Na een heerlijke nacht vol dromen waarin ze dansend met Huib door de tuin zwierde in haar vurige jurk, werd Margreet wakker met een intens verlangen naar haar zogenaamde broer. Ze riep zichzelf snel tot de orde: hij was haar werkgever, en hij was als een broer voor haar, en meer niet! Punt uit! Helaas bracht dit haar hart niet tot rust en hielp haar resolute besluit niet om het vuur in haar binnenste te doven.
Ze zuchtte diep, probeerde zich te ontspannen. Dat lukte maar half, en nog steeds een beetje opgewonden ging ze naar beneden voor het ontbijt.
“Goeiemorgen samen!” begroette ze moeder en zoon vrolijk.
“Ha Margreet, goed geslapen?” vroeg Annerieke.
“Ja hoor, prima! Jullie ook?”
Annerieke knikte, terwijl Huib, die al begonnen was met eten, alleen wat onverstaanbaars mompelde.
Hij had niet zo’n rustige nacht gehad, zijn verlangen naar Margreet had zijn gedachten en uiteindelijk ook zijn dromen bepaald. Haar binnenkomst en haar vrolijke groet hadden hem een steek in zijn buik gegeven, en zijn verlangen nog sterker gemaakt. Hij besloot snel door te eten, en dan aan het werk te gaan. Na de lange zomer was er best veel te repareren aan de veranda en daar was het vandaag goed weer voor. Fris, maar droog met een beetje zon. Als het aan hem lag, zou hij Margreet de komende uren uit zijn gedachten kunnen zetten door zich helemaal over te geven aan die reparatie.
Hij stond op. “Ik ga zo met de veranda aan de slag. Maar ik moet eerst nog even langs de doe-het-zelf-zaak. Heb jij nog wat nodig uit het dorp, mam?”
“Ja, goed dat je ’t vraagt. Margreet heeft laatst die schommelstoel gekocht, ik was er op staande voet verliefd op. Ze vertelde dat er nog zo’n zelfde exemplaar staat, maar dat ze het kussen niet mooi vond. Zou jij die stoel voor mij willen ophalen? Ik heb nog genoeg lappen stof om van dat kussen wat moois te maken…”
“Oké, dan rijd ik daar zo ook wel even langs. Heb jij nog wat nodig Margreet?” Eigenlijk wilde Huib even contact met haar vermijden, maar het leek zo onaardig om haar te passeren.
“Op dit moment eigenlijk niet. Alhoewel…” bedacht ze zich, “Hebben jullie hier nog zo’n prullenbakje zoals op de gastenkamers?”
“O ja, er staan er nog een paar in de kast bij de wasmiddelen. We hadden er destijds een paar extra gekocht. Neem er straks maar één mee naar boven, als je dat wilt.”
“Fijn! Dan heb ik op het moment niets nodig Huib.”
Huib knikte met een diepe zucht: “Goed, dan ga ik eerst maar eens.”
Hij ging de deur uit, de vrouwen in de keuken achterlatend. Ze keken elkaar aan, met een vragende blik in hun ogen.
“Weet jij wat hij mankeert?” vroeg Annerieke.
“Geen idee, gisteravond hebben we nog even gedanst, en het was gewoon fijn, volgens mij was er niets aan de hand.”
Of er was juist alles aan de hand, dacht Annerieke, haar schouders ophalend. “Laten wij ook maar aan het werk gaan.”
In stilte, ieder in gezelschap van haar eigen gedachten, deden de vrouwen hun werk. De ochtend vloog om. Na de lunch vroeg Margreet of Annerieke tijd had om haar te helpen met het patroon voor haar vest.
“Jazeker, daar had ik al op gerekend. En ik heb net bedacht, dat we dat wel bij mij thuis kunnen doen, dan ga ik ondertussen aan de slag met dat kussen van de schommelstoel. Huib zal hem al wel ergens hebben neergezet.”
“Leuk, ik ben benieuwd welke stof je er voor gaat gebruiken. Ik haal even mijn spullen op, ik ben zo terug!”
“Doe maar rustig aan joh, ik ben hier nog even bezig,” reageerde Annerieke… tegen de dichte deur. Ze grinnikte. Mooie meid, die Margreet, nog een beetje te gestrest, maar dat zou wel over gaan. Ze dagdroomde over Margreet en Huib: het zou een mooi stel zijn, ze leken perfect bij elkaar te passen. En ze probeerde zich Margreet voor te stellen als schoondochter…
Margreet kwam binnenstormen: “Ik ben er weer!”
Annerieke lachte haar toe: “Dat zie ik ja, ik riep je daarnet nog na, dat je rustig aan kon doen omdat ik hier nog wel even bezig was, maar je hoorde me al niet meer.”
“Nee, dat heb ik inderdaad niet gehoord! Ik wilde je niet te lang laten wachten, vandaar mijn haast.”
