Stel je eens voor,
dat iedereen geestelijk, emotioneel
volkomen genezen zou zijn
dat iedereen daardoor zou weten
wie hij of zij is
dat iedereen zou weten
wat hij of zij echt graag wil

Kortom…
dat iedereen zijn of haar innerlijke stem
perfect zou kunnen en willen volgen

Hoe zou de wereld er dan uit zien?
Laten we verder dromen!

Nog niet voltooid...

"Een nieuwe wereld" is een boek van verhalen,
vooral verhalen over de kinderen van de mensen
uit de eerste twee boeken van de trilogie.

Hoofdstuk 1. Bloemen

2027, april

 

Gloria was al vroeg wakker. Ze zag aan de gordijnen dat de zon scheen en verlangde ernaar om naar buiten te gaan. Ze liet zich uit bed glijden en knipte haar lamp aan. Ze kleedde zich rustig aan, zoals ze bijna altijd alles op een rustige, vaak zelfs dromerige manier deed.

Ze had de avond ervoor haar lievelingsjurk, korenblauw met allerlei bloemetjes, al klaar gelegd, met een witte legging en blauwe sokken erbij. Toen ze alles aangetrokken had, borstelde ze haar lange haren, koos een sjaaltje dat bij haar jurk paste en nam dat samen met een haarelastiek mee naar beneden. Ze liep naar de keuken, waar Huib, haar vader, bezig was met het klaar maken van de ontbijttafel.

“Hey Gloria!” begroette hij haar. Hij tilde haar op om haar stevig te knuffelen. Gloria drukte haar gezicht in zijn dikke bos golvende haren en fluisterde: “Hey Huib!” Ze zuchtte diep. Ze genoot altijd van dit moment. Ze gaf er zelf geen woorden aan, ze was meestal niet zo’n prater, maar haar hartsvriendin Rosalie had gezegd dat ze kon zien en voelen dat Gloria zich geliefd en veilig voelde.

Huib zette haar weer neer. Gloria gaf hem het elastiek en liet hem zien wel sjaaltje ze gekozen had.

“Dat is een mooi sjaaltje, lieve kleurenprinses, die past prachtig bij je jurk.”

Hij pakte haar haren en liet ze weer los.

“Ik hoef je niet te vragen of je je haren al geborsteld hebt. Wat heb je toch een mooie bos golvende haren, Gloria!”

Gloria grinnikte. Huib zei elke ochtend hetzelfde!

Hij pakte de bovenste laag van haar haren bij elkaar, maakte er een staart van en bond haar sjaaltje eromheen.

“Alsjeblieft mevrouw!”

“Dankjewel meneer!” lachte Gloria. “Ik ga naar buiten, schommelen. Roep je me als we gaan eten?”

“Doe ik!”

Gloria wist dat haar vader als hij ’s morgens beneden kwam, altijd meteen de deuren open zette, om even de frisse buitenlucht door het huis te laten waaien en zijn eerste mok koffie in de deuropening of op de veranda te drinken. De deuren waren nu wel weer dicht, maar niet op slot.

Ze pakte haar omslagdoek uit de bijkeuken en deed die om terwijl ze naar buiten liep. Ze sloot de deur achter zich en liep regelrecht naar het stuk tuin dat ze samen met Sjaak, hun grote vriend en buurman, had aangelegd.

Dit stuk tuin voelde echt als haar tuin. Ze had zelf de planten uitgezocht. Sjaak had haar in het tuincentrum laten zien dat er op de kaartjes in de plantenpotten foto’s van de planten waren afgedrukt, zodat ze een idee had wat voor soort planten ze kocht, hoe ze zouden gaan groeien en bloeien.

Samen hadden ze een stuk grond omgespit en de gekochte planten in hun potten er bovenop gezet. Sjaak had haar aangewezen welke planten het hoogst zouden worden en hoeveel ruimte ze ongeveer nodig hadden. Bij het verdelen van de planten over het tuintje hadden ze daar rekening mee gehouden.

De planten deden het goed, maar hadden nu, in het voorjaar, nog geen bloemen. Gloria ging op haar hurken zitten voor een plant die vooraan stond en streelde over de blaadjes.

“Wanneer ga jij bloemen maken?” vroeg ze fluisterend. Ze zocht tussen de blaadjes, maar vond, net als de dag ervoor, nog geen knopjes.

