kijken? Ik houd ook van lezen…”

“Natuurlijk mag je daar kijken, maar weet je dat mijn moeder een grote volle boekenkast heeft? Zij is een boekenwurm, helemaal gek van de boeken van Nora Roberts, ken je die?”

“Nooit van gehoord,” reageerde Margreet.

“Maakt niet uit, ik weet zeker dat je ze van haar mag lenen. Ze heeft ze allemaal, een paar honderd…”

“Dat zou ik leuk vinden om eens wat boeken van een andere schrijver te proberen. Wat voor soort boeken schrijft die Nora?”

“Nou, ik heb ze niet gelezen,” antwoorde Huib, “maar volgens mij zijn het vooral romans. Sommige meer thrillers, en ze heeft een serie over het oplossen van moorden geschreven, daar ben ik laatst in begonnen. Niet speciaal een serie trouwens, maar ze gaan wel allemaal over dezelfde detective die de moordraadsels moet oplossen.”

Margreet rilde: “Niks voor mij, daar krijg ik nachtmerries van… ik weet nog wel dat ik als kind graag naar detective-series op t.v. keek, maar dan alleen als je de slachtoffers niet te zien kreeg, en ook het moment van de moord niet. Ik vond het wel altijd leuk om het proces van het oplossen van het raadsel te volgen. Wie zou de dader zijn?” vroeg ze, met spanning in haar stem en grote angstogen op Huib gericht.

Huib schoot vol in de lach: “Jij kunt zo op het toneel! Geweldig!”

“Alsjeblieft niet, ik wil best op het toneel, maar dan alleen achter de coulissen!”

Al pratend liepen ze naar de grote hal met meubels. Als door een wesp gestoken bleef Margreet staan: “Die schommelstoel daar, die is het, dat model, dat kussen, ja, die is het helemaal!” riep ze enthousiast, en zich niets aantrekkend van de lachende reacties van andere klanten, liep ze er op een holletje naar toe, ging er in zitten en schommelde er lustig op los. “Huib, dit is ‘m echt. Ik blijf hier de rest van de dag, dit zit zo heerlijk! Wat kost-ie eigenlijk?” De prijs viel reuze mee, zoals Annerieke al had voorspeld. Zodra ze opstond, pakte Huib hem op.

“Je wilde ook nog een nachtkastje of tafeltje bij je bed toch?” Huib knikte naar de zaal ernaast. “Daar staan bedden en alles wat daarbij hoort.”

Margreet vond een nachtkastje. “Het lijkt wel of jij ‘m bewerkt hebt, moet je zien, zulke mooie lijntjes!”

Huib glimlachte om haar enthousiasme: “Ja, het had er één van mij kunnen zijn. Neem je die?”

“Zeker weten, handig klein en mooi! Voor vandaag heb ik meer dan genoeg! Of wacht, verkopen ze hier ook breigaren?”

“Jawel, maar zelden grote partijen voor een hele trui. Mensen brengen eerder hun restanten,” zei Huib. Hij keek op zijn horloge. “Als je ’t niet erg vindt, dan gaan we nu naar de kassa en naar huis, dan kunnen we voor het avondeten je spullen nog even naar je kamer brengen.”

“Goed dat je ’t zegt,” knikte Margreet, “laten we dat maar doen!”

Nadat ze alles betaald hadden, zetten ze de stoel en het nachtkastje in de bak van de pick-up vast. Margreet zag dat er ook een grote doos in de bak was vast gezet, maar ze vroeg zich niet af wat daar in kon zitten. Ze zette haar tas met haar andere inkopen bij haar stoel en stapte in. Onderweg was ze stilletjes, moe van alle nieuwe indrukken en vooral van haar grote stap naar een eigen leven!

Naar hoofdstuk 11. Een prachtig cadeau

Of naar de Inhoudsopgave

Maak jouw eigen website met JouwWeb