Hoofdstuk 118.

De dammen breken door…

Terwijl Margreet buiten met de ramen in de weer was, deelde Annerieke aan Samuel en Rebecca wat dingen over haar rouwproces. Ze begrepen wat ze vertelde, vonden het bijzonder dat ze het aangedurfd had om dwars door haar gevoelens van die eerste periode heen te gaan.

Zij zelf hadden begrepen van de medewerker van de begrafenisonderneming, dat er fases waren, fases van ontkenning, van diepe pijn tot depressie aan toe en nog veel meer. Ze hadden zijn verhaal toen al knap ellendig gevonden, konden er niets mee. En nu ze hadden gehoord hoe Annerieke er dwars doorheen gegaan was, realiseerde Samuel zich ineens, dat hij er nooit doorheen had gewild. Hij wilde in die zogenaamde fase van ontkenning blijven. Hij wilde helemaal niet met deze situatie om gaan, hij wilde dat het terug gedraaid kon worden. Verstandelijk wist hij wel dat dat onmogelijk was, maar zijn gevoel verzette zich daar consequent tegen.

“We hadden maar één kind, en zij is nu dood! En de man van wie ze hield ook. Annerieke, dat wil ik gewoon niet, dat kan gewoon niet! En in dat gevoel zit ik eigenlijk vast, tot nu toe wilde ik daar echt niet uit. Ik heb me al die weken zitten verzetten, wist dat het allemaal waar was, maar ontkende het doodleuk. Je wilt niet weten, hoe een vervelende vent ik geweest ben daardoor… Het spijt me zo Rebecca, ik heb je pijn eerder verergerd, dan dat ik je geholpen heb.”

Rebecca knikte, ze herkende wat hij zei, maar ze glimlachte naar hem: “Ik wil er graag voor kiezen om bewust te gaan verwerken, te gaan voelen wat het met me doet. Zie jij het zitten om dat ook te gaan doen, alleen, en samen?”

Samuel kon niet voorkomen dat hij heel diep zuchtte, tot wel drie keer toe. “Ik wil het niet, maar ik kan zo ook niet verder, ik zou mezelf de diepte in drijven, en jou misschien wel meesleuren. Dus ja, help me alsjeblieft om er dwars doorheen te gaan.”

Rebecca legde haar hoofd op zijn schouder. “We gaan in elk geval samen beginnen, en dan zien we wel…”

Annerieke haalde een pakje papieren zakdoeken uit de la van de koffietafel en legde dat op tafel. “Ik trek me even terug, ik heb boven nog wel wat te doen. Maak maar vast een begin, wees een poosje stil of benoem juist wat je moeilijk vindt. En neem dan samen de tijd om te voelen. En komt er pijn naar boven, probeer dan te accepteren dat dat er is. Probeer het niet langer weg te drukken, maar ga er doorheen. Wil je schreeuwen, ga je gang, ik heb er geen last van. Doe maar gewoon wat je nodig hebt! En als je mij er weer bij wilt hebben, kom je me dan even halen?”

Rebecca knikte, Samuel zat weer diep te zuchtte. Hij zag er zo tegenop. Terwijl Annerieke naar boven ging, en met het boek waarin ze gisteravond nog even had zitten lezen, op haar bed ging zitten, zaten Rebecca en Samuel tegen elkaar aan, hielden elkaars handen vast.

Een poosje bleven ze stil zitten, wisten ook eigenlijk niet zo goed hoe ze moesten beginnen. Na één van zijn lange, diepe zuchten, fluisterde Samuel ineens: “Ons lieve meiske…” en begon te huilen, te huilen. Zijn lichaam schokte, zijn handen lieten de handen van zijn vrouw los en balden zich tot boze vuisten. Zijn huilen werd luider, werd een brullende schreeuw waarin hij zijn rauwe pijn eruit gooide. Rebecca bleef stil tegen hem aan zitten. Ze zei niets, maar ook bij haar stroomden de tranen over haar wangen. Ze lieten het allebei gaan, merkten niet eens dat hun handen en kleren nat werden. Ze hadden geen erg meer in de zakdoekjes die Annerieke voor hen klaar gelegd had.

“Ons meiske, ons lieve schatje,” zei Samuel, terwijl zijn schokken minder werden. “Weet je nog, dat ze geboren werd? Wat een dag he? En nou… nou is ze dood…” Hij huilde nog steeds, maar in stilte.

