Hoofdstuk 22.

Annerieke en Huib helpen Margreet er doorheen

Toen het wasgoed opgevouwen was, stelde Annerieke voor om het even op te ruimen en dan in de keuken aan de slag te gaan met het maken van het breipatroon. Margreet knikte, ze vond het eng, maar ze moest er gewoon maar even doorheen. “Ik heb het gevoel of ik hier in die paar dagen meer leer dan wat ik de afgelopen negentien jaar geleerd heb.”

“Hahaha, dat kan natuurlijk niet, maar ik begrijp je gevoel hoor, er is al zo veel gebeurd. Je mag trots zijn op jezelf, je slaat je er prima doorheen!”

Even later zaten ze met een mok thee aan de eettafel. Margreet legde de verschillende schetsen naast elkaar en gaf het papier waarop ze de maten van het proeflapje had geschreven aan Annerieke. Ze had ook een kladblok meegenomen, om berekeningen op te schrijven, beschrijvingen uit te proberen. Ze vertelde welk idee ze gisteravond nog had gekregen over een rand op de onderkant van het vest. Annerieke knikt enthousiast: “Wat een gaaf idee, zoiets heb ik nog nooit gezien, maar die rand zou wel eens net zo kunnen functioneren als een loodlijntje in vitrage of een gordijn. Door dat loodlijntje onderin blijft het gordijn mooi hangen. Ik zie het gewoon voor me Margreet, hoe je met dat vest aan door de tuin loopt. Bijna statig, en als je begint te rennen, zwiert hij achter je aan!”

Annerieke pakte de papieren erbij. Ze bekeek de maten van het rugpand en de gegevens van het proeflapje. “Reken eerst maar eens uit hoeveel steken je nodig hebt om met het rugpand te beginnen. O wacht, dat kan nog helemaal niet, we hebben nog geen breedte voor de onderkant…” Ze pakte het meetlint. “Tot iets boven je enkels hadden we het gisteren gemeten, dus op die hoogte moeten we inschatten hoe breed hij moet worden. Margreet was al gaan staan, en Annerieke hurkte achter haar. Ze hield het meetlint op de juiste hoogte, en probeerde in te schatten hoe breed het vest ongeveer moest worden. Ze hield het lint tussen duimen en wijsvingers en ging ermee voor Margreet staan. “Zo breed ongeveer? Wat denk jij ervan?”

“Zó breed? Is dat niet te breed?” twijfelde Margreet.

Annerieke hield het stuk meetlint aan de voorkant net boven haar enkels. “Stel je maar voor dat dit je achterkant is…. even wachten hoor,” onderbrak ze zichzelf, en legde het meetlint in een bocht op de grond.

“O ja, nou zie ik het!” ontdekte Margreet. “Zo in een bocht, ja. Dan wordt het vest niet te smal, dan heb ik alle ruimte om te lopen en te rennen en het vest te laten zwieren. Ja, doe die breedte maar. Hoeveel centimeter is dat?”

Ze schreef het getal dat Annerieke haar met haar duim op het meetlint liet zien op de schets van het rugpand.

“En dan delen door twee… dan heb ik meteen de breedte van een half voorpand… toch?” Met het potlood tegen haar lip keek ze peinzend naar Annerieke. “Hoe zou het zijn als ik het voorpand aan de onderkant iets smaller zou doen? Kun jij dat voor je zien?”

“Jawel,” zei Annerieke grijnzend, “Dat zag ik al voor me toen je begon over delen door twee… Ik denk dat het mooi zal staan, als je het voorpand iets smaller doet, niet al te veel, anders gaan de zijnaden naar voren trekken, gewoon een klein stukje, pakweg een centimeter of zes in het geheel, dus drie centimeter per half voorpand. Wat denk jij?”

“Ik denk dat het wel zoiets kan zijn ja, ik had niet meteen aan die zijnaden gedacht, maar je hebt gelijk, het hoeft niet veel verschil te zijn.”

Margreet schreef de juiste getallen bij het voorpand. Ze bekeek de verschillende schetsen. “Ik geloof dat ik nu alle getallen heb, alle maten… dus nu is het grote moment gekomen om te gaan berekenen hoeveel steken ik moet opzetten, en met hoeveel steken ik bij de schoudernaad moet eindigen en afkanten. Zullen we vandaag alleen het rugpand doen? Ik ben bang, dat het anders een beetje te veel wordt.”

“Dat lijkt me een goed plan, gewoon stukje bij beetje alles opbouwen. Heb je trouwens al een idee wat voor soort sluiting je aan de voorkant wilt?”

“Knopen, ik weet alleen nog niet wat voor soort, maar daar ga ik nog wel een keer naar op zoek.”
“In de kringloopwinkel!” zeiden ze tegelijk en schoten in de lach.

Margreet ging weer aan tafel zitten en begon te rekenen. Annerieke legde haar mobiel bij haar neer, met een rekenmachine-app geopend.