Ze kwam weer overeind en liep naar de schommel. Samen met Sjaak had ze het stuk grond voor haar tuintje zo gekozen, dat ze er vanaf haar schommel naar kon staren. Dromen, noemde Huib het.

Gloria glimlachte. Ze wist dat Huib en Margreet haar al hadden gezien toen Margreet nog maar net zwanger van haar was. Ze hadden duidelijke beelden gekregen. Ze hadden haar als een dromerig meisje gezien op haar schommel, en achter een schildersezels, een meisje dat schilderde. En ook al was ze nu nog maar klein, ze herkende die indrukken in zichzelf. Ze schommelde graag, niet hoog, maar rustig, dromerig, terwijl ze staarde naar haar tuintje of naar het bos, en ze bracht het liefst de hele dag door achter haar schildersezel.

Tijdens het schommelen kreeg ze vaak mooie plaatjes in gedachten, plaatjes om te schilderen. Haar ziel was in staat om haar plaatjes tot in detail te laten zien en liet alles terug komen op het moment dat ze met verf en allerlei penselen het plaatje op het doek ging zetten.

Gloria schommelde, en staarde naar de plant die ze net aangesproken had, en in haar dromerige blik verscheen een prachtige bloem, met soortgelijke bloemen iets minder scherp er omheen.

‘Kan die plant zulke prachtige bloemen maken?’ vroeg ze zich in gedachten af. ‘Die bloem stond toch niet op het kaartje van het tuincentrum?’

Ze schommelde nog even door, terwijl ze naar het plaatje van de bloem in haar gedachten bleef kijken. Het plaatje werd daardoor scherper en zette zich in haar hele wezen vast.

Toen ze merkte dat dat proces klaar was, liet ze zich van de schommel af glijden en liep naar de bijkeuken, waar ze haar omslagdoek opruimde. Ze liep verder, en rook verse koffie en...

“Pannenkoeken?”

Er verscheen een stralende lach op haar gezicht: “Lekker Huib, daar heb ik echt zin in! En weet je, ik heb zo’n mooie bloem gezien, die ga ik straks schilderen. Ha Margreet!” keerde ze zich tot haar moeder, die kleine Robert op schoot had. “Ha Robert, heb jij ook zin in een pannenkoek?”

Ze knuffelde haar gezicht tegen haar moeders gezicht, en lokte daarmee een reactie van haar broertje uit. Hij kletste lachend met zijn handjes op haar gezicht.

“Ik ook Gloria!” riep Martie, haar iets jongere zusje. Martie was een totaal ander meisje dan Gloria. Ze was geen dromer, meer een stoer meisje dat graag met haar handen bezig wilde zijn, lekker wilde prutsen.

Gloria sloeg haar armen om Martie heen en stond even toe dat haar zusje met haar vingers in haar paardenstaart speelde. Ze ging naast Martie aan tafel zitten.

“Lekker pannenkoeken, Gloria,” glunderde Martie.

Gloria lachte, terwijl ze een pannenkoek van het grote bord dat Huib haar voorhield pakte. Ze wilde er ook al één voor Martie pakken, maar Huib draaide het bord naar Martie toe en knipoogde naar Gloria.

Martie maakte de bovenste pannenkoek los van de stapel, pakte hem en legde hem op haar bord. Ze lachte naar Gloria: “Gelukt!”

Met een knipoog naar Martie pakte Gloria de suikerpot: “Ik neem suiker. Wil jij ook suiker?”

Martie knikte en wachtte tot Gloria klaar was met haar eigen pannenkoek. Eén, twee, drie schepjes deed haar zus erop. Ze strekte haar handen uit naar de pot.

“Wil je dat ook zelf doen?” vroeg Gloria.

Martie nam de suikerpot van haar over en zette hem naast haar bord neer. Ze schoof haar bord er tegenaan en probeerde een schepje uit de pot te vissen. Het lukte niet doordat haar armen er nog te klein voor waren, eigenlijk omdat ze er helemaal nog wat te klein voor was.

“Gloria helpen?” vroeg ze.

Gloria pakte de pot aan de bovenrand vast en hield hem schuin, met de opening iets boven het bord.

Martie keek haar even verbaasd aan, omdat Gloria niet het suikerschepje van haar overnam.

Gloria knikte haar toe: “Probeer maar, je kunt er nu wel bij, denk ik.”

Margreet knipoogde naar Gloria. Zo hadden ze Gloria ook altijd geholpen, minimaal, zodat ze maximaal alles zelf kon uitproberen.