Toen het huilen minder werd, zag Rebecca ineens de zakdoekjes, gaf er één aan Samuel en nam er zelf ook één. Ze veegden hun tranen af en snoten luidruchtig hun neus.

Ze keken elkaar aan. Samuel grinnikte verlegen: “We worden er niet mooier op met die rode ogen…”

Rebecca schoot een beetje in de lach: “Nee, voor dit moment niet mooier, maar het voelde wel goed.”

Samuel knikte: “Het was bar heftig, maar ja, ik had alles ook zo opgekropt en weggeduwd. Ik voel me nu al beter, nu het deksel van de beerput af is. Maar hoe nu verder, wat denk jij?”

“Ik denk niet dat we er een specifiek plan voor kunnen maken. We kunnen deze week niet net als Annerieke spullen van Jolanda en Hans vast pakken en dan voelen. Maar we kunnen wel, als onze gedachten naar hen gaan, herinneringen ophalen, of onze gevoelens van dat moment delen. Als we denken aan hoe Jolanda was, als kind of samen met Hans… Ik denk dat het belangrijkste is, dat we bewust ermee om gaan, bewust leren voelen. En hoe we dat dan doen… wandelend, foto’s op onze mobiel bekijkend. Ja, die hebben we wel hier, foto’s. We moeten in elk geval maar eens een slof zakdoekjes gaan kopen, die hebben we waarschijnlijk hard nodig!”

Samuel lachte: “Laten we dat zo dan maar eerst gaan doen, en dan ergens in het dorp wat gaan lunchen, goed?”

“Leuk idee lieverd, he, het voelt net of er ook tussen ons een muur naar beneden gegaan is. Heerlijk, ik kan je weer zien!” Rebecca gaf hem een kus. “Zal ik Annerieke even opzoeken? Oh, daar hoor ik haar al op de trap…”

Annerieke kwam inderdaad naar beneden: “Ik hoop dat ik niet te vroeg kom, maar ik moet zo weer naar het pension terug.”

“Nee hoor, helemaal niet,” antwoordde Samuel, “Rebecca wilde net naar je toe gaan om te zeggen dat we voor dit moment klaar waren. De dammen zijn doorgebroken, en, zoals Rebecca het net tegen me zei, de muur tussen ons is gezakt, we kunnen elkaar weer zien. We hebben besloten bewust hiermee verder te gaan, echt fijn dat we daar deze week voor kunnen gebruiken. We hoorden trouwens dat je zoon twee filmavonden organiseert. Dat is voor ons ook een mooie afleiding, anders zijn we ook alleen maar met ons verdriet bezig, blijven we misschien hangen in de treur-mineur.”

Annerieke glimlachte en knikte, bevestigde dat het inderdaad goed was om ook wat anders tussendoor te doen. “Anders wordt het te veel voor je. Wanneer zijn die filmavonden dan? Ik wist wel dat Renate en Theo naar Huib toe zouden gaan om er iets over te vragen, maar heb er verder nog niet over gehoord.”

“Dinsdagavond en donderdagavond, bij Huib en Margreet thuis. De namen van de films weet ik niet meer, maar ze hebben allebei te maken met de gevangenis waar we psychisch in vast zitten. De eerste schijnt serieus en komisch te zijn, de tweede spannend.”

“Klinkt goed,” zei Annerieke, “daar ga ik ook tijd voor vrij houden! Denk je dat alle gasten komen?”

“Ja, die drie jonge stellen hadden het plan opgevat om te kijken hoe ze die film hier konden gaan zien, en dat hebben ze dus met Huib geregeld. Daarna kwamen ze naar ons, terwijl we nog zaten te praten met Cees en Sita. Zij vonden het ook een leuk plan, dus ik denk dat alle gasten gaan.”

“Mooi, ik zal zo met Huib overleggen of er nog meer makke schapen in hun hok passen…” lachte Annerieke.

Samen liepen ze naar buiten, richting het pension. Rebecca en Samuel besloten lopend naar het dorp te gaan, even flink los lopen na alle emoties!

Naar hoofdstuk 119. Lunch

Of naar de Inhoudsopgave

Maak jouw eigen website met JouwWeb