“Mij mag je best even laten wachten hoor, geen probleem, de dag heeft minuten genoeg!”
“Ik begrijp niet hoe je dat voor elkaar krijgt om zo ontspannen te zijn…”
“Dat hoef je ook niet te begrijpen meis. Ik was vroeger net zo als jij, altijd ongerust dat ik anderen te lang liet wachten, altijd bang dat ik de dingen niet goed en niet snel genoeg deed. Ik joeg mezelf op, mijn gevoelens over mijzelf joegen me op. En nu, nu voel ik me prima, ik ben wie ik ben. Natuurlijk heb ik verdriet en massa’s vragen, maar het tast niet meer aan wie ik ben. Jij gaat ook op dat punt komen, dat beloof ik je! Zo, ik ben klaar hier, zullen we gaan?”
Ze grepen hun jas van de kapstok en liepen richting het huis. Onderweg zwaaiden ze naar Sjaak, die op de grasmaaier zat.
“Heb je al zin in koffie of thee?” vroeg Annerieke.
“Jawel, ik heb wel zin in thee.”
“Dezelfde als vorige keer?”
“Ja graag, die is zo lekker!”
Annerieke kwam even later met twee grote glazen thee terug naar de kamer.
“Zullen we bij de eettafel gaan zitten? O kijk nou,” onderbrak ze zichzelf, “ik had het nog niet eens gezien, de schommelstoel, Huib heeft hem al een plek gegeven. Die rakker kent me goed, daar zou ik hem zelf ook neergezet hebben!”
De schommelstoel stond bij de open haard. Annerieke gooide daar nog een blok hout in.
“Dat kussen is inderdaad niet echt mooi. Ik heb in de kamer hiernaast al mijn restanten stof liggen.”
De enorme kast met naaigaren, breigaren en lappen stof overweldigde Margreet. “Je kunt wel een naaiwinkel beginnen!”
“Nee, dank je, ik hou het bij het pension!” reageerde Annerieke lachend. Ze haalde verschillende lappen iets naar voren, lappen die misschien leuk waren voor het kussen.
Margreet wees op een donkerrode lap. “Dit is een mooie kleur, zo warm rood.”
“Daar had ik mijn oog ook al op laten vallen. Ik denk, dat die prachtig staat in de hoek bij de open haard. Laten we die maar nemen!” Annerieke trok de opgerolde stof tussen de andere rollen uit. “Maar laten we eerst even met jouw patroon aan de slag gaan, dan kun je lekker gaan breien. Ben je er klaar voor?” vroeg ze, terwijl ze terug liepen naar de eettafel.
Margreet knikte: “Jazeker, ik ben er klaar voor,” zei ze strijdlustig.
Ze legde haar trui en schetsen op tafel. Ze bekeek eerst de schetsen en de getallen die ze er de vorige keer bij hadden gezet, en begon te rekenen. Annerieke keek verbaasd toe, hoe handig Margreet daarin was, ook zonder rekenmachine. Blijkbaar was ze goed in rekenen, en had ze een helder ruimtelijk inzicht. Het eerste deel, van onder tot de oksels, had ze snel klaar.
“Ik zal het straks wat overzichtelijker uitschrijven,” meldde Margreet, “eerst maar even verder met het bovenste gedeelte, de armsgaten. Dat lijkt me lastiger. Ik voelde net trouwens wel weer die spanning opkomen, alsof er aan mijn hersenen getrokken werd, maar het was niet zo erg als gisteren.”
Op een kladje begon ze aantekeningen te maken voor het bovenstuk, hoeveel naalden ze zou moeten breien en hoeveel steken ze moest minderen.
“Dit vind ik moeilijker, hier kan ik niet domweg het aantal te minderen steken verdelen over het aantal naalden.”
“Ik denk, dat je gewoon een beetje moet proberen, meer steken minderen in het begin van het armsgat, en daarna nog maar een enkele. Het kan zijn, dat je straks een schema hebt, en dat je al breiend merkt, dat het niet klopt. Hou er maar rekening mee, dat je nog wel eens wat moet uithalen.”
“Uithalen en opnieuw beginnen,” glimlachte Margreet. “De nieuwe variant op ‘uithuilen en opnieuw beginnen’.”
Dapper begon ze de steken voor het armsgat te verdelen. Rijtjes getallen verschenen op haar kladje. Annerieke zag aan de steeds dieper wordende frons op haar voorhoofd, dat het inderdaad moeilijk voor haar was. Uiteindelijk leek ze tevreden te zijn. Ze haalde heel diep adem en liet het briefje aan Annerieke zien.
“Dat viel me even tegen, de spanning was uit te houden, maar ik vond het wel heftig.”
“Dat zal wel ja, maar je hebt je er goed doorheen geworsteld.”