Martie kon er net bij, maar kreeg het schepje niet echt vol. Ze telde net als bij Gloria drie schepjes, en keek met een frons in haar voorhoofd naar de pannenkoek van Gloria.

“Jouw schepjes waren halfvol, Martie, doe er nog maar drie bij, dan heb je ook zo’n mooi suikerbergje,” moedigde Gloria haar aan.

Verrast keek Martie haar aan en begon toen opnieuw te scheppen en te tellen. Daarna vergeleek ze de suikerbergjes opnieuw en zuchtte tevreden: “Ja, zo is het goed, lekker!”

Na het ontbijt was het voor Gloria tijd om naar ontdekkingscentrum ‘Ik ontdek mezelf!’ te gaan. Ze knuffelde zich nog even tegen haar ouders, broertje en zusje aan, deed haar omslagdoek weer om en liep naar buiten. Ze wandelde naar de andere kant van het landgoed om William op te halen, die ook net naar buiten kwam. Ze zwaaide naar Sjaak en Lisa, de ouders van William, en riep vrolijk “Hey William!” naar haar buurjongen.

William groette kort terug, en liep zwijgend met haar mee. Gloria wist, dat hij ook al liep te denken over wat hij vanmorgen zou gaan doen. William hield van tekenen, huisjes tekenen, grappige huisjes, huisjes zoals ze nog nooit gezien had. Misschien had hij ook al een plaatje in zijn hart…

Binnenkomen bij het ontdekkingscentrum voelde een beetje als thuiskomen op een andere plek. Rosalie, Gloria’s hartsvriendin, kwam meteen naar haar toe en omhelsde haar. Alle ontdekkers en hun begeleiders gingen in de gezellige zithoek zitten om de dag samen te beginnen met een kort overleg, waarbij alle ontdekkers vertelden wat ze wilden gaan doen.

Daarna liep Gloria met Rosalie en William naar de achterste ruimte. Rosalie had daar een hoekje waar ze heerlijk aan haar boek kon werken. William had een tekentafel met daarnaast een grote kast. Gloria’s werkhoek, met een echte schildersezel, was aan de andere kant van die kast. En in de kast konden William en Gloria alle spullen vinden die ze voor hun werk nodig hadden.

Terwijl Rosalie en William met hun eigen werk aan de slag gingen, deed Gloria haar schort voor om haar kleren te beschermen. Ze hield haar ene glazen waterpot onder de kraan en vulde hem halfvol. Daarna deed ze hetzelfde met haar andere waterpot. In een derde glazen pot stonden haar penselen. Die had ze de vorige keer al schoongemaakt, die waren nu klaar voor gebruik! Alle potjes en tubes verf stonden in de kast, in een grote, brede lade. Ze trok de lade open, knipte de lamp erboven aan en zocht zorgvuldig de juiste kleuren uit. De potjes en tubes die ze uitgekozen had, zette ze op een dienblad op de tafel naast haar schildersezel. Ze pakte haar palet en begon van de kleuren waarmee ze wilde beginnen, de kleuren voor de omgeving van de bloemen die ze gezien had, een beetje verf op haar palet te doen. Ze koos verschillende groentinten en een beetje bruin, en een klein beetje wit om kleuren wat lichter te kunnen maken. Daarmee zou ze de bladeren, de takken en misschien onderaan nog wat aarde schilderen.

Ze legde het schilderspalet zo op de tafel naast haar, dat ze er makkelijk bij kon. Ze koos een nieuw schildersdoek van het formaat dat het beste bij haar plaatje paste en zette dat op de schildersezel. Ze controleerde even of ze alles binnen handbereik had, ging zitten en koos haar eerste penseel. Ze wachtte even, overwoog op welke manier ze zou beginnen, hoe ze de omgeving van haar bloemen, de takken van de struiken, bladeren en de aarde, wilde schilderen.

Gloria zag het plaatje dat ze op de schommel had gekregen weer voor zich en wist daardoor waar de bladeren lichter of juist donkerder waren. Daar zou ze rekening mee houden door de juiste groentinten te mengen. Dat deed ze anders altijd op haar palet, maar ze wilde het nu op haar doek proberen te doen, al schilderend, stippend en vegend mengen.