“Oh, dat scheelt, dankie!” riep Margreet blij. Een paar tikken op de app, en ze kon de begin- en eindgetallen voor het rugpand zo opschrijven. Ze zuchtte diep: “En nu het minderen…”

Ze haalde diep adem en liet die langzaam tussen bijna dichtgeknepen lippen weer ontsnappen. Daaruit, en uit het gebaar dat ze met haar hand naar haar hoofd maakte, maakte Annerieke op dat de spanning weer begon op te lopen. Ze hield zich bewust stil, wetend dat Margreet die akelige, steeds sterker wordende spanning nodig zou hebben voor haar herstel. Maar ondertussen deed het haar pijn, om haar zo te zien, te weten waar ze doorheen moest…

Op dat moment ging de deur open en kwam Huib binnen. Annerieke keek hem indringend aan en legde haar vinger op haar lippen. Zo kon ze nog net voorkomen dat hij begon te praten. Ze knikte richting Margreet.

Huib schrok van de intensiteit van Margreets spanning. Zonder nog te denken aan het sein dat zijn moeder hem had gegeven, liep hij naar Margreet toe, legde zijn handen op haar schouders en duwde zijn neus vlak boven haar rechter oor in haar haren. “Verdorie meisje, is het zo heftig? Je doet het goed hoor, je komt er door, adem maar rustig in en uit, het gaat straks afzakken…. Ja zo, goed zo…”

Hij had gefluisterd. Margreet hoorde zijn stem heel zachtjes in haar oor, kalmerend. De spanning bleef nog hetzelfde, maar ze voelde zich er rustiger onder worden.

“Ik werd net zo bang,” fluisterde ze, “zo bang van die vreselijke spanning. Gisteren ook… en nu weer… maar mijn angst zakt nu weg. De spanning is er nog, maar ik ben niet bang meer. Het komt goed… ja, het komt goed…”

Even later kwamen de tranen, eerst rustig stromend, daarna snikkend, totdat haar hele lichaam zachtjes schokte. Daar liet Huib zich niet door in de verlegenheid brengen. Hij bleef staan zoals hij stond, handen op haar schouders, zijn mond bij haar oor.

“Goed zo, laat maar stromen, daar heb je traanbuisjes voor gekregen, reuze handig.” Hij sprak nog steeds op fluistertoon.

Margreet grinnikte dwars door haal huilbui heen: “Ja, reuze handig!”

Zijn aanwezigheid steunde haar, maakte dat ze zich veilig genoeg voelde om zich te laten gaan. Het duurde niet lang, voordat het schokken minder werd en ze verwoed met haar mouwen langs haar ogen begon te vegen.

“Och deerne, ben je vergeten dat ik voor jouw tranen altijd een zakdoek bij me heb?” grapte Huib. Hij trok zijn zakdoek uit zijn broekzak en reikte hem haar aan. “Nog helemaal schoon hoor, dus je krijgt geen groene klodders op je gezicht!”

“Huib, malloot dat je daar bent!” schoot Annerieke lachend uit haar slof.

Margreet lachte mee, nog steeds een beetje schokkend adem halend. “Het zal je zoon maar zijn, Annerieke, daar ben je mooi klaar mee!”

“Zeg dat wel… Zullen we het even hierbij laten voor vandaag? Je hebt voor vandaag je portie wel weer gehad. Zullen we morgen weer verder gaan met de patroon beschrijving?”

Margreet knikte en legde haar papieren bij elkaar op een stapeltje.

Daarna keek ze om naar Huib. “Dank je wel dat je er voor me was, ik voelde me veilig genoeg, waardoor ik die huilbui kon laten komen. Ik vond dat niet bepaald prettig, maar ik voel achteraf dat het goed was!”

Huib gaf haar een knipoog, klopte haar op beide bovenarmen en richtte zich tot zijn moeder: “Ik heb de muzieklijst voor vanavond klaar moeke, één lied ga ik zelf zingen, maar de rest komt allemaal via YouTube. Het lijstje en mijn gitaar liggen al klaar op mijn bureau in het kantoor. Nou, laten we straks die gasten maar even door de maaltijd heen jagen, dan kunnen we de dansvloer klaar maken!”

Margreet lachte, schokschouderend, lachte alsof ze de beste mop van de eeuw gehoord had. Misschien van de weeromstuit, als reactie op de spanning van daarnet, ze had geen idee, maar ze genoot ervan om even zo vrij te kunnen lachen.

Annerieke genoot zichtbaar van haar reactie, maar zei tegen Huib, quasi-streng: “Hier wordt niemand opgejaagd, die mensen hebben vakantie jongeman!”

“Ja, dat weet ik, maar als ze nou even opschieten met eten, hebben we straks een langere dansavond! Lekker toch?”

Margreet keek van de één naar de ander en gierde het uit om hun gezichten!

“Ook dat nog, arme kind, ze is helemaal van slag,” deed Huib meelevend.

“Hou op, Huib, hou op! Straks doe ik het nog in mijn broek van het lachen!”

“Geeft niet hoor, als je ’t zelf maar opruimt!” Lachend verliet Huib de keuken.

Of naar de Inhoudsopgave

Maak jouw eigen website met JouwWeb