Ze bekeek de verschillende getallenrijtjes.
“Ik denk dat de laatste de beste is. Schrijf alles maar uit zoals jij het handig vindt, dan kun je daarna lekker gaan breien. O, onze thee, die is inmiddels wel lang genoeg getrokken.”
Annerieke liet de theehoudertjes uitlekken en zette ze op elkaar in een derde glas.
“Heerlijk, zo’n groot glas.” Margreet nam een slokje, bewust proevend. “Deze thee is echt zo lekker!” Genietend nam ze nog een paar slokjes en begon daarna aan haar patroonbeschrijving. Ze merkte dat zelfs het uitschrijven daarvan haar een heftige spanning in haar hoofd bezorgde. Zo nu en dan stopte ze met schrijven, haalde een paar keer diep adem, dronk nog wat thee en ging weer verder. Toen ze klaar was, liet ze het trots aan Annerieke zien.
“Het is je gelukt, Margreet! Ik zag de spanning wel, maar je bent er goed doorheen gekomen. Je kunt lekker aan je breiwerk beginnen!”
Annerieke had ondertussen het kussen op tafel gelegd en de stof er omheen geslagen. Ze zag Margreet kijken.
“Ik ga het super simpel doen, gewoon in één keer eromheen, aan de zijkanten ruim afknippen, zigzaggen en vast naaien.”
Margreet keek haar vragend aan. “Ik zie het nog niet voor me, maar ik zal je al breiend in de gaten houden!”
Annerieke lachte: “Doe dat!”
Het werd een gezellige tijd, samen handwerkend en kletsend. Ongemerkt vertelde Margreet wel eens iets over haar jeugd, hoe ze dingen ervaren had. Annerieke begon zich een beeld te vormen van het web waarin Margreet ongemerkt vast was komen te zitten. Het arme kind, dacht ze bij zichzelf, ze heeft nooit de kans gehad om te ontdekken wie ze is, wat ze wil, wat bij haar past. Uit eigen ervaring wist ze dat het leven dan een worsteling was. Ze herinnerde zich nog goed hoe ze geleefd werd door wat mensen zeiden of misschien wel zouden denken. Het had haar veel moeite en Erik veel geduld gekost, om zich door een proces van innerlijke genezing te worstelen. Maar wat was het de moeite geweest! Margreet had het al benoemd, dat ze zo ontspannen en in een rustig tempo haar werk kon doen. Vroeger had ze haar best moeten doen om bewust te genieten van mooie en leuke dingen, nu genoot ze spontaan. Het leven vloeide nu als vanzelf uit haar binnenste naar buiten, zo had Erik het genoemd. En hij had gelijk gehad!
Annerieke keek uit naar het moment dat Margreet ook zo zou kunnen leven. Ze was dankbaar dat Huib haar aangenomen had. Ze besloot dat ze het met hem zou hebben over de proefmaand, of ze haar niet eerder een vast contract zouden kunnen geven.
Annerieke wierp een blik op de klok, het was al bijna half vier. “We moeten terug naar het pension Margreet, voor mij is het tijd om te gaan koken…”
“Prima, dan haal ik de was nog even af en dan kom ik je daarna helpen.” Margreet hield haar breiwerk nog even omhoog om het resultaat te bekijken.
“Het is mooi geworden Margreet! Mijn kussen is nog niet klaar, maar de hoes zit al wel dicht. Nog een paar knopen erop, en hij is af! Hoe vind je hem?”
“Ik vind hem mooi, het is echt een prachtige kleur. En ik vind het bijzonder hoe je dit zomaar met de hand doet.”
Annerieke straalde: “Naaien met de hand, dat kon ik als kind al netjes. Ik had het jaren niet gedaan, totdat Erik op het idee kwam, dat ik dat vast leuk zou vinden. Dat was zo verrassend, ik had hem er nooit over verteld dat ik dat vroeger zo graag deed, maar hij wist het van binnenuit. Nu ik zelf ook meer van binnenuit indrukken over mezelf en situaties krijg, kan ik daar zo van genieten. Die uitdrukking ‘je hart volgen’ leeft nu echt voor me!”
“Dat lijkt me geweldig, ik ken het wel, maar ervaar het nog veel te weinig. Ik wil er meer van,” zei Margreet verlangend.
“Ik heb zo genoten van deze uurtjes,” vertrouwde Margreet Annerieke op de terugweg toe. “Zo gewoon, samen handwerken en thee drinken. Niets bijzonders, maar het voelde zo goed!”
“Ja, heerlijk he, ik vond het ook een fijne tijd! Ik ben blij met je, daar kun je zeker van zijn!”
“Ik wil je wel geloven, maar kan het nog steeds niet pakken.”
“Komt wel,” antwoordde Annerieke gemoedelijk.
Maak jouw eigen website met JouwWeb