Ze koos een smalle, platte penseel, die ze zelden gebruikte. Ze maakte hem een beetje nat en koos twee tinten groene verf, de ene tint een beetje aan de ene kant van de penseel, de andere aan de andere kant. Voorzichtig tipte ze ermee op haar doek, aan de randen, waar de bladeren zouden komen. Vervolgens begon ze de verf uit te strijken, waardoor de beide tinten een beetje mengden met elkaar. Ze ging op deze manier vlot langs alle randen, maakte zo een groene krans waarbinnen de bloemen straks zouden gaan bloeien.

Ze zette haar platte penseel in de ene waterpot. Ze had een tijd geleden gekozen voor twee waterpotten, omdat ze voor het schilderen alleen schoon water wilde gebruiken.

Ze pakte een smalle, puntige penseel, maakte die een beetje nat, en nam er  wat groene verf mee om daar kleine streepjes mee op de groene vlakken te maken. De streepjes duidden de randjes van bladeren aan. Ze deed dat met verschillende kleuren groen, precies zoals ze het in haar gedachten voor zich zag.

Vervolgens koos ze een waaierpenseel, maakte die met het schone water een beetje nat, en streelde er voorzichtig mee over de groene streepjes die ze net geschilderd had. De scherpe randjes tussen de groentinten vervaagden.

Gloria’s gezicht straalde. Het was precies goed, precies zoals ze het in gedachten gezien had!

Ze dacht terug aan haar plaatje, aan de kleine regendruppeltjes die ze op de bladeren had gezien. Ze deed een beetje zilvergrijze verf op haar palet en pakte de smalle, puntige penseel die ze net gebruikt had, maakte hem schoon en nam er wat zilverkleurige verf mee van haar palet. Ze zette kleine zilverstipjes op de bladeren, maar vond dat het teveel bolletjes bleven. Ze zette haar penseel even in de pot, en begon met het topje van haar pink kleine tikjes te geven op de zilver-groene bolletjes, waardoor ze plattere rondjes werden. Ze had plezier in dit nieuwe, in deze nieuwe methode die zomaar in haar gedachten was gekomen.

Ze pakte haar puntige penseel weer op, maakte hem zo schoon mogelijk en mengde op haar palet groen met een klein beetje wit. Heel fijntjes maakte ze daarmee langs alle zilverstipjes een lichtgroen randje, soms met een extra wit randje erbij. Ze probeerde net zo lang door, tot ze op haar doek zag wat ze in het echt en in gedachten ook gezien had: druppeltjes die iets van het blad hadden doorgeschemerd. Zoals zo vaak gebeurde kon ze er zelf geen woorden aan geven, maar was ze wel in staat om al schilderend tot uiting te brengen wat ze gezien had.

Juist op het moment dat ze met een diepe zucht van tevredenheid haar penseel in de waterpot zette, kwam Rosalie naar haar toe.

“Hey Gloria, heb je de koffiemachine gehoord?”

“He? Nee, die heb ik niet gehoord, ik was zo bezig…”

“Mag ik al kijken?” vroeg Rosalie.

“Ja hoor, kom maar om de hoek,” lachte Gloria.

“Oh… bladeren met regendruppeltjes… hoe heb je dát gedaan?” vroeg Rosalie verwonderd.

“Uhm, nou… gewoon…”

“Ach, laat ook maar, bij jou is het met je penselen net zoals bij mij als ik type. Het gebeurt gewoon en je kunt eigenlijk niet vertellen hoe het gebeurt,” verwoordde Rosalie.

“Precies, dat is het!” grinnikte Gloria. “Kom, laten we maar gaan drinken!”

Samen gingen ze naar de eetkamer, waar al de anderen al aan tafel zaten.

“Ha, daar zijn onze hartsvriendinnen,” zei Patrick, één van de begeleiders.

De meisjes schoven aan en pakten een koekje van de schaal die Patrick hen voor hield.

“Ik heb even een vraagje,” begon Gloria. “Ik hoorde de koffiemachine net niet, gewoon omdat ik zo bezig was. En ik vind het ook lastig als ik hierheen moet komen op een moment dat ik net iets aan het schilderen ben. Mag ik het dan ook eerst afmaken en dan wat komen drinken?”

Bea, een andere begeleider, en net als Patrick ouder van Rosalie, knikte nadenkend.

“Ik begrijp helemaal wat je bedoelt, want ik heb dat bij Rosalie ook wel vaker gemerkt. Rosalie kan ook zo helemaal opgaan in het typen van haar tekst, dat ze zich er eigenlijk niet uit los wil maken. Weet je, ik vind het gezellig als we allemaal hier aan tafel komen, maar ik begrijp ook dat het op sommige momenten echt heel vervelend is, dat het haast niet mogelijk is. Terwijl ik zit te praten, denk ik: zou het een goed idee zijn om die vaste afspraak om hier samen aan tafel te komen, alleen vast te houden voor de lunch?”

Gloria en Rosalie keken elkaar aan en knikten.

“Dat zou al schelen,” zei Rosalie, “ik begrijp ook dat het niet handig is om de lunch-spullen hier de halve dag te laten staan. Zullen we het deze week eens uitproberen?”

Sita, een jonge ontdekker die het liefst met een camera werkte, vroeg zich af wanneer ze dan wel zouden komen drinken, of dat het drinken dan naar de doorwerkende ontdekker toe gebracht moet worden.

“Dat wil ik best doen hoor,” zei ze.

Gloria schudde haar hoofd. “Ik denk niet dat dat handig is, ik wil liever geen drinken bij mijn werk hebben.”

“Weet je wat,” zei Ineke, de derde vaste begeleider, “als we het deze week nou gewoon uitproberen, dan hou ik in de gaten wie er niet komt drinken en hoe jullie je daarbij voelen. En dan overleggen we volgende week gewoon verder. Goed idee?”

Iedereen knikte, stond op, bracht zijn eigen mok of glas naar de keuken en ging weer aan het werk.

Gloria besteedde de rest van de ochtend aan de bloemen die ze in gedachten had. Roze bloemen met heel dunne paarse streepjes op de bloemblaadjes en heel kleine donkerroze bolletjes op de meeldraden. Ze schilderde meerdere bloemen, en werkte na de lunch aan de ene bloem in het midden, die heel duidelijk en gedetailleerd naar voren kwam. Zoals deze ene, zo waren al die andere bloemen ook, wist Gloria, maar in het plaatje dat ze gezien had, was alleen deze ene zo helder zichtbaar, zo gedetailleerd geweest.

Tegen het eind van de middag, keek ze nog een keer goed naar haar bloemen, zich afvragend of het echt helemaal klaar was. Er kwam nog een detail in haar gedachten terug. Tussen al die dunne paarse streepjes, die over de totale lengte van de bloemblaadjes zichtbaar waren, waren ook lichtgroene kortere streepjes geweest. Ze focuste zich op het plaatje dat ze voor zich zag en keek naar haar palet. Van de groene verf die ze in het begin gebruikt had, was nog een beetje over. Ze mengde het met wit tot het de juiste kleur had, en nam het dunste penseel dat ze had, om de kleine streepjes te kunnen schilderen.

Gloria probeerde zich het plaatje nog een keer goed voor zich te zien om er achter te komen of ze deze groene streepjes ook op de andere bloemen moest schilderen. Ze zag ze niet, maar ontdekte wel, dat er een soort lichtgroene gloed over die andere open gebloeide bloemen lag. Blijkbaar veroorzaakten die groene streepjes dat, maar waren ze zelf in het plaatje niet zichtbaar.

Ze vroeg zich af hoe ze daar iets mee kon doen. Ze kreeg het idee om wat extra water aan het lichtgroen toe te voegen, het zo waterdun te maken dat het bijna geen verf te noemen was, maar eerder lichtgekleurd water. Voorzichtig tekende ze met de superdunne penseel over een bloemblaadje en zag dat de groene gloed een beetje zichtbaar werd, zonder dat ze duidelijk groene streepjes had getekend.

Ze was er net mee klaar, toen ze de koffiemachine hoorde. Omdat het ontdekkingscentrum langere dagen open was, dronken ze halverwege de middag ook nog een keer samen iets aan de grote tafel. Het kwam goed uit dat ze net klaar was, dan kon ze samen met de anderen wat drinken.

Gloria zag dat Rosalie en William er al naar toe waren. Ze liep langs de tafel waar William had gewerkt en bleef even staan om te kijken naar de gebouwen die hij had getekend. Echt leuk!

Ze liep snel door naar de eetkamer en schoof aan naast William. “Wat teken jij leuke gebouwen, William, ze zijn zo… anders dan de gebouwen die er al zijn. En dat vind ik juist zo leuk!”

“Ik teken gewoon wat ik zie, in m’n hoofd of zo. Elke keer een ander gebouw, een ander huis,” reageerde William.

“Zo doe ik het met schilderen ook, ik krijg plaatjes in m’n hoofd, ik zie het voor me. En dat ga ik schilderen.”

Ineke genoot van de twee kleine kunstenaars. “Hoe gaat het met jouw schilderij, Gloria?”

“Klaar! En het is precies geworden hoe ik het vanmorgen voor me zag. Ik ben er echt blij mee!”

“Mogen we straks even komen kijken?” vroeg Sita.

“Ja, natuurlijk! Als je maar met je ogen kijkt, niet met je vingers, want de verf is vast nog niet helemaal droog!” antwoordde Gloria.

Sita schudde haar hoofd: “Ik zou het vreselijk vinden als ik jouw werk verknoeide… vind je het goed als ik er een foto van maak?”

Gloria knikte: “Ja hoor, doe maar. Mag die foto dan weer op mijn website?”

“Van mij wel,” zei Sita, “wil je dat zelf doen, of zal ik het voor je doen?”

Gloria zuchtte diep. “Ik zou het fijn vinden als jij het voor me doet, want ik ben eigenlijk best heel moe.”

“Logisch, je hebt ook zo hard gewerkt,” reageerde Rosalie.

“Ja, dat is zo, maar ik vond het wel heel fijn om te doen. Ik vind het altijd zo mooi om te zien hoe het plaatje dat ik in m’n gedachten voor me zie op het doek groeit. En ik ben er nog steeds verbaasd over, dat het eigenlijk altijd best goed lukt.”

“Best goed?” zei Patrick verontwaardigd. “Verdorie jongedame, jij schildert als de beste! Ik begrijp er nog steeds niets van hoe je het doet…”

“Ik ook niet,” grinnikte Gloria, “ik doe maar wat, zo voelt het, maar het is leuk en de schilderijen zijn mooi.”

“Zo is dat, ze zijn echt mooi!” vond Jan, de ontdekker die zo graag buiten werkte. “Kun je ook een keer mijn moestuin schilderen?”

“Dat zou best leuk zijn, met jou erbij, als je daar aan het werk bent…” droomde Gloria, die al een plaatje voor zich zag. “Ja, ik denk dat ik dat een keer ga doen, leuk!”

“En nu?” vroeg Ineke, “je zei net dat je moe bent. Wil je zo naar huis of wil je hier uitrusten?”

“Ik ga zo nog even mijn spullen opruimen, en ik denk dat ik dan naar huis ga. Dan is het wel weer genoeg voor vandaag!”

Bea lachte: “Groot gelijk! Maar ik ga nu eerst met jou mee om naar je schilderij te kijken!”

Bea stond op en liep met Gloria naar haar werkruimte. De anderen kwamen achter hen aan, omdat ze het ook allemaal wilden zien. Samen bewonderden ze de prachtige bloemen, en Sita nam er een paar foto’s van.

“Kies zelf maar welke foto’s je het mooiste vindt, Sita, dat kun jij zo goed!” zei Gloria, “onze eigen fotograaf, geweldig!”

Iedereen ging weer naar z’n eigen werk. Gloria leegde haar waterpot in de wasbak en maakte haar penselen en haar palet schoon.

Morgen verder, dacht ze, met een heel nieuw schilderij, van Jan in zijn moestuin. Ze had er nu al zin in!

Ze liep langs William, die een paar kleine dingen in zijn tekening veranderde en langs Rosalie die volop in haar verhaal zat. “Ik ga vast naar huis hoor, tot straks!” zei ze tegen Rosalie, die altijd na hun dag op het ontdekkingscentrum nog even bij Gloria langs kwam om samen in hun knusse hoek vol kussens na te kletsen over de dag.

“Ja, tot straks,” zei Rosalie, een beetje verward omdat ze zo in haar verhaal zat. Gloria glimlachte, het was zo herkenbaar, zij had dat zelf ook, hoorde tijdens het schilderen vaak maar half wat iemand tegen haar zei.

Ze pakte haar omslagdoek, deed die om, en schreef met hulp van Patrick haar vertrektijd op.

“Tot morgen, Gloria!”

“Tot morgen, Patrick!” antwoordde Gloria, en stapte de deur uit.

Ongeveer twee weken lang kreeg Gloria bijna elke ochtend een nieuw beeld over bloemen voor de planten van haar tuintje en schilderde ze die op het ontdekkingscentrum of thuis.

Toen de serie klaar en goed opgedroogd was, zette ze de schilderijtjes in haar slaapkamer op een rij op de lange planken die Huib daarvoor aan haar muren gemaakt had.

De volgende morgen bleef ze wat langer op bed liggen. Ze staarde naar de hele rij bloemen die ze geschilderd had. Ze voelde, en dat had ze tijdens het schilderen ook al gevoeld, dat haar ziel er naar straalde. Margreet had haar daarover verteld, dat haar ziel haar kracht en licht straalde naar andere mensen om haar heen, maar nu leek haar ziel het elke keer naar haar schilderwerk te doen. Ze had geen idee waarom.

Elke morgen weer verwonderde ze zich over de bloemen, zo totaal anders dan ze ooit gezien had. Nog fijner, met nog meer fantasie dan in de werkelijkheid. Bloemen met andere versieringen op hun bloemblaadjes, bloemen met bijzondere vormen van hun bloemblaadjes, met nieuwe kleurcombinaties.

Ook Margreet en Huib gingen zo nu en dan kijken naar de bloemenrij die Gloria geschilderd had, en vroegen zichzelf en elkaar: “Waarom dit? Wat gaat hiermee gebeuren? Wat heeft haar ziel gedaan?”

Het antwoord kwam aan het eind van de lente. De eerste plant kreeg bloemknopjes en vouwde die na een paar dagen open. Gloria herkende de eerste bloem die ze in gedachten had gekregen en die ze geschilderd had. In plaats van naar haar ouders te rennen, rende ze naar het huis van Sjaak en Lisa. Ze liep via de bijkeuken naar binnen en zocht Sjaak op.

“Sjaak, Sjaak, kom, je moet echt meekomen. Eén van mijn planten is gaan bloeien en het is… het is nieuw!”

“Ha Gloria, wat bedoel je met nieuw? Elke bloem is toch nieuw als hij open gaat?”

“Ja, ja, dat is wel zo, maar deze bloem… volgens mij bestond hij nog niet! Maar ik heb hem geschilderd, en nu bloeit die plant net als op mijn schilderij. Kom kijken!”

Sjaak lichtte Lisa even in over wat hij ging doen en liep met Gloria mee.

“Het is in mijn tuintje. Ik ren even naar boven, ik ga het schilderijtje ophalen.”

En weg was ze, haar huis in, naar boven. Even later kwam ze terug en vond Sjaak bij de bloeiende plant. Hij keek op toen Gloria naar buiten kwam.

“Ik heb nog nooit zo’n bloem gezien, Gloria, nog nooit! En wat heeft jouw schilderij er dan mee te maken?”

“Nou kijk, ik heb geschilderd wat ik heb gezien, op… 5 april was dat, dat heb ik achterop geschreven. Kijk maar!”

Sjaaks ogen werden groot en zijn mond viel open toen ze het schilderij vlak naast de bloeiende plant hield.

Huib, die inmiddels begrepen had dat er iets bijzonders aan de hand was, kwam met Martie naar buiten.

"Hey Sjaak, wat is er aan de hand?”

“Huib, kijk dan! Hier, deze plant, en mijn eerste schilderij!” riep Gloria uit.

Nu was het Huibs tijd om met grote ogen en open mond van de plant naar het schilderij en weer terug te kijken.

“Wel verdraaid! Hoe kan dat nou?”

“Mooie bloem, Gloria!” zei Martie.

“Kijk, Martie, dat is dezelfde bloem als op mijn schilderij.”

“Ja, dezelfde… jij hebt die bloem gemaakt!”

En tot hun verrassing wees Martie niet naar het schilderij, maar naar de echte bloem. “Jij hebt die bloem gemaakt, Gloria!”

Sjaak knikte en glimlachte: “Op een bepaalde manier heeft Martie gelijk, Gloria. Jouw ziel heeft je dit plaatje gegeven, jij hebt het geschilderd en op de één of andere manier iets nieuws, een nieuwe bloem gecreëerd. Ik snap het niet, ik begrijp niet hoe het kan, maar het laat wel weer zien hoe ongelofelijk veel kracht er in onze ziel zit. Scheppingskracht zelfs…”

Ik zou het geweldig vinden om je reactie op dit boek te lezen!

Je email-adres zal niet zichtbaar worden op de site...

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Maak jouw eigen website met JouwWeb